Dirk Roofthooft en ?De wijze van zaal 7?.

Hans Aarsman schreef ?De wijze van zaal 7?, zijn eerste theatertekst, op aandringen van Tom Jansen en Josse De Pauw die samen Laagland vormen, een productiehuis hors série. Aarsman schreef de monoloog voor Dirk Roofthooft, die hij in ?Kopnaad? ( Stefan Hertmans) bij het Kaaitheater had gezien. Onmiddellijk zag hij Roofthooft in de rol van de schizofrene zaalwachter, die de bezoekers observeert en veel tijd heeft voor eigen waarneming en denkwerk.

De zaalwachter stelt zichzelf vragen over de grote en de kleine wereld en formuleert ook de antwoorden. Hij tracht zijn bestaan in cijfers te vatten, maar verliest daarbij af en toe de trappers. Hij heeft het er moeilijk mee dat er soorten mensen zijn, mooie en lelijke, slimme en domme : ?Hoe naar moet het niet zijn voor de dommen dat er slimmen rondlopen. En de dommen, waar bergen we die op ? Is het geen klap in het gezicht van de slimmen dat er dommen bestaan ??

Gelukkig heeft zo’n zaalwachter geen macht en leeft hij naar binnen gekeerd als in een donkere kamer, zoals hij bij het fietsen zijn hoofd in de ondoorzichtige kap van zijn opvallend regenpak keert en daardoor verongelukt. Wat hem moest beschermen veroorzaakt zijn dood. Zo lijkt zijn hele bestaan wel een cynische grap te zijn geweest.

Of het dodelijk ongeval reëel dan wel alleen in gedachten gebeurt, doet er niet toe. Aarsman hecht minder belang aan ?het verhaal? dan wel aan de veelheid van impressies waaraan je als toeschouwer een eigen verhaal vastknoopt. Zo kan je Dirk Roofthooft evengoed zien als een psychiatrisch patiënt en het museum als een inrichting. De manier van voorstellen en vertellen sluit aan bij de stijl van het verteltheater dat De Pauw eind jaren tachtig een nieuwe impuls gaf met onder meer ?Ward Comblez?.

De Pauw assisteerde Tom Jansen bij diens regie van ?De wijze van zaal 7?. Vandaar ook die stapvoetse verovering van helderheid en toegankelijkheid. Via enkele details wordt een heel leven zichtbaar. Die realiteit wordt afgepeld en uitgepuurd in een taal die tot op het bot doordringt en die zowel de mooie als de lelijke kanten van het bestaan raakt. Schrijver, acteur en regisseur zitten daarmee op dezelfde golflengte. Er wordt gespeeld in een haast kale ruimte en met een minimum aan hulpstukken, waardoor de kracht van de suggestieve tekst tot een maximale spanning kan worden opgevoerd.

Roger Arteel

Op 18 en 19/4 (20.30) in Monty, Antwerpen, Op 18/4 wordt de tekstuitgave (Uitg. Bebuquin) voorgesteld.

Dirk Roofthooft : maximale spanning.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content