Anderhalve week na de omstreden presidentsverkiezingen is de politieke crisis in Oekraïne ondanks internationale bemiddeling nog steeds niet opgelost. Valt het land straks uiteen?

De gebeurtenissen in Oekraïne hebben een hoog déjà-vu-gehalte. Het massale straatprotest tegen de fraude bij de presidentsverkiezingen van 21 november, de tentenkampen van aanhangers van oppositieleider Viktor Joesjtsjenko in de straten van de hoofdstad Kiev, de hoop van honderdduizenden op een nieuw regime… het roept herinneringen op aan de stakingen op de scheepswerven van Gdansk of de val van de Berlijnse Muur. Alleen kunnen de huidige machthebbers in Oekraïne, anders dan de verstarde regimes in Polen en Oost-Duitsland indertijd, wél nog op de steun van een deel van de bevolking rekenen. Oekraïne is nu verdeeld in een westers kamp (de oppositie van Joesjtsjenko) en een Russisch kamp (de regering van Viktor Janoekovitsj) en een week na de verkiezingen zit de politieke situatie nog steeds muurvast.

Om het land, dat samen met Wit-Rusland gezien wordt als Moskous trouwste bondgenoot, uit de impasse te halen, stuurde de Europese Unie de Poolse president Aleksander Kwasniewski naar Kiev. Die legde aan beide partijen een driepuntenplan voor waarin hij het gebruik van geweld uitsluit, een hertelling van de stemmen voorstelt en oproept te onderhandelen tot er een oplossing uit de bus komt die voor alle partijen aanvaardbaar is. Geen zinnig mens zal twijfelen aan het eerste punt: geweld van welke kant ook moet worden vermeden, en dat lijkt ook aardig te lukken. Het tweede punt, een hertelling van de stemmen, zal niet alleen minder tijd vergen dan nieuwe verkiezingen organiseren maar kan ook voorkomen dat de spanning nog oploopt. Tijdens de voorbije verkiezingscampagne werden hier en daar al vechtpartijen gesignaleerd tussen aanhangers van de twee presidentskandidaten Janoekovitsj en Joesjtsjenko.

Het derde punt, een oplossing die door iedereen aanvaard wordt, is natuurlijk het moeilijkst te realiseren. Etnisch, taalkundig en religieus valt Oekraïne uiteen in twee blokken. Ook economisch is het land verdeeld: het oosten leeft van zware industrie en mijnbouw, het westelijke deel van landbouw en diensten. Maar de grenzen zijn niet echt zo scherp: Russen en Oekraïeners leven al jaren vreedzaam samen. Over een opsplitsing van het land is nooit gesproken, ook niet toen de Sovjet-Unie in 1991 ophield te bestaan. Al wordt bij verkiezingen wel vaker geprobeerd electorale munt te slaan uit de verdeeldheid tussen het Oekraïense westen en het Russische oosten, de kiezers weten dat de realiteit veel genuanceerder is. ‘De Oekraïense leiders gaan wel mee in die strategie van polarisering, maar pragmatisme is het sleutelwoord voor de langetermijnpolitiek’, zegt Lien Verpoest van het Instituut voor Internationaal en Europees Beleid van de KU Leuven. ‘Joesjtsjenko zegt in zijn verkiezingsprogramma nergens dat hij de banden met Rusland wil doorsnijden, net zomin als Janoekovitsj elk contact met de Europese Unie wil verbreken. Oekraïne is een transitland tussen Rusland (de belangrijkste handelspartner) en het Westen en dat wil het ook blijven.’

Dé grote evenwichtskunstenaar was wat dat betreft afscheidnemend president Leonid Koetsjma. In 1994 won hij de verkiezingen met een pro-Russisch programma, maar drie jaar later zag hij er helemaal geen graten in om een partnerschap met de NAVO te tekenen. Het bondgenootschap was immers ‘de enige organisatie in Europa die garant stond voor vrede’. En in 1998 verklaarde Koetsjma doodleuk dat Oekraïne lid wil worden van de Europese Unie.

Van twee walletjes eten is ook de huidige presidentskandidaten dus niet vreemd. Viktor Joesjtsjenko, de ‘pro-westerse’ oppositiekandidaat, was van 1999-2001 regeringsleider en haalde in die periode veel meer Russische investeringen binnen dan zijn zogezegd ‘pro-Russische’ opvolgers na hem zouden doen. Huidig premier Viktor Janoekovitsj is afkomstig uit het Russisch-sprekende deel van Oekraïne en verklaarde tijdens zijn verkiezingscampagne dat Russisch de tweede officiële landstaal moet worden. Hij is de man van het geïndustrialiseerde oosten en dus ook van de Russisch-sprekende oligarchen die daar de dienst uitmaken. Sinds vorige week zondag houden die oligarchen zich overigens bijzonder gedeisd. Volgens het oppositiekamp zijn ze zelfs ondergedoken. Maar zij zouden wel achter de recente separatistische stemming in Oost-Oekraïne zitten: ze weten immers dat hun corrupte rijkjes niet lang zullen standhouden onder een regering van de gewiekste Joesjtsjenko. Die heeft trouwens al verklaard dat Oekraïne niet verdeeld kan en zal worden.

Vergiftiging

Intussen hebben de Verenigde Staten en de Europese Unie al laten weten dat ze de uitslag van de presidentsverkiezingen niet erkennen, wegens de ook door internationale waarnemers vastgestelde fraude. Daardoor zijn deze verkiezingen ook die van de keuze tussen corruptie en wet, tussen oligarchie en democratie geworden. Waarbij niet mag worden vergeten dat Joesjtsjenko niet bij iederéén even populair is: zelfs zonder fraude zou hij geen overweldigende meerderheid hebben behaald.

Vast staat wel dat een deel van de bevolking de inertie en de corruptie van de regeringsploeg rond president Leonid Koetsjma grondig beu was. Er zijn sinds het aantreden van Koetsjma in 1994 zoveel schandalen geweest en zoveel leugens verteld dat de aantoonbare verkiezingsfraude niet meer dan de spreekwoordelijke druppel was.

In 2000 wilde Koetsjma een grondwetshervorming doorvoeren waardoor de president veel meer macht en recht op een derde ambtstermijn zou krijgen. De parlementaire oppositie wist daar evenwel een stokje voor te steken. Uit dat gemeenschappelijke verzet groeide de coalitie ‘Nasja Ukraina’ (Ons Oekraïne). Die bleek sterk en duurzaam genoeg om in de tweede ronde Viktor Joesjtsjenko als enige tegenkandidaat naar voren te schuiven. Hij werd hét gezicht van de strijd tegen Koetsjma en de corruptie.

En Joesjtsjenko had zijn verleden mee. Als voorzitter van de Nationale Bank en als premier trok hij de economie op gang. Toen de herrie rond de (door Koetsjma bevolen?) moord op een journalist een hoogtepunt bereikte, had de president een afleidingsmanoeuvre nodig. Joesjtsjenko beschuldigen van incompetentie en suggereren dat hij een stroman was van de Verenigde Staten, leek toen een goede zet.

Dat parcours, gecombineerd met de verhalen over een mysterieuze vergiftiging die de nog jong ogende vijftiger Joesjtsjenko in enkele weken tijd veranderde in een oude man met een pokdalig gezwollen gezicht, gaf hem de kans om zich – als een martelaar haast – op te werpen als de man die zou opkomen voor de belangen van Oekraïne en voor vernieuwing zou zorgen. Vandaar ook de kleur oranje voor zijn verkiezingscampagne, zeggen zijn aanhangers. Het is de kleur van honing en bijen, symbool van vrede en hard werken. Niks van, zeggen de tegenstanders: het is de antikleur van de rode Russische vlag. Joesjtsjenko als anti-Russisch portretteren hielp alleszins: Janoekovitsj kreeg prompt de steun van Rusland.

Steun van Europa

‘We beseffen veel te weinig welke schokken Rusland de laatste jaren heeft moeten doorstaan’, stelt Verpoest. ‘Het beleid van Boris Jeltsin heeft Rusland economisch en politiek verzwakt, in Kosovo werd het broederland Servië afgestraft door de NAVO, en toen verklaarde Oekraïne dat het lid wilde worden van de EU. Oekraïne betekent “grensland”, Russen spreken liever van Klein-Rusland. Drie kleine Baltische staten verliezen is niets in vergelijking met het verlies van Oekraïne. En dat weten ze in Kiev ook, vandaar dat ze Rusland én de Europese Unie te vriend willen houden. Alleen de laatste twee jaar is Koetsjma van koers veranderd. Hij is betrokken in heel veel frauduleuze zaken, maar Moskou heeft hem altijd de hand boven het hoofd gehouden. Voor die bescherming moet wel een prijs worden betaald: de Russische industrie heeft verschillende grote bedrijven in Oost-Oekraïne overgenomen en Moskou versterkt zijn politieke invloed in Oekraïne. Met Janoekovitsj zou die invloed blijven bestaan. Vandaar de keuze van Moskou.’

En van de weeromstuit werd Joesjtsjenko de kampioen van de Verenigde Staten en meteen ook van de EU.

‘Europa zou daar een eigen rol moeten spelen’, vindt Lien Verpoest. ‘Dat is in het belang van iedereen en dat is ook de reden waarom uitgerekend de Polen in Kiev gaan onderhandelen. Zij pleiten al lang voor stevige banden met Oekraïne. Maar ze krijgen weinig gehoor bij de EU. Europa volgt al jaren de door Washington uitgestippelde weg. Toen Bill Clinton president was, volgde Europa diens Russia first-politiek. Toen George W. Bush president werd, begon de EU net als Bush veel geld te pompen in Oekraïne. Toen kwam 11 september 2001 en veranderde Washington weer van koers. De oorlog tegen het terrorisme werd nu de hoofdzaak en Rusland ging daarin mee. Dus kreeg Rusland Amerikaanse steun en alweer volgde de EU. Koetsjma heeft onlangs zelfs alle plannen om lid te worden van de EU opgeborgen. Zo drijft Europa Oekraïne in de armen van de Russen en helpt het Rusland indirect om weer een regionale grootmacht te worden. Ik vrees dat de fraude bij de verkiezingen een alibi kan zijn om Oekraïne helemaal af te zonderen. Want de EU wil Moskou vooral niet ontstemmen.’

En wellicht is dat het vierde punt waar Kwasniewski over moet nadenken: hoe kan worden vermeden dat Vladimir Poetin helemaal gezichtsverlies lijdt?

Misjoe Verleyen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content