DOOR FRANS VERLEYEN
HET WOORD ?DUITSER? BETEKENT TWEE DINGEN : niet alleen de aanduiding van een nationaliteit maar ook de vergrotende trap van het bijvoeglijke naamwoord Duits. Met de ons beloofde komst van de EMU en haar gemeenschappelijk betaalmiddel, de euro, zullen de inwoners van de Unie in beide betekenissen van gedaante veranderen. Over goed twee jaar dwingt het nieuwe geld, een monetaire kopie van de D-Mark, hen een beetje ?Duitser? te worden.
Van dan af aan zullen de betrokken regeringen, met voor de onderdanen alle gevolgen van dien, hun economische en financiële politiek haarfijn moeten afstemmen op die van de Bundesbank, koosnaampje : de Buba. Zo verliezen ze een groot stuk zelfstandigheid bij het organiseren van hun nationale staat. De loonvorming (waarde van arbeid), het publieke uitgavenpeil (begroting, belastingstelsel, openbaar ambt, aanleg van infrastructuur), de hele sociale zekerheid en dies meer moeten grotendeels gelijkgeschakeld worden. Want een land dat zich niet aan de afgesproken lijn houdt, krijgt letterlijk een afschrikwekkende boete opgelegd.
Samenlevingen die met een zelfde betaalmunt leven, gaan spoedig zoals de Amerikanen weten sterk op elkaar lijken. Hun way of life en hun diepzinnigste opties worden immers dezelfde. Bijvoorbeeld : hoeveel militaire macht ze willen opbouwen en wat dat mag kosten ? Het antwoord op dat soort vragen heeft dan weer uitlopers in onder meer de diplomatie of de exportbevordering, het doordacht kiezen van kampen in de wereld met zijn vele conflicten. Dat vergt dan weer een door iedereen erkend leiderschap, in het hier besproken geval van min of meer Duitse snit.
Met andere woorden : toetreden tot de EMU betekent in feite een verandering van staatsvorm, van internationale rechtspositie en zelfs van cultuurpatroon. Juist daarom hebben de Britten, die nogal op hun eigen eiland en zijn tradities gesteld zijn, zoveel moeite met het project.
Men kan daar begrip voor opbrengen. Want die vijf jaar geleden in Maastricht op papier gezette droom had veel te maken met de gelijktijdige hereniging van Duitsland tot veruit machtigste natie binnen de Unie. De ietwat uit tijdnood geboren gedachte om het land van Helmut Kohl ?aan Europa vast te klinken? was ongetwijfeld verstandig en zelfs genereus. Maar al spoedig, zeker na de Madrid-top begin 1996, bleek de technische uitwerking van het plan tot iets anders te leiden : het vastbinden van Europa aan Duitsland en zijn maatschappelijke waarden. Hoe onverdacht het democratische gehalte daarvan ook genoemd mag worden, psychologisch is dat nog altijd een niet voor de hand liggende onderneming.
Daarom wordt ze, met name bij ons in België, zonder intellectuele deelname van de burgers voorbereid. De EMU is een grandioze operatie, zeker op de verre afstand, maar ze bevat een aantal ernstige risico’s, zoals langdurige computer-wanorde, hevige speculatiestormen in het overgangsjaar 1998 of het oplopen van te grote sociale en regionale spanningen. Beschaafde auteurs voorspellen zelfs, weliswaar wat opgejut door Amerikaanse zakenkringen, dat een monetair verenigd Europa zal exploderen bij gebrek aan monetair ventiel. Geen enkele regering in Parijs (of Brussel) zal een lokale opstoot van werkloosheid, en andere problemen van die aard, nog kunnen oplossen met binnenlands gesleutel aan de wisselkoers van een eigen munt, ten gunste van de exporterende nijverheid. Daarover zou in het parlement of de samenleving grondig mogen worden nagedacht.
Dat gebeurt niet, de bevolking krijgt slechts een erg simpel klinkende polyfonie van lofzangen op de euro te horen. Beroemde reclamebureaus worden ingehuurd : ?zolang de waarde van uw geld op en neer kan schommelen, weet het niet waar naartoe.? Wie toch kritische bedenkingen laat horen, zoals sommige stemmen uit de vakbondswereld, wordt prompt van een eigenaardig soort incivisme verdacht. Niemand mag de heilige koe doen struikelen.
Het is weliswaar zonneklaar dat de monetaire eenmaking historische perspectieven opent. Die zijn niet alleen industrieel en economisch van aard (het bedrijfsleven houdt van klare, vaste prijzen zonder onzin met losse wisselkoersen) maar ook zuiver politiek. Mensen die met elkaar een groot belang delen en dat uiteraard willen beschermen, ontwikkelen vanzelf een groot vernuft om samen te werken. De wereldgeschiedenis leert dat zoiets altijd tot succes leidt.
Toch blijft het goed om weten : op nieuwjaarsochtend 1999 wordt u wakker in een volstrekt ander land, een nieuwe sociaal-politieke constellatie die onder de burgers kan leiden tot onvrede of teleurstelling waarop geen enkele bestaande grondwet iets zinnigs kan antwoorden. Duidelijker gezegd : uw land zal als een klontje suiker aan het wegsmelten zijn. Want achter de euro verschuilt zich straks een gespierde autoriteit, de Buba die aan nationale (uw plaatselijke) kopzorgen geen boodschap meer zal hebben. De EMU-lidstaten zullen alleszins lijden onder de spanning tussen twee politieke gezagsfronten, het Europese en dat van ?thuis?. Lang valt dat niet vol te houden.
DAAROVER MAG DE GOEGEMEENTE best vragen stellen, hoe meer hoe liever. Want niets is zo zielig als een bevolking, gestuurd door een paar honderd naamloze experten, die verrast wordt door uit de hemel vallende, onheldere gebeurtenissen. Tegen dat soort willekeur werd ooit, in een ver verleden, de democratie uitgevonden. Helaas kan, binnen het bestaande schema, de Belgische bevolking geen enkele stem meer uitbrengen tegen of vóór de grootste politieke verandering sedert de Tweede Wereldoorlog.
Het huidige kabinet, onaantastbaar tot 1999, kan door de kiezer niet meer worden ondervraagd vooraleer alle voldongen feiten er zullen zijn. Hoe aantrekkelijk de euro ook mag lijken, zijn geboorte wordt alvast geen plechtig moment in ontvoogding tot bewuste deelnemers aan de geschiedenis.