Als topbedrijfsleiders plots zeven zinnetjes pennen, wordt er geluisterd. Als experts jarenlang alarmerende studies publiceren, trekken de verantwoordelijke politici zich daar niets van aan. Dat hadden ze beter wel gedaan.

In een brief aan ontslagnemend premier Yves Leterme (CD&V) vragen 23 topmanagers ‘dringend en met aandrang’ dat het parlement voor 2011 ‘een geloofwaardige begroting goedkeurt’. Bij de ondertekenaars namen als Albert Frère (GBL), Etienne Davignon (ex-Generale Maatschappij en Fortis), Jan Huyghebaert (KBC) en Jean-Luc Dehaene (Dexia). Deze ‘captains of industry’ vormen al langer een informele club die zo’n tien keer per jaar samenkomt ‘om ideeën uit te wisselen over gemeenschappelijke uitdagingen en problemen’. Daar kan niemand iets tegen hebben, er bestaat in ons land geen samenscholingsverbod, ook niet voor (toekomstige) baronnen.

De bedrijfsleiders uiten terecht hun bezorgdheid over onze overheidsfinanciën, al is het hun eerste taak om verantwoord te ondernemen. Dat kan van de bankiers onder de ondertekenaars alvast niet gezegd worden. Ze namen onverantwoorde risico’s en konden alleen maar overleven dankzij massale overheidssteun. Bovendien slagen de werkgevers er niet in om sociale akkoorden af te sluiten met de werknemers, tenzij de regering over de brug komt met tonnen belastinggeld. Dat draagt allemaal niet bij tot de verbetering van onze overheidsfinanciën.

Op hetzelfde moment dat de brief in de pers verscheen, maakte premier Leterme bekend dat de Belgische begroting in 2010 uitkwam op een tekort van 16 miljard euro, of 4,6 procent van het bruto binnenlands product. Dat is beter dan het verwachte tekort van 4,8 procent. Hoe trots de premier daarop ook was, de meevaller is niet te danken aan goed bestuur, wel aan de economische groei die ervoor zorgde dat de belastinginkomsten fors stegen. De volgende jaren nemen de kosten van de vergrijzing echter snel toe. Het zal niet volstaan om te surfen op de groei om de overheidsfinanciën in orde te krijgen. Er zullen allicht onpopulaire besparingsmaatregelen moeten worden genomen.

Terwijl iedereen druk deed over de brief van de bedrijfsleiders en de meevallende begrotingscijfers voor 2010, ging een interessant idee van denktank Itinera wat verloren: laten we een Budgettair Controlecomité oprichten, zoals al in andere landen bestaat. Het zou, los van de politiek, besparingen kunnen voorstellen en na de politieke beslissingen kunnen waken over hun uitvoering. We weten immers dat onze politici het moeilijk hebben met begrotingsdiscipline.

Natuurlijk bestaat in België het gevaar dat zo’n Comité bevolkt wordt door partijpolitieke vazallen. Daarom verdient de aanbeveling van professor Wim Moesen (K.U.Leuven) alle aandacht: zoek eerst naar mensen met het geschikte profiel, achteraf kan de samenstelling van zo’n comité nog wat aangepast worden als zou blijken dat een bepaalde politieke strekking oververtegenwoordigd is. Want een Budgettair Controlecomité heeft maar zin als de leden in volle onafhankelijkheid kunnen werken.

Zo’n Comité moet ook ernstig worden genomen. Dat gebeurt bij ons lang niet altijd. De Commissie Vergrijzing wijst al tien jaar op de hoge kosten die de vergrijzing vanaf nu zal meebrengen, maar de politici hebben daar niet adequaat op gereageerd. Het Zilverfonds blijkt niet meer dan holle retoriek, we zijn niet voorbereid om de vergrijzingskosten op te vangen.

Natuurlijk moeten politici het briefje van de bedrijfsbaronnen lezen. Maar als ze de stevige studies van onafhankelijke experts zoals de Commissie Vergrijzing ter harte hadden genomen, stonden we er nu niet zo slecht voor.

door Ewald Pironet

We weten dat onze politici het moeilijk hebben met begrotingsdiscipline.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content