Hoe ver strekt het beroepsgeheim van de drugshulpverleenster? Het verhaal van een ontslagen Leuvense straathoekwerkster.

Het begon met een telefoontje van een stel bezorgde ouders aan het Mobiel Ambulant Team in Tienen. Hun zonen zaten aan de drugs. Of iemand hen raad kon geven? “Ik kom langs”, beloofde MAT-medewerkster Karine Geukens. Dat gebeurde op 30 oktober 1997. De ouders toonden Geukens wat ze hadden aangetroffen op de kamer van hun jongens: twee plakken space cake; baksels waarin hasjiesj verwerkt was. Wat moesten ze hiermee?

Geukens overliep met de ouders de verschillende mogelijkheden. Die varieerden van aangifte bij de politie tot vernietiging van het goedje. Ze vroeg de ouders er bij hun zonen op aan te dringen zich te melden bij het MAT. De jongens weigerden. Na een kort telefonisch contact met de ouders was de zaak voor Geukens geklasseerd.

Anderhalf jaar later werd drugshulpverleenster Karine Geukens “wegens een zware beroepsfout” ontslagen door de stad Leuven.

In juni 1998 werden de jongens, K. en N., door de rijkswacht gearresteerd op verdenking van drugs dealen. Het parket van Leuven begon een gerechtelijk onderzoek. De ouders van K. en N. vertelden de rijkswacht over het huisbezoek van Karine Geukens. Uiteindelijk hadden ze de space cake niet vernietigd – wat ze aan Geukens zeiden te zullen doen -, maar teruggegeven aan hun zonen. Geconfronteerd met het goedje hadden de jongens een uitleg klaar. “Het is niet van ons. We houden het in bewaring voor een vriend, we moeten het teruggeven.” De space cake verdween in de handel.

De rijkswacht riep Geukens op om uitleg te verschaffen over haar interventie. Op 24 december 1998 bezorgde de procureur van Leuven, Ivo Carmen, het onafgesloten gerechtelijk dossier aan commissaris Hugo Michiels, de bestuurlijke overste van Geukens. Carmen: “Uiteraard ligt het binnen mijn bevoegdheid om een dossier, waarin een werkneemster van een bestuurlijke overheid betrokken is, door te geven aan deze overheid.”

Het dossier stelt dat K. en N. 42 jongeren in Tienen geregeld van cannabis voorzagen, en dat Geukens tijdens haar huisbezoek 350 gram hasjiesj met een straatwaarde van 350.000 frank had laten liggen.

Op basis van haar verklaring aan de rijkswacht neemt Michiels, Geukens drie dingen kwalijk. Dat ze de ouders van K. en N. heeft uitgelegd hoe ze de drugsvondst konden vernietigen (“verwarmen, in stukken snijden, doorspoelen in het toilet”). Dat ze toegaf de ouders min of meer te hebben afgeraden de politiediensten in kennis te stellen (“omdat dit een weg was waarvan het verder verloop niet in te schatten was”). En dat ze zegde volledig achter haar handelwijze te staan en die in de toekomst nog te zullen toepassen. Wél zou ze zo’n zaak voortaan opvolgen.

Terwijl Michiels het dossier behandelde, had Geukens zwangerschapsverlof genomen. Ironisch genoeg, voor haar verlof waren twee van haar laatste klanten K. en N.

Na enkele dagen cel werden de broers in juni van vorig jaar in voorlopige vrijheid gesteld. Ze moesten zich wel laten begeleiden, en kwamen alsnog terecht bij de drugshulpverleenster. Volgens Geukens voldeden de jongens aan de voorwaarden die ze opgelegd hadden gekregen. Ze kwamen hun afspraken na of verwittigden als er een afspraak moest verschoven worden. Ze werkten goed mee. Ze vroegen zelfs om de begeleiding vrijwillig te mogen voortzetten. Een van hen vond vast werk. De jongens functioneerden sociaal goed.

HET VERWEER VAN KARINE GEUKENS

Op 18 maart gaat Geukens opnieuw aan de slag bij MAT. Dezelfde dag nog stelt Michiels in een brief aan het schepencollege voor de straathoekwerkster onmiddellijk te ontslaan. Zijn motivatie: “Mevrouw Geukens heeft geen verdere stappen ondernomen inzake mogelijke hulpverlening, heeft niet nagegaan wat er met de hasjiesj-platen gebeurde, heeft geen dossier over die aangelegenheid aangelegd en heeft noch de gerechtelijke overheid, noch een politiedienst ingelicht.”

Op 19 maart ontvangt Geukens een aangetekende ontslagbrief. De politiecommissaris en het schepencollege hebben het niet nodig geoordeeld haar eerst nog even te raadplegen. In haar antwoord van 23 maart drukt Geukens haar verbazing over deze handelwijze uit. En verweert ze zich tegen de aantijgingen.

“Ten eerste wordt mij verweten geen beduidende stappen inzake hulpverlening te hebben gezet. Ik ben op huisbezoek gegaan en heb er herhaaldelijk op aangedrongen dat de ouders hun zonen zouden vragen een gesprek met mij te hebben. Deze jongens wensten hierop toentertijd niet in te gaan, ze weigerden pertinent om met mij te spreken en het is uiteraard onmogelijk om iemand tegen zijn wil te begeleiden. (…) Ten tweede wordt er mij verweten geen voldoende opvolging gedaan te hebben betreffende de cannabisproducten. (…) Na het afwegen van de mogelijkheden namen de ouders de beslissing (niet ik) om de gevonden hoeveelheid te vernietigen en de jongens te overtuigen in begeleiding te gaan. Dat de ouders – volgens de rijkswacht – achteraf hun overeenkomst niet hielden en de cannabis niet vernietigden, kan ik alleen maar betreuren.

Pas achteraf werd er met de rijkswacht een methode overeengekomen waarbij MAT-medewerkers dit soort illegale drugs in ontvangst kunnen nemen en overhandigen aan de politiediensten. (…) Er wordt me verweten niet adequaat te zijn omgegaan met dealers. Noch de hoeveelheid softdrugs (twee stukjes), noch het verhaal van de ouders, die de zaken zeker niet dramatiseerden, deden vermoeden dat het om grote dealers zou gaan. (…) Verder zou ik geen dossier hebben samengesteld. Het is uiteraard niet mogelijk om over één huisbezoek en verschillende telefoongesprekken een uitgebreid dossier op te stellen. Het verslag over deze hulpverleningstussenkomsten heb ik in de map van de korte interventies geklasseerd. Tenslotte: ik heb verzuimd om gerecht of politie in te lichten. De officiële opdracht van het MAT is hulpverlening en een belangrijk aspect van het werk van hulpverleners is dat de begeleidingen vertrouwelijk zijn. Volgens artikel 458 van het strafwetboek ben ik bovendien verplicht tot beroepsgeheim. Ik zou dus de wet overtreden hebben door mijn beroepsgeheim te schenden.”

Bij dit laatste brengt Geukens in haar brief een nuance aan. “Het beroepsgeheim is wat mij betreft niet alleenzaligmakend. Ik heb het geschonden en zal het schenden wanneer er anders een groter belang zou worden geschaad. Dit leek mij in deze specifieke zaak, na innerlijke overweging, niet het geval. Deze innerlijke overtuiging is het enige dat kon spelen omdat er geen andere richtlijnen zijn. Er werd immers tot dusver geen enkele richtlijn dienaangaande verstrekt, noch door het ministerie van Binnenlandse Zaken, noch door de stad Leuven, noch door de politiediensten of het parket.”

KIEZEN TUSSEN HELPEN OF INFORMEREN

Precies hierover zijn de meningen nogal verdeeld. Volgens Michiels is met het MAT wel degelijk een informele afspraak gemaakt dat het team informatie zou doorspelen over de omvang en locaties van drugsdeals. De andere partij ontkent dit. Verder beschouwt de commissaris de hoeveelheid hasjiesj als een ernstige dosis, terwijl Geukens het over “twee stukjes” heeft. Michiels: “We hadden 42 jongeren van de drugs kunnen afhouden door deze dealers eerder aan te pakken.”

Ondanks de schriftelijke bevestiging van Geukens’ coördinator dat de interne rapportage van het MAT een neerslag van het huisbezoek bevat, houdt Michiels het tegenovergestelde vol. “Die vrouw heeft binnen het MAT op eigen houtje gehandeld.”

Dat hij Karine Geukens niet uitgenodigd heeft om tekst en uitleg te geven, wijt de commissaris aan zijn bezorgdheid om haar zwangerschapsverlof niet te verstoren. Toen hij haar alsnog wilde inviteren, was al over haar ontslag beslist. In menselijk opzicht had men deze affaire beter anders aangepakt, geeft Michiels toe. Zijn conclusie: “Ik krijg nooit enige indicatie van het MAT om te kunnen concluderen dat er in Leuven een probleem in die of die omgeving is. Als ik als chef geen toezicht mag houden op wat mijn mensen doen, dan hoef ik deze verantwoordelijkheid niet meer.”

De afspraak om verontrustende gegevens door te sturen zonder namen te noemen bestaat volgens de straathoekwerkers wel degelijk: niet met de politie, wel met het parket van Leuven. Procureur Ivo Carmen: “Er is al meerdere jaren een mondelinge afspraak met het MAT over het doorspelen aan politie en justitie van gegevens over drugsdealers. Door die afspraak werden al vele gerechtelijke onderzoeken opgestart. Niemand hier herinnert zich één dossier dat gestart is op aangeven van een preventiewerker.”

Voorts schaart Carmen zich achter de argumenten die Michiels inroept om Geukens te ontslaan. Parket, politie en stad oefenen gezamenlijk druk uit op de laagdrempelige drugshulpverlening om het minder nauw te nemen met het beroepsgeheim.

Op het ontslag van Geukens kwamen kritische en bezorgde reacties van de Gentse criminologieprofessor Brice De Ruyver, de preventiedienst van de stad Tienen, de dienst Geestelijke Gezondheidszorg, de Leuvense psychiatrieprofessor en gerechtelijk expert Joris Casselman, de Vlaams-Brabantse gouverneur Lodewijk De Witte en Justitieel Welzijnswerk. Diverse actoren roepen op tot een debat over de afbakening van het beroepsgeheim van preventie- en straathoekwerkers. Moeten dergelijke diensten blijven passen in de samenlevings- en veiligheidscontracten, of dienen ze onder het ministerie van Welzijn te vallen? Moet de hulpverlening zich richten op het helpen van delinquenten en potentiële delinquenten bij de uitwerking van alternatieven? Of moet ze een doorgeefluik van informatie met het oog op repressie zijn? Momenteel opereert de sector in de schemerzone van onduidelijke afspraken en spanningen tussen uiteenlopende visies.

Het ontslag van Karine Geukens ligt ondertussen voor bij de arbeidsrechtbank.

Ria Goris

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content