De kunst van het miniatuurportret.
Iedereen stelt zich wel iets voor bij het miniatuurportret, maar het begrijpen ? Gedragen om de hals, verborgen tegen de borst, bereikbaar om de pols : het beeld van een ander gedragen als opsmuk, een juweel. Een sentimenteel beeld dat zijn bijzondere waarde niet alleen put uit gelijkenis, maar ook uit verkleining. In het kleine beeld wordt de andere hanteerbaar. Het wordt een ?kleine” andere, beschikbaar naar eigen wensen. Toegeëigend zoals een hostie voor de ogen.
Met welke blik, met welke gevoelens werd hier gekeken ? Ik krijg er bij een honderdtal beeltenissen uit Genève, Bordeaux en het Louvre geen hoogte van. Zou ik ze moeten vasthouden en zelf dragen ? Het zou niet helpen : de gedachte alleen al maakt me ongemakkelijk. Zo sentimenteel kan ik toch nooit zijn, niet op die manier ? Ik kan de objecten wel zien, maar ze komen niet tot leven, in mezelf vind ik geen plaats om ernaar te kijken.
Misschien moet je in grote, weinig intieme huizen, boordevol huispersoneel en gasten wonen om plots te beseffen hoe weldoend een moment van intimiteit kan zijn met een beeld van een geliefde. Misschien moet je beseffen hoe onoverbrugbaar tot voor kort afstanden nog waren en hoe ver huwelijken, verbanningen en oorlogen mensen uit elkaar konden rukken. Misschien moet je het kleine medaillon op een schrijftafel naast een brief leggen om de ?juiste” verhouding te hebben.
Typerend voor het miniatuurportret is de ovale vorm. De glooiende lijn zonder hoeken is geen kader meer dat afsluit, maar een omarming. Tezelfdertijd is juist die zachtheid bedenkelijk voor het esthetisch beschouwen. Het beeld laat immers in zijn ovale vorm zien dat je het niet moet bekijken, maar dat je je met de figuur erin moet onderhouden. Zonder de ruimtelijke coördinaten van een hoekig kader heeft een beeld geen duidelijke grens meer : je kunt straffeloos overstappen.
In Parijs zijn miniatuurportretten bij elkaar gebracht uit de achttiende en negentiende eeuw. Tussen de ontdekking van ivoor als ideale drager van verf en de intrede van fotografie (zwart-wit en zo ontluisterend realistisch) als goedkope, snelle en democratische variant. Ook al zijn de eerste miniatuurportretten van de hand van Holbein en Clouet, ze krijgen in de loop van de achttiende eeuw een nieuwe, ongeziene vlucht. Misschien wordt in de periode van Verlichting en rococo het leven als nog vluchtiger ervaren. De sensuele sentimentaliteit vroeg nieuwe bevrediging. Het comfort van de verkleinde vorm was een passend antwoord op de lastige grandeur van de Gouden Eeuw.
Dirk Lauwaert
?L’âge d’or du petit portrait”, Musée du Louvre, Parijs, tot 22/4.
Autoportret van Suzanne françoise L’Huillier : sensuele sentimentaliteit.