“Verhalen uit het Weense Woud” door het NTG : het drama van de liefdeloosheid.

Het werk van de vaderlandloze Odön von Horvath (1901-1938) is zowel kroniek als kritiek van zijn tijd. De jonge vrouw die mislukt in elk van zijn drie “Fräuleinstücke” uit de jaren 30, staat symbool voor de ondergang van een hele maatschappij. Politiek en ekonomie zijn weerloos. Het nazisme heeft de macht. Die dreiging ervaart Von Horvath in 1931 van dichtbij in zijn geliefkoosde vakantiestadje Murnau, waar een bijeenkomst van socialisten door aanhangers van de Nieuwe Orde bloedig wordt verstoord. Door zijn getuigenis keert Murnau zich tegen hem. Zijn ouders verkopen er hun landhuis. Later is heel Duitsland hem vijandig en worden zijn stukken er verboden. Wat Von Horvath in zijn werk voorvoelde, wordt bittere realiteit. De omstandigheden zijn belangrijker geworden dan de mensen.

De walsen van Strauss in “Verhalen uit het Weense Woud”, het eerste stuk van de trilogie, zijn dodendansen. Ieder personage in dit stuk heeft te maken met de dood of met een dode. De kleine Leopold, symbool van een nieuw begin, sterft door toedoen van een harteloze grootmoeder, die niet kapot te krijgen is. Ze maakt van Marianne, Leopolds jonge moedige moeder, een levende dode. Die heeft haar gevecht voor onafhankelijkheid, liefde en waarheid verloren en valt in de wurggreep van Oskar, de slager (o ironie !) die haar van bij het begin was voorbestemd.

Dit “Stationendrama” wordt door Jaak Van de Velde niet alleen nadrukkelijk volgens het boekje geregisseerd, er steekt ook geen Schwung in. Niek Kortekaas ontwierp een alomvattend decor, maar juist deze machinerie zorgt voor te trage decorwisselingen. De vele kontrasten die Von Horvath in het stuk verwerkte, komen nauwelijks uit de verf, onbelangrijke zaken worden benadrukt en de taal klinkt bij momenten archaïsch. Het nabootsen op de scène van een Donau die dan op het einde toch geen alles overspoelende vloed wordt, is overbodig.

Deze “Verhalen uit het Weense Woud” leveren evenmin echt boeiende akteerprestaties op. “Nieuwelingen”, zoals Fania Sorel (Marianne) of Koen de Sutter (Alfred) zijn blijkbaar niet aangespoord om buiten zichzelf te gaan. Het slagersduo, vertolkt door Eddy Vereycken en Bert Van Tichelen (die de zieke Nolle Versyp vervangt), en Lieve Moorthamer als de grootmoeder, krijgen wel enig reliëf.

In dit slepend verhaal wordt het drama van de liefdeloosheid, ondanks de technische middelen, als een moralizerend stationsromannetje opgevoerd, dus zonder de kritische ironie of de scherpe en zakelijke kijk waarvoor Von Horvath nochtans wordt geroemd.

Roger Arteel

Tot 4 nov. in de Gentse stadsschouwburg, St.-Baafsplein. Reserv. : (09) 225.32.08.

Koen de Sutter en Fania Sorel : moralizerend stationsromannetje.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content