‘De IS bood nauwelijks tegenstand’

SINJAR Zeventig procent van de stad ligt in puin. © Alberto Prieto

Knack-reporter Joanie de Rijke verblijft aan het front in Irak, waar de IS verder terrein verliest.

Er is juist een massagraf ontdekt, aan de rand van Sinjar. Burgemeester Mahama Khaled Qasim, vandaag aangesteld, komt er net vandaan. ‘Ik zag beenderen en plukken haar. Er liggen zeker tachtig vrouwen, tussen de veertig en tachtig jaar’, klinkt het stilletjes. ‘De Islamitische Staat hield ze gescheiden van de jongere vrouwen die als seksslavinnen werden gebruikt. De ouderen waren waardeloos voor de IS. Bovendien waren het jezidi’s, geen moslims. Dus hebben ze de vrouwen botweg vermoord. Mensen uit de buurt hebben de schoten gehoord. De lichamen liggen er al een jaar.’ De volgende dag wordt er nog een massagraf gevonden, 15 kilometer buiten de stad. Met de lichamen van zo’n zestig mannen, vrouwen en kinderen.

Het is zaterdagavond, een dag nadat Sinjar door Koerdische en jezidische strijders is heroverd op de IS. De stad van een half miljoen inwoners in het noordwesten van Irak viel in de zomer van 2014 onder de controle van de IS, samen met een aantal omliggende dorpen. Duizenden jezidi’s vluchtten de Sinjarberg op. Een dag geleden, op vrijdagmorgen, vielen zo’n 7500 Koerdische Peshmergastrijders Sinjar binnen nadat de stad een dag lang was gebombardeerd door de Amerikanen.

‘De IS bood nauwelijks tegenstand’, zegt Kasim Simo, hoofd van de veiligheidsdienst van Sinjar. ‘Er waren hooguit 400 strijders in de stad. De meesten kwamen om bij de bombardementen. Toen wij arriveerden, zagen we een aantal IS-strijders wegrennen, een man of veertien. Ze hadden gijzelaars bij zich, jezidivrouwen die ze gebruikten als levend schild. Zo konden ze ontkomen. Sommigen hebben tot het laatst gevochten, maar ze waren zo gering in aantal dat ze totaal geen kans maakten. Er zijn ongeveer honderd IS-strijders gedood. Het ging allemaal heel snel. De samenwerking met de Amerikanen verliep prima, we zijn hen dankbaar voor de hulp.’

De verovering van Sinjar is strategisch van groot belang. De stad ligt langs de Snelweg 47, een hobbelige tweebaansweg die van Raqqa in Syrië tot aan Mosul loopt, de Iraakse stad die ook in handen is van de IS. De Peshmerga zijn supertrots op deze overwinning. ‘Nu ligt de weg naar de herovering op Mosul open’, zegt Simo. ‘De enige route die de IS nu nog kan gebruiken, is een zanderige weg die naar het zuiden loopt. Ze moeten meer dan 100 kilometer omrijden.’

Verraders

Zeventig procent van de stad ligt in puin. De brandlucht hangt nog dik in de lucht, boven de verwoeste gebouwen zien we constant zwarte rook van de talloze bommen die de IS achterliet. De ontmijners zijn dag en nacht aan het werk om alle boobytraps, mijnen en bermbommen in de stad op te ruimen. Volgens de burgemeester is er sinds gisteren al 10.000 ton aan explosieven gevonden. In de straten die als veilig zijn gemarkeerd zien we overal bewoners die voor het eerst terugkeren en haastig meubels uit de achtergebleven huizen ophalen. Niet altijd van henzelf. ‘Dit zijn de meubels van mijn buren’, zegt Omar boos. Hij is lid van de jezidiburgerbeweging in Sinjar. ‘De jezidi’s zijn allemaal gevlucht toen de IS kwam. Een aantal Arabische bewoners bleef. Als moslim hadden ze niets te vrezen. Ze steunden de IS en stalen onze huizen leeg. Nu nemen we wraak en stelen wij hun spullen. Hun verdiende loon.’ Een paar straten verderop steekt een groepje jongens een huis in brand: ‘Het was van onze Arabische buren. De verraders.’

Aan de ingang van de stad spreken we met commandant Agid Kalari van de YPS, de Iraakse afdeling van de Koerdische Volksbeschermingseenheden uit Syrië. ‘De Pehsmergastrijders lopen met alle eer weg’, zegt hij. ‘Alleen de lokale media schrijven erover: de YPS waren als eersten in Sinjar. De Peshmerga hangen de helden uit en zeggen dat ze Sinjar helemaal zelf hebben veroverd. Maar iedereen weet dat dit niet klopt. We zijn de stad op vrijdagmorgen om 6.30 uur binnengevallen, de Peshmerga kwamen drie uur later. We hebben drie IS-strijders gevangengenomen, een van hen is een zakenman die auto’s kocht van handelaars uit Erbil. De drie zijn overgedragen aan de Koerdisch-Iraakse autoriteiten. Nu, het belangrijkste is dat de IS verslagen is. Nu is het de beurt aan Raqqa en Mosul. Met de hulp van de Fransen en de Amerikanen moet het lukken. We hebben er goede hoop op.’

DOOR JOANIE DE RIJKE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content