DE JEUGD VAN TEGENWOORDIG

© FILIP NAUDTS

Vlaamse jongeren: ze hangen rond in de stad, ze werken hun buren op de zenuwen, ze strippen voor de webcam, ze molesteren al eens een bushokje. ‘De samenleving reageert daar totaal verkeerd op’, zeggen jeugdtherapeuten Lut Celie en Ingrid De Jonghe. ‘Met pillen, bijvoorbeeld, of een GAS-boete. Terwijl we eigenlijk de onderliggende problemen zouden moeten aanpakken.’

Honderden kinderen en jongeren zijn de voorbije jaren bij hen langs geweest. Omdat ze op school gepest werden, niet konden aarden in hun gebricoleerde gezin, depressief waren, van een brug wilden springen zelfs. Psychotherapeute Lut Celie sprak urenlang met hen in het therapeutisch centrum De Bleekweide in Gent. Gedragstherapeute en voormalig jeugdadvocate Ingrid De Jonghe zag hen in Antwerpen bij TEJO, een organisatie die eerstelijnshulp biedt aan tieners met problemen. Allebei zijn ze ervan overtuigd dat er wel degelijk iets aan de hand is met de Vlaamse jongeren. Alleen zijn we het verleerd om hun signalen te lezen. ‘We moeten verder willen kijken’, zegt Lut Celie. ‘Als een jongen de hele tijd dwarsligt, depressief is of allerlei streken uithaalt, wijst dat meestal op een veel dieper probleem.’

Verboden te leren leven

Wat tot in de jaren zestig normaal jongensgedrag heette – zoals in de dakgoot lopen – wordt nu als abnormaal gezien. De maatschappij is veranderd, en niet de jongen. (De Standaard, 21/09/13)

Ingrid De Jonghe: Het staat buiten kijf dat de samenleving minder tolerant is geworden. Vroeger fabriceerden jongetjes op het platteland raketten en niemand die daar wat van zei – dat heb ik toch van mijn man gehoord. (lacht) Tegenwoordig stappen mensen al naar de rechter als de buurkinderen te luidruchtig zijn. Soms moet dan worden afgesproken tot hoe laat ze in de tuin mogen spelen. Dat gaat toch ver?

Ik geloof niet dat jongeren meer ondeugende streken uithalen dan vroeger. Maar een klein deel van hen begaat wat we ‘als misdrijf omschreven feiten’ noemen. Alleen worden die feiten driester en worden de overtreders jonger. Soms zijn die pas elf of twaalf. Sommigen van die kinderen zijn op die leeftijd al zo zwaar beschadigd door wat ze hebben meegemaakt of door de gezinnen waar ze uit komen dat ze niets meer te verliezen hebben.

Lut Celie: Er is dus echt wel iets aan de hand. Jongeren geven ontzettend veel signalen, maar wij weten vaak niet meer hoe we ze moeten decoderen.

De Jonghe: Veel volwassenen hebben dan ook al zo veel met hun eigen leven te stellen dat ze er niet meer toe komen om naar jongeren te luisteren en ze de nodige pedagogische ruimte te geven.

Celie: Nochtans is het ontzettend belangrijk dat we onderzoeken wat er achter hun gedrag zit. Als een jongere dingen doet die niet door de beugel kunnen of als hij erg depressief is, wijst dat op een onderliggend probleem.

De Jonghe: Volwassenen denken soms dat kinderen en jongeren enorm veerkrachtig zijn, maar dat is zeker niet altijd zo. Elke week komen bij TEJO jongens en meisjes met zware psychische problemen over de vloer – soms zijn ze zelfs suïcidaal – en dat gaat in stijgende lijn.

Celie: Onze samenleving is de voorbije tien jaar dan ook ingrijpend veranderd, en dat heeft een grote impact op kinderen en jongeren. Er komt tegenwoordig zo veel op hen af, vooral via de media. Daardoor is het voor jongeren veel moeilijker geworden om op te groeien en ondertussen hun eigen identiteit te vinden.

De Jonghe: Ze krijgen ook de ruimte niet meer om te experimenteren: om verliefd te worden op een metier, van dingen te leren houden, te dromen, fouten te maken ook. Nochtans hebben ze dat echt nodig. Volwassenen hebben daarbij vooral een voorbeeldfunctie en jongeren moeten ook met al hun vragen bij hen terechtkunnen.

Celie: Alleen zijn veel volwassenen zelf de weg kwijt. Ze zien hun kinderen in de weer met een smartphone en Facebook, horen van vriendjes die tot vijf uur ’s ochtends mogen uitgaan en weten niet meer waar ze de grens moeten trekken. Daardoor is het voor veel kinderen niet duidelijk wat wel mag en wat niet. Ook al omdat steeds meer gezinnen uiteenvallen, wat voor alle betrokkenen ongelooflijk veel emotionele stress meebrengt.

Ik zie soms kinderen bij wie het verdriet tot in hun keel zit en die met hun woede geen blijf weten. Hun ouders hebben vaak geen idee hoe ze daarmee om moeten gaan. Vorige week nog sprak ik met een nogal afwezige vader en zijn dochter. Zij verweet hem dat hij er nooit was op de momenten dat zij hem nodig had en hij begon dat meteen te weerleggen. Hij bleef maar herhalen dat hij er niet altijd kon zijn omdat hij keihard moest werken. ‘Zie je wel! Je hóórt mij niet!’ was haar reactie.

De Jonghe: Dat is een heel herkenbaar verhaal. Vorig jaar rond deze tijd kreeg ik een jongen over de vloer die zo kwaad was dat hij zijn vuisten kapot had geslagen. Zijn broer had zelfmoord gepleegd en dat maakte hem woedend. Tijdens ons gesprek bleek dat die twee broers het erg moeilijk hadden met de omgangsregeling na de scheiding van hun ouders – een probleem waar we heel veel mee worden geconfronteerd. Jongeren kunnen echt gek worden van de aanhoudende spanningen tussen hun vader en moeder.

Celie: Hou je maar eens staande als de bodem van onder je voeten wordt weggeslagen. Kinderen zijn flexibel, zegt men dan. Maar elk kind dat een scheiding meemaakt, moet daar emotioneel van bekomen. Ook in twee huizen met wisselende leefsituaties wonen, vergt veel van hen. Omdat de meeste ouders die situatie zelf niet hebben meegemaakt, onderschatten ze dat dikwijls.

De Jonghe: Sommigen van mijn studenten, die toch bijna volwassen zijn, vertellen me dat zij nog altijd moeilijke, soms hatelijke boodschappen tussen hun vader en moeder moeten overbrengen. Vaak hebben die het gevoel dat alles boven hun hoofd gebeurt en dat er niet naar hen wordt geluisterd.

Celie: Dat is natuurlijk de kern van het probleem. Een tijd geleden ging ik spreken op een middelbare school. Plots stak een meisje heel rustig haar vinger op. ‘Zouden wij ook een beetje uitleg mogen geven?’ vroeg ze. Met die simpele vraag legde ze de vinger op de wonde: jongeren hebben het gevoel dat er constant over hen en ook over hen heen wordt gepraat terwijl zijzelf – over wie het uiteindelijk gaat – niet worden gehoord.

De Jonghe: Zelfs als ze zware psychische problemen hebben die hen echt blokkeren, kunnen sommigen nergens terecht.

Celie: De vraag is hoe we zulke situaties kunnen voorkomen. Vandaag zitten veel mensen, zowel bij justitie als in de hulpverlening, nog vast in wat ik ‘het oude denken’ noem. Als kinderen feiten plegen, vinden ze dat onaanvaardbaar en willen ze dat gedrag in de kiem smoren door straffen uit te delen. Dus krijgen ze een GAS-boete of een andere sanctie. Uiteindelijk verandert er dan niets. We zouden toch creatievere voorstellen moeten kunnen bedenken dan boetes uitschrijven?

Verboden jezelf te zijn

Naar schatting 28.565 Vlaamse kinderen en jongeren jonger dan 25 nemen antidepressiva, zo blijkt uit onderzoek van de Christelijke Mutualiteit (CM). Dat is 1,3 procent van de jongeren. De kans dat een jongere een antidepressivum inneemt, stijgt met de leeftijd. CM vindt dat er meer moet worden ingezet op de geestelijke gezondheidszorg. (Gazet van Antwerpen, 26/10/12)

Celie: Van onthaalouders hoor ik dat er nu ook al peuters zijn die medicijnen slikken om rustiger te worden. (zucht) Het komt altijd weer op hetzelfde neer: men probeert de symptomen te onderdrukken en negeert ondertussen het onderliggende probleem. Dat geldt niet alleen voor leerlingen die op school niet kunnen stilzitten, maar ook voor kinderen met zware psychische problemen. Snijdt een meisje van acht in haar armen omdat ze denkt dat haar papa haar niet meer graag ziet, dan krijgt ze een hele lijst met diagnoses: depressie, gedragsstoornis, concentratiestoornis en ga zo maar door. Want dat is de oplossing die men vandaag heeft voor jongeren met problemen: ze worden in een hokje gestopt. In Vlaanderen zijn er trouwens wel erg veel centra waar ouders hun kind kunnen laten diagnosticeren.

De Jonghe: Te veel zelfs.

Celie: Dat denk ik ook, ja. Bij de Bleekweide proberen wij net om geen diagnose te stellen. We kijken naar het signaal dat een jongere geeft en proberen uit te zoeken wat erachter zit. Ik ben ervan overtuigd dat we op die manier veel verder komen dan als we hem of haar eerst een label zouden opplakken. Elk kind dat hier binnenkomt, zou in zo’n diagnostisch centrum de een of andere stoornis blijken te hebben. Terwijl het echte probleem vaak hun leefsituatie is, zoals pesterijen op school of de omgangsregeling met hun ouders.

De Jonghe: Maar voor alle duidelijkheid: als hun vader en moeder niet gescheiden zijn, wil dat nog niet zeggen dat alles perfect is. Veel ouders hebben nog amper tijd voor hun kinderen. Nu wordt wel vaak gezegd dat quality time belangrijker is dan kwantiteit, maar dat geloof ik niet. Zo heb ik jaren geleden een meisje begeleid dat haar moeder elke dag tussen vier uur en kwart over vier kon spreken. Meer en meer ouders kampen met dat probleem: ze hebben een drukke job en ook nog een gevuld sociaal leven. Tijd om gewoon rustig bij elkaar te zijn en waarden zoals vriendschap, loyauteit en respect door te geven is er amper nog.

Celie: Ouders moeten zich dan ook afvragen of ze nog wel verbinding hebben met hun kind. Dat heeft voor een groot stuk te maken met de sfeer die in huis hangt. Een kind kan er bijvoorbeeld ook van genieten als het ergens zit te spelen terwijl zijn moeder in de keuken staat te koken. Alleen hebben meer en meer ouders ook geen tijd voor hun kinderen als ze thuis zijn. Vaak rinkelt hun gsm dan constant en moeten ze ook nog tien e-mails beantwoorden.

De Jonghe: Ik ken dan ook kinderen die zich ernstig zorgen maken over vader of moeder omdat die zo veel werkt. Zelf worden ze ook meegesleurd in de stress van zo’n gezin: ze hebben huiswerk, huishoudelijke taken, allerlei sociale activiteiten. Daar worden ze soms echt moe van. Weet je wat jongeren me vaak vertellen? Dat ze zich leeg voelen vanbinnen en niet weten wat ze eigenlijk op de wereld komen doen.

Celie: Dat zie ik ook veel. Volgens mij komt dat doordat veel jonge mensen vandaag de kans niet meer krijgen om te worden wie ze echt zijn, met al hun kwaliteiten en talenten. Hun ouders hebben hoge verwachtingen van hen, en de media houden hen dag na dag een ideaalbeeld voor. Heel moeilijk om te midden daarvan je eigen identiteit te vinden. Dat zie je vaak bij jongeren die een zelfmoordpoging hebben ondernomen: hun identiteit is niet goed ontwikkeld.

De Jonghe: Vandaar ook dat ze zich soms aan hun omgeving proberen aan te passen. Zo herinner ik me een veertienjarige jongen die het allemaal niet meer zag zitten omdat hij zwaar werd gepest. Hij vertelde me dat hij alles al had veranderd: zijn kapsel, zijn kleren, zijn hobby. Hij was zelfs minder gaan studeren. Maar toch hielden de pesterijen niet op.

Celie: Inderdaad. We mogen de groepsdruk onder jongeren niet onderschatten. Hoe sterker ze hun identiteit ontwikkeld hebben, hoe beter ze daartegen bestand zijn. Dan zullen ze makkelijker nee zeggen als hen bijvoorbeeld een joint onder de neus wordt gehouden. Het is dus van het grootste belang dat jongeren in hun opvoeding leren dat het oké is om zichzelf te zijn. Anders krijg je op den duur problemen. Zo vertelde een meisje me onlangs dat ze altijd braaf was geweest omdat ze hoopte dat ze dan liever gezien zou worden. Maar ondertussen was ze bijna zeventien en wist ze eigenlijk niet wie ze was. Dat is heel gevaarlijk. Komen er nog complicaties bij, dan dreigt zo’n meisje een probleemgeval te worden.

Verboden offline te zijn

Volgens onderzoek van Sensoa geeft een op de vijf jongeren toe dat ze online al eens intieme delen hebben getoond, al dan niet met hun gezicht erbij. Maar laten we vooral niet vergeten, zegt Bart Degryse, vormingsmedewerker bij Sensoa, dat het internet jongeren vooral positieve ervaringen oplevert. (Humo, 10/12/13)

Celie: Sociale media zorgen natuurlijk voor een overdonderende stroom aan prikkels en indrukken. Ze reiken jongeren voorbeelden aan die vaak ideaalbeelden zijn, en dat kan voor grote verwarring zorgen. Volwassenen zouden kinderen dan ook moeten leren omgaan met sociale media, maar dat gebeurt te weinig.

De Jonghe: Veel jongeren beschouwen hun smartphone tegenwoordig echt als een digitaal vriendje dat ze altijd bij zich hebben. Zo kunnen ze op elk moment van de dag berichten versturen om zich minder alleen te voelen. Maar telefoontjes beantwoorden ze niet meer: dat directe contact vinden ze te confronterend.

Celie: Ja, die smartphone is een soort tweede ik geworden. Echt normaal is dat toch niet. Niet dat de volwassenen nu met z’n allen een vermanend vingertje moeten opsteken, maar we moeten wel onze verantwoordelijkheid opnemen. Dat geldt trouwens ook voor computerverslaving, waarvan we nu ook bij ons de eerste gevallen zien opduiken. Soms studeren jongeren niet meer en geven ze ook al hun sociale activiteiten op om toch maar achter hun computer te kunnen zitten.

De Jonghe: Kinderen hebben ook op steeds jongere leeftijd toegang tot het internet. Dat kan verrijkend zijn, maar het is ook gevaarlijk als ze daarin niet genoeg worden ondersteund. Jongeren moeten gaandeweg meer verantwoordelijkheid krijgen en zo met het internet leren omgaan.

Celie: We kunnen hen de sociale media in elk geval niet meer afnemen. Angst is trouwens nooit een goede raadgever. (glimlacht) Veel ouders zijn dan ook op zoek. Op ouderavonden hoor ik altijd dezelfde vraag: ‘Hoe moet ik mijn kinderen met sociale media laten omgaan?’ Een pasklaar antwoord is er natuurlijk niet. Ik kan ze alleen de raad geven om hun kinderen geen verantwoordelijkheid te geven voor iets wat ze nog niet hebben geleerd.

De Jonghe: Meer en meer jongeren vragen trouwens zelf om hulp: ze willen weten hoe ze hun computer het verstandigst kunnen gebruiken.

Celie: Het gevaar is natuurlijk dat communiceren met een scherm ertussen het contact erg makkelijk maakt. Op zich is dat een goeie zaak, maar daardoor worden er ook sneller grenzen overschreden. Vertelt een meisje dat ze haar T-shirt al eens heeft uitgetrokken voor de webcam, dan bestaat de kans dat een van haar vriendinnen dat ook zal doen. Opdat de anderen toch maar niet zouden denken dat zij het niet durft. Het is schrikbarend hoeveel meisjes vandaag geen idee meer hebben van wat op dat vlak kan en wat niet. Zeker als ze nog niet ver staan in hun persoonlijke ontwikkeling zijn ze vaak niet weerbaar genoeg om nee te zeggen. Ik heb al veel meisjes ontmoet die dingen hebben gedaan of laten doen die ze helemaal niet wilden en waar ze nu spijt van hebben.

De Jonghe: Waarschijnlijk zit ook het drinkgedrag daar voor iets tussen. We merken dat jongeren steeds vroeger gaan drinken en drugs gebruiken omdat ze daar op school of in de jeugdbeweging mee in contact komen. Ik ben er zeker van dat ook dat grensoverschrijdend gedrag stimuleert.

Celie: Bovendien kijkt meer dan tachtig procent van de mannen weleens naar porno. Daardoor ontstaat het idee dat meisjes en vrouwen aan bepaalde fysieke eisen moeten beantwoorden en zich ook op een bepaalde manier horen te gedragen. De druk om hun fysieke integriteit op te geven is soms erg groot.

De Jonghe: Ondertussen gooien ze ook vlot hun hele privéleven op het internet. Omdat ze anders niemand hebben om hun verhalen aan te vertellen, wellicht. Want daar komt het altijd weer op neer: problemen in de relatie met hun ouders, hun broers en zussen, hun vrienden. En niemand, niemand die naar hen wil luisteren.

DOOR ANN PEUTEMAN EN JEROEN ZUALLAERT, FOTO’S FILIP NAUDTS

‘Ik geloof niet dat jongeren meer ondeugende streken uithalen dan vroeger. Maar de feiten worden driester en de overtreders jonger’

‘Er wordt vaak gezegd dat quality time met je kinderen belangrijker is dan kwantiteit, maar dat geloof ik niet.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content