Patrick Martens

België exporteert zijn federalisme. Of andere landen daar ook wat aan hebben, is zeer de vraag.

‘Federalisme is meer een methode dan een model.’ Dat zei premier Guy Verhofstadt (VLD) vorige week bij de opening van de ‘Derde internationale conferentie over federalisme’. Voor dat congres over Federalism 2005 waren deelnemers uit een honderdtal landen naar Brussel afgezakt. ‘De opbouw van een federale staat is een langzaam proces, waarbij van alle zijden compromisbereidheid nodig is. Maar hoe moeizaam ook, het is wel een goede methode voor conflictpreventie’, zo gaf Verhofstadt ook mee.

Belgische politici en grondwetspecialisten zijn zo trots op ‘de Belgische methode’ dat ze er graag een exportproduct van maken. Landen als Irak, Cyprus, Congo, Sri Lanka en Sudan mogen delen in de Belgische ervaring met het hervormen van een staat. Maar terwijl die wordt uitgevoerd naar plaatsen in de wereld waar etnische, culturele en andere conflicten aan de orde van de dag zijn, zit er steeds meer zand tussen de tandwielen van het federale België.

Zo zal het internationale conferentiegezelschap bij aankomst en vertrek in Zaventem geen kennis genomen hebben van het aanslepende conflict tussen Brussel en Vlaanderen over geluidsnormen en spreidingsplannen. En premier Verhofstadt zelf mocht blij zijn dat zijn regering niet tijdens de conferentie in een crisis over Brussel-Halle-Vilvoorde gedompeld was. Het mediatieke tumult rond deze twee kwesties verbergt bovendien het product van een rits andere, stroeve overlegvormen. Dat product werd op de conferentie door Vlaams minister-president Yves Leterme (CD&V) omschreven als ‘een beslissing om niet te beslissen’.

De Vlaamse regeringsleider weet waarover hij spreekt. Vorige zomer moest hij hemel en aarde bewegen om zicht te krijgen op de toestand van de Vlaamse overheidskas en om de budgettaire marges tot 2009 (1,9 miljard euro) vast te leggen. Intussen blijft hij verwikkeld in een belangenconflict rond de federale beslissing over een bijdrage op het vakantiegeld van Vlaamse ambtenaren (meerkosten: 40 tot 65 miljoen per jaar). Voorts staat tegenover een extra inspanning van 90 miljoen euro die de Vlaamse regering dit jaar levert voor de afbouw van de globale overheidsschuld, enkel een vage afspraak over een sanctie voor Brussel en Wallonië, die een gelijkaardige bijdrage met zekerheid níét leveren. Nog in verband hiermee kan Leterme ook niets zinnigs zeggen over de consequenties van een nieuw ‘intern’ stabiliteitspact 2006-2011, omdat het overleg daarover met de andere regeringen niet opschiet. Hoe zijn Vlaamse regeerploeg dan zonder nattevingerwerk tegen Pasen een aangepaste meerjarenbegroting kan maken – het uitblijven ervan was totnogtoe een handige schaamlap om onder meer de Witte Woede te counteren – en kan tekenen voor ‘degelijk en betrouwbaar bestuur’, mag helemaal een raadsel heten.

Patrick Martens

Beslissen om niet te beslissen, daar is het federale België sterk in.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content