Maurits Coppieters kwam naar buiten met zijn ideeën rond een politieke vernieuwing. Politici, op zoek naar de steen der wijzen.

WELLICHT ISMaurits Coppieters (ex-VU) slecht gestart. Niet omdat de allereerste reacties van de grote partijen op zijn denk- en schrijfwerk veeleer lauw waren, maar omdat hij blijkbaar uitgaat van een verkeerde premisse. Kenmerkend in deze tijdgeest, zei hij vorige week, is dat politiek ondergeschikt is aan economische machten en krachten. Dat is hoegenaamd geen nieuws.

Tot in het klassieke Griekenland, de geïdealiseerde bakermat van onze democratie, gaf afkomst of economisch gewicht toegang tot de hoogste politieke functies. Zelfs toen de archont Solon daar in 594 vóór Christus korte metten mee dacht te maken, bleef in wezen veel bij het oude : de ecclesia of volksvergadering stond alleen open voor Atheense landeigenaars en economisch sterkeren bleven de politiek bemeesteren. Later werd zelfs het ostracisme of schervengerecht door dezelfde klasse fiks gemanipuleerd.

DE LAATSTE BOURGEOIS.

Coppieters heeft wel gelijk met een evidente vaststelling ; de politiek is de trappers gedeeltelijk kwijt in onze zowel structureel technische als moreel zeer snel evoluerende samenleving. Met ongrijpbare octopussen als Internet of Fidonet, lijkt de maatschappij zich veeleer in het kielzog van de Franse anarchist Pierre-Joseph Proudhon die van bezit is diefstal te bewegen dan in dat van wijsgerige economische wetenschappers als Friedrich von Hayek, tot diep in de jaren tachtig de moderne orakels.

Informatica en telematica leiden tot een bijna afatische revolutie, maar niet zoals cultuurpessimisten vrezen tot een doorgedreven dualisering van de maatschappij. Ook het verschil tussen haves en haves not bestond altijd ; van de homo erectus die 200 of 300 eeuwen geleden al dan geen vuur had tot de hedendaagse consument met of zonder speeltjes als een GSM. De moderne techniek zorgt er intussen wel voor dat geld niet meer met lijfsgevaar, fysiek, naar Zwitserland gesmokkeld moet worden, maar virtueel tegen lichtsnelheid de aardbol rondvliegt. Maar ook dat wetenschappers geen zes maanden meer moeten wachten op de toestemming en twaalf maanden op een budget om naar een buitenlands congres te mogen. Zonder boterbriefjes, zelfs zonder medeweten van de hele hiërarchische poespas boven hen, confereren ze nu via e-mail alle dagen onder elkaar.

Naast de technische evolutie, staat de maatschappelijke, de morele. In zijn uitermate verhelderende lezingen en essays wijst VUB-socioloog Mark Elchardus vaak op een ?gestructureerde onverantwoordelijkheid”. Ondernemers die alle verantwoordelijkheid afwijzen voor de gevolgen van het tijdsbeslag dat ze leggen op hun werknemers of voor de consequenties van hun eenzijdig op winst gerichte productiemethoden. Wetenschappers die in ivoren torens innovaties bedenken, maar hun naam vooral niet verbonden willen zien aan de maatschappelijke of ethische implicaties daarvan. Kunstenaars die bijna per definitie geen enkele verantwoordelijkheid aanvaarden en zich de rol toemeten van maatschappelijke nar en filosoof tegelijkertijd.

Temidden van de chaos gestructureerde onverantwoordelijkheid staat de politiek. Die kijkt toe, van op de straathoek tot in supranationale vergaderingen, en ziet dat het niet goed is. Politiek hoort die wirwar in sociologisch verdedigbare banen te leiden, maar kan dat niet meer volgens de oude sjablonen. De arbeidersklasse is naar huis gegaan, de laatste bourgeois heeft het licht uitgedaan. Wie nog gelooft in dit soort tegenstellingen als basis voor politiek, loopt vooral de kiezer voorbij. Enkele jaren geleden vatte Guy Moens (SP), nu ondervoorzitter van de Senaat, dat ijdele streven in een sterke metafoor : de politicus als boogschutter van Zeno, die de Grieken wiskundig bewees dat een pijl een wegflitsende haas nooit kan raken omdat haas en pijl zich mathematisch op de kleinst mogelijke tijdsfractie op een andere plaats bevinden.

NOTABELEN.

Moderne politiek lijkt in zekere zin op een onbeschreven blad. De vertegenwoordigers van het volk lijken te zeer op Zeno’s boogschutter. Nu eens manifesteren ze zich, geprikkeld door een boek over illegalen, als overijverige recensenten, belust op onmiddellijk gelijk, dan gaan ze bepalen hoeveel keer per week vader thuis de vaat moet doen of hoeveel meter elke autorally van de kerkdeur dient te blijven. Veel pogingen om een inventaris op te maken van de basis van de westerse welvaart de jongste decennia de christen- en sociaal-democratie kwamen er niet uit deze hoek. En de incarnaties daarvan, lijken nauwelijks bekommerd om de toekomst van de stelsels die henzelf voortbrachten.

Daarom is een oefening als die van Maurits Coppieters niet bij voorbaat zinloos. Hij speelt in op een nuchtere vaststelling van Elchardus, die in academische bibliotheken ?eindeloos lange en metershoge boekenrekken met geschriften vindt over marxisme en liberalisme, communisme en anarchisme, fascisme en libertair denken. Kortom, men vindt er alles over marginale politieke leenstelsels… ” En dus niets over christen- en/of sociaal-democratie. In zijn ?Op de ruïnes van de waarheid” besluit hij dan ook dat wij over politiek denken en schrijven ?in termen ontleend aan de 18de eeuw en enkel bedoeld om in salons en onder notabelen vrijblijvend over de hervorming van de samenleving en de levens van anderen te praten.” Alvast in dat opzicht kunnen Coppieters en zijn compagnons met een bijna schone lei beginnen. Zij gaan proberen de haas wel te raken.

J.G.

Maurits Coppieters : de arbeidersklasse is naar huis.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content