Vandaag toert David nog met een simpele Motobécane door ’t Stad. Een wrak, zegt hij zelf, waarmee hij niet harder dan vijfentwintig per uur mag. In dienst van China Duck brengt hij daarmee enkele avonden per week Chinese maaltijden aan huis : mihoen met kip, of inktvis met groenten in currysaus. Maar wat de klanten niet zien, is die droom van het vliegtuig dat hem tegen supersonische snelheden naar China en andere regionen kan brengen. En dat hij zelf besturen zal. Nog een half jaar en dan is hij klaar met de middelbare school. Hoopt hij. De resultaten zijn niet meer zo best. En wat er daarna van hem moet worden ? David twijfelt. Als geld niet van belang was, zou hij natuurlijk naar de Verenigde Staten kunnen reizen, om daar een Sabena-opleiding als piloot te volgen. Maar de kosten die dat met zich meebrengt, zijn zo fabelachtig hoog ! Met een miljoen kan je nog niet eens beginnen. ?En je weet dan nog niet eens of je wel geschikt bent.” Het alternatief is natuurlijk een pilootopleiding bij het Belgische leger. Daar word je als student zelfs betaald om de lessen te volgen. Maar dan moet je een contract van negen jaar tekenen, en hij heeft al genoeg gehoord om te weten dat het daar toch maar een heel apart wereldje is. Dat je in een put belandt waar je nog moeilijk uit kan klimmen.

Films als ?Top Gun”, al die macho’s die gekke toeren uithalen het zegt hem niks. ?Dat is zo’n beetje als bij Formule-1, waar alleen nog de snelheid telt, en je eigenlijk niet meer dan een hendel bent. Daar wordt niet meer geleefd.” Nog even en hij is achttien. Dan kan hij ook met de auto gaan rijden. En dat wordt dus zeker geen BMW. De agressiviteit van dat slag chauffeurs ! ?Liefst van al wil ik een old-timer. Zo’n auto waarbij je kan wegdromen over de mensen die erin geleefd hebben, of over de plekken waar hij overal is geweest. Een auto met een verleden.”

Het zat natuurlijk al een beetje in de familie. Zijn vader, die in de import van tractoren werkt, heeft nog een aantal van zijn oude Rovers bewaard. Van zijn oudste broer heeft David leren zeilen. Eerst had hij zich een Optimistje aangeschaft, een schuit die zijn naam niet gestolen had. Maar hij heeft inmiddels gespaard voor iets wat al een beetje op een echte zeilboot lijkt. Het allerliefst vaart hij bij storm op zee. ?Als je je net op het randje bevindt en bijna de controle verliest.”

Hij doet ook mee aan wedstrijden, heeft zelfs al eens een bekertje gewonnen. Maar daar is het hem niet om te doen. Het is dat varen zelf : alleen met vrienden, en de elementen. ?Die rust, die vrijheid !” Maar ondertussen moet hij ook nog de school af maken. Moet er een scriptie worden geschreven. Hij koos de ligfiets als onderwerp. ?Want dat is toch machtig,” zegt David, ?dat een mens zich tegen zeventig per uur een weg door de wind kan trappen. Wie had dat honderd jaar geleden durven denken ?” Ergens in zijn achterhoofd koestert hij ook die jongensdroom : tot zijn veertigste werken, en genoeg geld verdienen om onbekommerd over de aardbol te zwerven. Maar hij blijft nuchter : ?De meesten eindigen als lijnpiloot. Die mogen dag in dag uit over dezelfde afstand pendelen.” En of we hem nu willen verontschuldigen. Het is haast zes uur ’s avonds. De Foe-Yong Hai wacht. David loopt het café uit. Naar zijn brommer, die hij maar moeizaam aan de praat krijgt. Nee, het leven is niet makkelijk, als je voor het beroep van Optimistje hebt gekozen.

M.B.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content