Verdi’s “Rigoletto” in de Munt: geen hoogvlieger.

“Rigoletto” van Giuseppe Verdi was de eerste opera die ik in mijn leven heb gezien. Ik was nog een kind. Van die allereerste keer herinner ik me behalve de pakkende “muziekjes” zoals Caro nome che il mio cor of La donna è mobile vooral het onweer, de bliksem en het dode meisje in de zak. Kinderen houden van gruwel. Deze opera is mij uitermate lief gebleven, precies omdat hij mijn introductie was in de wonderlijke wereld van het muziektheater. Bij latere opvoeringen werd dit werk steeds mooier, omdat de dramatische inhoud telkens duidelijker werd. Dat gaat verder dan enkel maar de prachtige melodieën van Verdi die onsterfelijk zijn omdat ze door een draaiorgel gespeeld kunnen worden. Het heeft àlles te maken met het geheel van deze opera, waaruit een massa emoties opborrelen. Van die emoties heb ik bij de huidige Muntproductie van “Rigoletto” jammer genoeg niet veel ervaren.

De twee voornaamste oorzaken die deze productie niet tot het verwachte resultaat brachten, zijn de muzikale leiding en de regie. Dirigent Vladimir Jurowski is ongetwijfeld een begenadigd talent. Maar het orkest, doorgaans een voorbeeld van expressief samenspel, is duidelijk nog niet met hem vertrouwd. Dat hoor je onder meer aan de intonatie bij de anders zo voortreffelijke blazers. Erg is dat eigenlijk niet, als er maar de bezieling zou wezen, de klankfascinatie en de geraffineerde partituurkennis zoals we die vaak ervaren hebben onder leiding van Antonio Pappano. Dat mis je bij Jurowski. Je mist het sprankelende en uitbundige “Italiaanse”, de spanning, het diepe gevoel.

KUNSTGREPEN

Voor regie en decors tekent Stephane Braunschweig. Zijn carrière zit vast verankerd in het domein van het gesproken toneel. Veel opera’s heeft hij nog niet op zijn actief. Eigenlijk is hij nog op zoek. Het eeuwige probleem van regisseurs uit de toneelwereld die naar het muziektheater overstappen, is dat partituurkennis verder gaat dan duizendmaal de muziek beluisteren. Wie een Verdi-partituur muzikaal ècht begrijpt, weet dat hij geen bijkomende kunstgrepen moet uitvoeren om de geest ervan naar het publiek over te brengen. Bij Verdi zit àlles al in de muziek zelf. Natuurlijk is “Rigoletto” een dramatisch, gruwelijk verhaal. Maar de elementen van dood, bloed en vervloeking opproppen in een eenzijdig decor van roodgeverfd hout met almaar doodkisten is van het goede te veel. Dat wordt saai en vervelend, zeker als dat van het begin tot het einde zo is. Een begrafenisonderneming ontroert niet.

Wellicht kwamen door dit strakke en koele ook de vertolkers niet volledig tot ontplooiing. Om er enkele op te noemen: Anthony Michaels-Moore is een prachtige Rigoletto, een fijne bariton. Marcelo Alvarez als hertog van Mantua heeft een heldere tenorstem, maar zijn acteerkunst is niet bijzonder. Uitstekend zijn ook de bas Eldar Aliev als Sparafucile en Elizabeth Furral als Gilda. Jammer dat ze niet de kans kregen om te zijn wat ze hadden kunnen zijn.

“Rigoletto” in de Munt: nog op 12, 15, 17, 19, 22 en 25 juni om 20 uur en op6 juli om 15 uur.

Fons de Haas

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content