Piet Piryns
Piet Piryns Piet Piryns is redacteur bij Knack.

Waarom het Vlaams Blok zich het schaapsvel van de demokratie aanmeet. Een kwestie van centen.

De Mens leert misschien niets van de Geschiedenis, maar zij blijft hem wel waarschuwen. Zo had Filip Dewinter, de voorzitter van de Vlaams Blok-fraktie in het Vlaamse parlement, vorige week nog maar pas de pers bijeengetrommeld om te vertellen hoe voorbeeldig het Blok wel is, of daar kwam het bericht dat zijn oude strijdmakker en mentor, Roger Spinnewyn, in het Duitse Memmingen eventjes gearresteerd was onder verdenking van illegale wapenhandel.

Een partij is inderdaad niet verantwoordelijk voor haar leden, maar met een militant zoals Spinnewyn en een fraktieleider zoals Dewinter ligt het wel enigszins anders. Roger Spinnewyn (65) is op zijn zachtst gezegd een hardliner uit de tijd van de Vlaamse Militanten Orde (VMO) in Brugge en elders. Lang voor de oprichting van het Vlaams Blok eind 1978 behoorden Roger en zijn zonen, onder wie de huidige volksvertegenwoordiger John Spinnewyn (Vlaams Blok), tot de Zwarte Internationale : tegen alles wat rood, jood en niet arisch is. Geen toeval dus dat de vader iets heeft met een gespierde organizatie die zogezegd zorgt voor het vervoer van blanken naar Zuid-Afrika om er gebouwen en geldtransporten te bewaken. Dat de twee gewezen soldaten van het vroegere Oost-Duitse leger, die thans in Memmingen terecht staan wegens moord op twee medehuurlingen in dienst van een extreem-rechtse militie in Kroatië, nadien via Roger Spinnewyn in Zuid-Afrika belandden, zal ook wel een samenloop van omstandigheden zijn. Zoals het allicht toeval is dat Filip Dewinter zich in zijn geboortestad Brugge scherp profileerde aan de zijde van de gewelddadige Spinnewyns. In 1982 werd bij hen in Brugge bovendien de voortvluchtige Duitse neo-nazi Paul Leroy van de verboden Wehrsportgruppe Hoffman door de Staatsveiligheid en het gerecht opgepakt.

Als het Vlaams Blok uitgerekend nù naar de Raad van State wil stappen om geschrapt te worden van de lijst met “subversieve” organizaties, die door de veiligheidsdiensten in de gaten moeten worden gehouden, dan is dat evenmin toeval.

Wil het Vlaams Blok immers, in het kader van de partijfinanciering, aanspraak blijven maken op zijn overheidsdotatie (44 miljoen frank in 1994) dan moet de partij “tegen uiterlijk 31 december 1995, in haar statuten of in haar programma een bepaling opnemen waarbij zij er zich toe verbindt om in haar politieke aktie ten minste de rechten en vrijheden, zoals gewaarborgd door het (..) Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950 (..) in acht te nemen en door haar diverse geledingen en verkozen mandatarissen te doen in acht nemen. ” Zo staat het in de wet van 10 april 1995. Met militanten zoals de Spinnewyns blijft dat voor het Vlaams Blok een hachelijke zaak. De standpunten van het Vlaams Blok staan haaks op het Verdrag tot bescherming van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden. In “Grove borstels”, het onvolprezen boek van Marc Spruyt (Van Halewyck, 1995), is ten overvloede aangetoond welke doctrine het Blok in eigen rangen aankleeft en hoe het deze in zijn propaganda probeert te verhullen.

Het is niet abnormaal dat de regering het Vlaams Blok nog steeds op de lijst van de “subversieve organizaties” behoudt. Daar zijn zowel ideologische als strafrechtelijke redenen voor. Of moet er nog worden herinnerd aan Julius Evola (1898-1975), een van de goeroes van de elitaire SS-ideologie, die door voormannen van het Blok, zoals senator Roeland Raes en Filip Dewinter, van oudsher wordt vereerd ? Stelde Evola niet dat je de wankelende staat zodanig moet aanporren dat hij nog vlugger loopt en in elkaar zakt ? Immers : “wie de tijger berijdt, wordt niet gebeten”.

Moet er nog herinnerd worden aan de militanten van het Blok die misdrijven pleegden waarvan het baldadig karakter verband hield met hun politieke doelstellingen ?

Zeker, de vertegenwoordigers van het Vlaams Blok zijn demokratisch verkozen. Maar dat betekent nog niet dat deze partij geen gevaar vormt voor de demokratie. Je moet wel erg naïef zijn om te geloven dat het Vlaams Blok bij de formele erkenning van de mensenrechten iets anders op het oog heeft dan het binnenrijven van enkele tientallen miljoenen overheidsdotatie. Laat staan dat het respekt voor de mensenrechten tot in alle geledingen van het Vlaams Blok zou zijn doorgedrongen. De overtreding ervan wordt overigens al evenmin gesanctioneerd als de niet-naleving van de wet van 10 april 1995.

Frank De Moor

Studentenprotest in Brussel (Foto : Patrick de Spiegelaere)

Biechten

Senator Leo Delcroix heeft maandenlang zijn ziel in lijdzaamheid bezeten want ook hij kent de oude volkswijsheid : wie geschoren wordt, moet stilzitten. Maar vorige week werd het zelfs hem te veel. Leo is wel goed, maar Leo is niet gek. In Gazet van Antwerpen beet hij van zich af : “Dat ik nu, ten onrechte, zo fel wordt aangevallen is begrijpelijk. Men wil de CVP treffen, en dan zoekt men eerst naar vertegenwoordigers die het dichtst bij de ondernemingen en dus het verst van de socialistische partij staan. Ik wil hen echter waarschuwen : indien dit een echte strategie wordt, raakt men niet enkel mij, maar ook de voorzitter, met alle politieke gevolgen vandien. “

Altijd al het geniepigste jongetje van de klas geweest. Altijd al die pruillip gehad. “Meester, ze pesten mij ! ” Altijd al zijn vriendjes de stuipen op het lijf gejaagd : “Mijn papa is politieagent en hij heeft een grote hond, die gemeen kan bijten. ” Zouden zijn tegenstanders niet begrijpen dat Leo een machtige beschermheer heeft ? De boodschap is duidelijk. Voorwaar, voorwaar, Johan van Hecke zegt u : wat gij aan de minste der mijnen hebt gedaan, dat hebt gij ook aan mij gedaan.

De voormalige minister van Defensie onthulde en passant het bestaan van een luguber komplot. Hij is het slachtoffer van “een politiek spel vanuit een bepaalde vrijzinnige, anti-Vlaamse hoek rond de ULB. Sommige journalisten spelen dat spelletje mee. “

Een bepaalde hoek : Leo Delcroix weet kennelijk méér, maar hij is zo fijngevoelig om de naam van de tempel waar het journaille zijn schortje voorbindt en zijn instructies komt halen niet te noemen. Nog niet. Maar ze moeten hem niet uitdagen.

Ooit moest Leo Delcroix aftreden omdat hij tegenover journalisten over zijn villa in Bormes-les-Mimosas had gejokt. Misschien stond dat voorbeeld minister van Binnenlandse Zaken Johan Vande Lanotte voor ogen toen hij naar waarheid antwoordde op de vraag of hij wel eens een joint had opgestoken.

Mag een journalist zoiets vragen ?

Dat valt te bezien. Het gaat niemand wat aan of Vande Lanotte wel eens andijvie heeft gegeten maar op het moment dat de minister beslist dat er in rijkswachtkazernes alleen nog rodekool op tafel mag komen, ligt dat anders. Vande Lanotte is een van de verantwoordelijke ministers voor het drugsbeleid en een verklaard tegenstander van legalizering van soft drugs. De vraag of hij zélf wel eens van de verboden vrucht heeft geproefd lag dus voor de hand.

Maar hoe zou het dan toch komen dat juist journalisten de minister van Binnenlandse Zaken zijn openhartigheid kwalijk nemen ? Zelfs het anders zo terughoudende weekblad Panorama sprak er schande van. En in het zaterdagmiddagprogramma De kleren van de keizer van Radio 1 kwam onze eminente kollega Luc Neuckermans in een debat met Humo-journalist Jörgen Oosterwaal nog maar eens uitleggen hoe gênant hij al die ontboezemingen van politici vond.

Diezelfde dag stond in De Standaard en Het Nieuwsblad een interview van Luc Neuckermans met Johan Vande Lanotte. Of de minister ook nog andere drugs dan cannabis genomen had, vroeg de interviewer hoopvol. En wat had hij precies bedoeld met de opmerking dat hij meer had gedaan dan alleen maar inhaleren ?

Vande Lanotte hield déze keer zijn mond.

Was het niet een beetje… euh… vréémd dat Neuckermans die vragen stelde als hij zulke onoverkomelijke bezwaren had tegen bewindslieden die in het openbaar hun biecht spreken, wilde Oosterwaal weten.

Nee hoor.

“Nu iedereen erover praat, moést ik wel”, zei Neuckermans, “maar ik ben er niet als eerste over begonnen. “

Een hele geruststelling.

Piet Piryns

Sint en Piet

Er ging vorige week haast geen dag voorbij of je zag Sinterklaas met wapperende tabberd aan het hoofd van een meute malkontente burgers door de straten van Brussel schrijden.

Sint en Piet pikken het niet !

Woensdag protesteerden vertegenwoordigers van de sociale sektor tegen de schraapzucht van de Vlaamse minister van Kultuur Luc Martens die geen extra geld op tafel wil leggen voor bijvoorbeeld taallessen voor allochtonen.

Donderdag voerde de goedheiligman de studenten van het regentaat aan, die hun toekomst bedreigd achten door de hervormingsplannen voor het secundair onderwijs van Luc van den Bossche.

Vrijdag stond zijn knecht te lachen bij de akties van de studenten geneeskunde, die vrezen dat minister van Volksgezondheid Marcel Colla een soort vestigingswet voor huisartsen wil invoeren.

Er klopt iets niet.

Want van tweeën één : óf Sinterklaas bestaat (en dan had de minister van Binnenlandse Zaken hem als ongewenste vreemdeling en bendeleider al lang moeten uitwijzen), óf hij bestaat niet. In dat laatste geval hadden we wellicht te maken met een undercover-operatie en met listig vermomde agenten van de Staatsveiligheid.

Het Komitee-I zou dat eens moeten uitzoeken.

P.P.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content