Een regering moet verder kijken dan haar kabinetsperiode lang is. Daarom schreef minister-president Patrick Dewael een vervolg op zijn Kleurennota van vorig jaar. ‘Het is geen document dat op het altaar van de Vlaamse Conferentie wordt gelegd. Het is peper en zout voor een debat over de toekomst van Vlaanderen.’

De vorige Vlaamse minister-president, Luc Van den Brande (CVP), speelde graag met de grote jongens mee. Daarom maakte hij de Vlaamse regering lid van het befaamde World Economic Forum in het mondaine Zwitserse skioord Davos. Elk jaar komen daar politici, zakenlui, bankiers en academici van over de hele wereld bijeen om de staat van de wereld en de te verwachten trends en ontwikkelingen te bespreken. Zo belandde in januari jongstleden ook Van den Brandes opvolger Patrick Dewael (VLD) in dat selecte gezelschap. Niet geheel tot zijn genoegen, want hij mocht er onder meer vernemen dat Vlaanderen qua milieuzorg maar een pover figuur slaat.

Het ‘format’ inspireerde hem. Op 23 maart geeft hij het startsein voor een Vlaamse Conferentie, die in zijn ogen kan uitgroeien tot een Davos op Vlaamse wijze, dat een breed draagvlak moet creëren voor doelstellingen die verder reiken dan de huidige regeerperiode tot 2004. Die Vlaamse Conferentie was oorspronkelijk een idee van Karel Vinck, de vorige voorzitter van het Vlaams Economisch Verbond. In 1999 riep hij op om werk te maken van ‘een consensus rond een maatschappelijke visie voor de 21ste eeuw’. Dewael: ‘Vakbonden en werkgevers hebben ondertussen een aantal sociaal-economische thema’s uitgewerkt. Het debat moet ook gaan over onderwijs, milieu, cultuur enzovoort. Voorts biedt het buitenland veel inspiratie. In Nederland worden de akkoorden van Wassenaar opgefrist in een groot debat over de economie in de 21ste eeuw. In Finland heeft de overheid in samenwerking met bedrijven en universiteiten de top bereikt op het vlak van ICT, de informatie- en communicatietechnologie.’

Na de startconferentie op 23 maart waaieren vertegenwoordigers van vakbonden, werkgevers en andere organisaties van het middenveld uit naar zes werkgroepen. Onder leiding van evenveel Vlaamse ministers zullen zij zich buigen over de thema’s economie, werkgelegenheid, onderwijs, kwaliteit van het leven, creativiteit en duurzame ontwikkeling.

Een ambtenarencel moet het hele opzet coördineren. Bovendien worden deze zes ‘ankerpunten’ inhoudelijk bijgestaan door ‘Forum 21’, een denktank van wetenschappers en deskundigen die in een wisselende samenstelling hun visie op toekomstige ontwikkelingen geven. Gewezen Europees commissaris Karel Van Miert (SP) heeft een trekkersrol aanvaard in dat Forum 21. Dewael: ‘Neem bijvoorbeeld de mobiliteit. De Vlaamse regering is bezig met missing links, gratis busvervoer, investeringen in de spoorwegen of de binnenscheepvaart. Forum 21 kan dit ruimer bekijken. Hoe pakt Europa dat aan? Welke invalshoeken blijven onbenut? Welke opties zijn interessant indien Vlaanderen met zijn centrale ligging en welvaart wil overleven in Europa?’

Vorig jaar publiceerde de Vlaamse regering al een ‘Kleurennota’, waarin ze een visie op de toekomst van Vlaanderen trachtte te ontwikkelen. Minister-president Dewael breide er zopas een vervolg aan met een nieuw document, dat de titel ‘Vooruitzien’ meekreeg. In ruim vijftig bladzijden legt hij zijn persoonlijke kaarten op tafel. Dewael: ‘De Kleurennota beschreef de drie grote troeven van de Vlamingen: kennis, creativiteit en engagement. Critici vonden de tekst te vaag en te abstract. Afgezien van de discussie die losbarstte toen ik op 11 juli pleitte voor een netvervaging in het onderwijs, sloeg de vonk niet over. Daarom reik ik nu een rist concrete ideeën aan.’

Europa beheerst in heel veel domeinen het beleid. Is de Vlaamse Conferentie een poging om het initiatief weer meer in eigen handen te nemen?

Patrick Dewael: De wijze waarop Europa de evoluties op lange termijn beïnvloedt, doet vragen rijzen. Ik geef twee voorbeelden. Europa legt milieurichtlijnen en -normen op over nitraten in het grondwater, de habitat van vogels, de uitstoot van dioxines enzovoort. Dat is goed, maar er is te weinig ruimte voor een gedifferentieerd beleid. Europa houdt te weinig rekening met de specificiteit van de Vlaamse regio, die op een beperkte oppervlakte veel mensen en functies telt. Dezelfde vaststelling geldt voor het onderwijs. De Top van Lissabon leidde tot een tijdpad voor de verspreiding van ICT, met grote gevolgen voor het onderwijs. Europa kwam zodoende op een terrein dat in verschillende lidstaten een bevoegdheid van de deelstaten is. In Duitsland waren er felle oprispingen van Beieren over Kompetenzabgrenzung. Het beleid om de Europese doelstellingen te bereiken, moet kunnen verschillen van gemeenschap tot gemeenschap. Anders dreigt een democratisch deficit.

Veel deelnemers aan de Vlaamse Conferentie zien elkaar voortdurend in commissies, werkgroepen, overleg- en adviesorganen. Wat is dan de toegevoegde waarde?

Dewael: De Vlaamse regering en het Vlaams parlement voeren zakelijke en degelijke debatten, maar vaak is dat ten koste van de spankracht. En om het bestuurlijk beleid te verbeteren, zullen we snoeien in de vele adviesorganen omdat ze verkokerend werken. Een debat over de toekomst van Vlaanderen is heel anders. Daarom kan het geen kwaad dat dezelfde mensen elkaar ontmoeten. Ik hoop ook dat het Vlaams parlement meedoet met een eigen commissie van de toekomst. In Finland werken ze op die manier. Daarnaast verwacht ik nog een ander effect. De Vlaamse autonomie strekt zich uit over veel domeinen en toch weten heel veel mensen niet wie welke beslissingen neemt. Dat hangt samen met onze federale staatsstructuur.

Het Vlaamse politieke debat leeft te weinig in de geesten van de mensen, behalve als het over concrete thema’s gaat. Bert Anciaux (VU), Mieke Vogels (Agalev) en Steve Stevaert (SP) zijn beter bekend dan vele federale politici. Maar veel minder mensen weten dat ze Vlaamse ministers zijn.

U zegt in uw tekst niets over de staatshervorming. Er worden geen nieuwe bevoegdheden geëist, maar voor sommige onderwerpen treedt u wel buiten de Vlaamse bevoegdheden.

Dewael: De tekst heeft niet de pretentie van de volledigheid. Het is evenmin een kopie of een aanvulling van een regeringsverklaring met een prominent hoofdstuk over de staatshervorming. Het Lambermontakkoord zal een belangrijk deel realiseren. Voor het gezins- en gezondheidsbeleid is nog een hele weg te gaan. Anderzijds weet ik dat bijvoorbeeld een grotere arbeidsflexibiliteit in grote mate door de federale regering wordt geregeld. Maar een volwassen Vlaams debat kan dat onderwerp niet omzeilen en moet zodoende wegen op de federale aanpak. In Vlaanderen willen we naar een werkzaamheidsgraad van 70 procent. Tegelijk groeit een consensus dat we langer moeten werken. We willen dit koppelen aan een grotere flexibiliteit in de loopbaan en aan een betere combinatie van arbeid en gezin door bijvoorbeeld een vierdaagse werkweek, zorgverlof, loopbaankrediet enzovoort. Mensen hebben een hogere levensverwachting, maar worden ontmoedigd om langer te werken. Dat is onlogisch. Ik ben fel gekant tegen een voortzetting van het brugpensioen. Een actieve welvaartsstaat voorkomt dat mensen worden uitgeperst als citroenen en lang voor hun 65ste jaar uitkijken naar hun pensioen. We moeten in Europa en in Vlaanderen minder surfen op de golven van de internationale conjunctuur en meer werken aan een duurzame ontwikkeling. Daarom moeten we ook nadenken over nieuwe vormen van arbeid: mensen werken tijdelijk of thuis, ze worden telewerkers. Dat komt in het sociaal overleg weinig aan bod. Als we er nu niet over praten, dreigen we de trein te missen.

Het probleem van de vergrijzing houdt toch niet alleen verband met de pensioenleeftijd? Over de tijdsbesteding van gezonde senioren of de verzorgingsbehoeften van zieke ouderen spreekt u niet.

Dewael: Natuurlijk moeten er voorzieningen zijn voor senioren. In tegenstelling tot Wallonië hebben wij een rijke traditie van het privé-initiatief. De overheid moet dat ondersteunen en niet in de plaats treden van. Voorts denk ik dat de doemscenario’s over de onbetaalbaarheid van de pensioenen en de medische zorgverlening niet kloppen. Wij werken aan de uitbouw van de Vlaamse zorgverzekering en van de thuiszorg, maar we moeten vooral de financieringsbasis vergroten en toelaten dat mensen langer een toegevoegde waarde aan de samenleving kunnen bieden.

U vermengt in uw tekst commentaren op de actualiteit met punten uit het Vlaamse regeerakkoord en met concrete voorstellen. Haalt dat de balans niet uit uw betoog? U rakelt bijvoorbeeld de discussie over een loonsverhoging voor de leerkrachten op, met het risico dat de Vlaamse Conferentie weer rond het onderwijsconflict draait.

Dewael: Verschillende aspecten lopen hoe dan ook door elkaar. Ik wil absoluut voorrang geven aan investeringen in onderwijs en in onderzoek en ontwikkeling. Mijn voorganger Luc Van den Brande gaf jaarlijks 2 miljard (49,5 miljoen euro) extra uit aan wetenschappelijk onderzoek. Wij hebben een rustpauze ingelast omdat er een oververhitting optrad. Ondertussen ligt er opnieuw 1,8 miljard (44,6 miljoen euro) klaar. De kernvraag is of de overheid daarvoor alleen moet opdraaien en of bedrijven ook geen duit in de zak moeten doen. We kunnen onze expansiewetgeving zo aanpassen dat de steun niet langer gekoppeld wordt aan werkgelegenheid, maar aan inspanningen van ondernemingen op het vlak van onderzoek en ontwikkeling. Dat is een typisch onderwerp voor de Vlaamse Conferentie. De leerkrachten zullen daar niet tegen zijn, maar ze zullen ook vragen waar het geld voor hun weddeverhoging blijft. Daarom heb ik het niet alleen over het belang van e-leren, het nut van het vak geschiedenis of de herwaardering van het beroeps- en technisch onderwijs.

Ik wijs ook op de inspanning van 47 miljard (1,1 miljard euro) die de Vlaamse regering al voor het onderwijs geleverd heeft. Als ik daarover na de recente stakingen van de leerkrachten geen woord zou zeggen, begrijpt niemand dat.

Ondanks alle tegenwind vorig jaar, herhaalt u het pleidooi voor netvervaving en stelt u voor om alvast één website voor het hele onderwijs in Vlaanderen te maken.

Dewael: De CVP heeft al enkele keren geroepen dat de schoolstrijd opnieuw begonnen is. Maar dat leeft niet op die manier bij directies en leerkrachten. Zij zijn terecht bekommerd dat een samenwerking tussen de onderwijsnetten het karakter van hun scholen kan raken. Op die manier zouden zij hun attractiviteit voor ouders en kinderen verliezen. Dat wil ik absoluut niet.

Netvervaging mag niet leiden tot identiteitsvervaging. Bij een samenwerking op het vlak van infrastructuur of informatica hoeft het niet zo ver te komen.

U trekt van leer tegen een gedoogbeleid voor cannabis en u vindt dat ministers in bewustmakingscampagnes beter op de taal moeten letten. Is het kapittelen van de groene ministers Aelvoet en Vogels een goede manier om het debat te voeren?

Dewael: Dat is een typische reactie van journalisten. Als ik een actueel onderwerp behandel, dan schaadt dat het denken over de toekomst. Kijk ik vooruit, dan komen er vragen over de problemen van vandaag. Drugs zullen een thema blijven. De federale regering heeft door een slechte communicatie over haar drugsnota een verkeerd signaal gegeven. Enerzijds promoot ze de volksgezondheid met campagnes tegen tabak. Anderzijds wordt cannabisgebruik onder bepaalde voorwaarden toegelaten. Cannabis kun je verdorie alleen maar roken. Ik verzet me tegen dergelijke dubbelzinnigheden. Is dat conservatief? Ik ben Patrick Dewael en heb recht op een eigen mening. Dit is geen aanval op de groene regeringspartner. Dat geldt ook voor de jongste campagne van Mieke Vogels. De doelstelling steun ik voor driehonderd procent. Maar door die hele heisa over kut en lul zijn de mensen mogelijk vergeten dat het gaat over het voorkomen van aids en van tienerzwangerschappen.

U heeft een wrang gevoel als tweehonderd hoogwaardige banen bij Janssen Pharmaceutica verdwijnen. Maar veel parameters zijn vastgelegd door Europa, de Wereldhandelsorganisatie, multinationale bedrijven. Kan de Vlaamse Conferentie die beperkingen ter discussie stellen?

Dewael: De deelnemers bepalen zelf de grenzen en de prioriteiten. Janssen Pharmaceutica, Renault Vilvoorde, of de nieuwe baas van Ford Genk die zegt dat we in deze wereld van niets meer zeker kunnen zijn: de globalisering veroorzaakt onzekerheid, maar sluit niet uit dat we het lot in eigen handen nemen. Dat klinkt utopisch. Maar als iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt, dan kunnen we de grenzen verleggen. Met die houding kan de Vlaamse Conferentie ook sensibiliseren. De Vlamingen hebben het nog nooit zo goed gehad en toch brengt 15 procent een stem uit die ingaat tegen de waardigheid van de mens. Misschien kan het debat de betrokkenheid bij de publieke zaak vergroten en doen inzien dat onze welvaart niet vanzelfsprekend is.

Uw tekst bevat een hooggestemd pleidooi voor respect, verdraagzaamheid en verzoening. Moet de Vlaamse Conferentie geen ethisch model van democratie promoten?

Dewael: Dat kan een uitkomst zijn, maar in essentie is dat een politieke opdracht. Het federale parlement is daarmee bezig en zou na jaren van kakelen een ei mogen leggen. Door het Lambermontakkoord heb ik hoge verwachtingen dat we in Vlaanderen de discussie op gang kunnen brengen over de kerntaken van de Vlaamse en de lokale overheden, over vormen van rechtstreekse verkiezingen, referenda, de opkomstplicht, het stemrecht van migranten.

Hoe vermijdt u vast te lopen in clichés over bijvoorbeeld het arbeidsdynamisme in Vlaanderen of de talenknobbel van de Vlamingen?

Dewael: De talenkennis en zeker de kennis van het Frans is inderdaad fel verminderd. Aan de andere kant denk ik dat Vlamingen graag de handen uit de mouwen steken. We worden evenwel het meest bedreigd door zelfgenoegzaamheid. We menen dat we het goed doen door onze prestaties voortdurend te vergelijken met die van Wallonië. Dat is fout. Vlaanderen moet worden beoordeeld in een benchmarking met de sterkere regio’s in Europa. Wij kunnen leren van iedereen. Daarom zijn uitwisselingen tussen bedrijven en tussen universiteiten, professoren en studenten zo belangrijk. Een gebrek aan openheid is een andere bedreiging.

Middelmatigheid is ook een rem. U roept architecten op om creatiever te zijn, want u mist ‘een toonaangevend monument’.

Dewael: We mogen ambitieuzer zijn. Als de economie floreert, moet er de behoefte zijn om dat zichtbaar te maken door een gedurfde architectuur. Sinds de Vlaamse autonomie hebben we op dat vlak weinig gedaan. Het Markiesgebouw in Brussel zal niet de geschiedenis ingaan als een onvergetelijke realisatie van de Vlaamse overheid. Architecten en kunstenaars moeten mogelijkheden krijgen om projecten en monumenten te realiseren die over honderd of tweehonderd jaar waardevolle getuigen zijn van het begin van deze eeuw.

Doelstellingen op lange termijn dwingen ook te zeggen dat het beter is met sommige zaken te stoppen omdat ze geen toekomst hebben. Durft u dat?

Dewael: Mensen zijn niet behoudsgezind. Ze kunnen alleen niet tegen onzekerheid. Neem de landbouw. De boeren willen weten wat niet meer kan en wat nog wel kan. Minister Vera Dua (Agalev) is daarom nu al bezig met maatregelen: steun voor de afbouw van de varkensstapel, de reconversie naar de biologische landbouw enzovoort. Andere bedrijfssectoren staan voor gelijksoortige uitdagingen. We kunnen die dans niet ontspringen en we mogen Europa niet als een alibi blijven gebruiken. Die politieke kortzichtigheid heeft van Europa een boeman gemaakt.

U schrijft dat u op een aantal punten afwijkt van de visie van uw partij.

Dewael: Vooruitlopen is een beter woord. Meer arbeidsflexibiliteit en een hogere pensioenleeftijd zijn niet aan de orde geweest op een VLD-congres. Ook over de migratiestromen heb ik standpunten die niet overeenstemmen met het gevoel van nestwarmte aan de basis van mijn partij. De inwijking zal niet stoppen door een beter asielbeleid of door mensen met het vliegtuig terug te brengen. De instroom zal pas opdrogen als wij onze verantwoordelijkheid nemen ten opzichte van Oost-Europa en de landen van het Zuiden. In verband met het leefmilieu ga ik in tegen het beeld dat Electrabel kind aan huis is bij de liberalen. Alternatieve energiebronnen en rationeel energieverbruik krijgen voorrang op kernenergie.

Is uw idee over verhandelbare emissienormen niet contraproductief? Wie rijk is, koopt zijn ecologische verantwoordelijkheid af.

Dewael: Ik interesseer me voor het globale resultaat voor het milieu. Op een bedrijvenpark kun je elk bedrijf apart een norm opleggen. Of je kunt een optelsom maken die ook beantwoordt aan die norm, maar de bedrijven regelen het onder elkaar. Een onderneming die vroeger een investeringsprobleem had, kan dan meedoen en schuift haar ecologische verantwoordelijkheid niet eindeloos voor zich uit. Dit punt ligt gevoelig bij de groenen, maar voorzitter Romani Prodi van de Europese Commissie komt binnenkort met een voorstel dat in die richting gaat.

Prodi van zijn kant zal graag lezen dat u het Italiaanse voorbeeld van de Città Slow of de ‘onthaaste stad’ overneemt.

Dewael: Test Aankoop vergelijkt steden en geeft ze punten voor bijvoorbeeld properheid. Dat systeem heeft effect. Het model van Città Slow brengt ze ook in een competitie om de kwaliteit van het leven in de stad te verbeteren. Tegelijkertijd kunnen we financiële impulsen geven aan concrete stappen op het vlak van openbaar vervoer, groenvoorzieningen, stilteplaatsen enzovoort. Sommige steden hebben ondertussen een voorbeeldfunctie voor andere burgemeesters en schepenen. Denk aan de gratis bussen in Hasselt. Daar is in het begin veel kritiek op geweest, ook vanuit mijn eigen partij. Het is veel beter om van elkaar te leren.

U zegt dat uw ideeën het wereldbeeld van een veertiger tonen. Is dat geen probleem als u ook jongere en oudere generaties voor het debat over de toekomst warm wilt maken?

Dewael: De negen ministers van de Vlaamse regering hebben toevallig een scharnierleeftijd. We hebben opgroeiende kinderen en zien de mogelijkheden van de jonge generatie. In de meeste gevallen leven ook onze ouders nog, zodat we een kijk hebben op hun inzichten en noden. Terwijl mijn kinderen spelenderwijs de ICT-samenleving instappen, wil mijn moeder niet meer weten van een computer of automatisch bankieren. Voor beide kanten moet er aandacht zijn in het debat. Anders wordt alleen gehoord wie het hardst roept.

Foto’s Patrick De Spiegelaere

Patrick Martens Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content