Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

Terwijl gewezen Agusta-baas Teti de meeste aandacht opeist, bewaart het Luikse gerecht de allergrootste discretie over het Dassault- onderzoek dat een nieuwe wending neemt.

HET WORDEN ALLICHT drukke dagen voor gewezen Agusta-baas Raffaello Teti. Op woensdag 1 mei landde de Italiaan, die door Brazilië naar ons land was uitgewezen, op Zaventem en reden leden van de onderzoekscel-Cools hem prompt naar het Luikse justitiepaleis voor een eerste ondervraging. Nadien zou hij worden ondergebracht in het plaatselijke Citadel-ziekenhuis. Want het zit niet pluis met Teti’s gezondheid. Bovendien wil zijn geheugen hem af en toe in steek laten. Zo herinnert hij zich niet op 8 januari ’89 een tête-à-tête te hebben gehad met toenmalig minister van Economische Zaken, Willy Claes. Want dat was wat Ricardo Baldini, de gewezen directeur van de Belgische vestiging van Agusta, bij het Luikse gerecht getuigde.

Voor het gerecht is die vermeende ontmoeting Claes-Teti van het allergrootste belang. Daarmee staat of valt grotendeels de beschuldiging van corruptie tegen Willy Claes en zijn partij, de SP, in de aankoop eind ’88 van 46 Agusta-helikopters. Ter herinnering : SP-penningmeester Etienne Mangé kreeg in 1989 na tussenkomst van gewezen adjunct-nationaal secretaris Luc Wallyn en advocaat Alfons Puelinckx nagenoeg 51 miljoen frank toegeschoven van Agusta. Sporen van die betalingen werden in Zürich bij de ABN-AMRO-bank bloot gelegd.

Op zondag 8 januari en dat staat vast landde de Agusta-jet in Zaventem. Was Teti aan boord van het toestel ? Ging hij van Zaventem naar Brussel voor een ontmoeting met Claes op het kabinet van Economische Zaken ? Baldini blijft dit volhouden. Teti ontkent de betalingen aan de SP niet. Maar het zou hem verbazen, verklaarde hij, mocht hij het dossier op deze manier hebben afgehandeld. Volgens Teti, die staande houdt Claes altijd in het bijzijn van anderen te hebben ontmoet, was dit soort taken het bewerken van lokale politici, het uitbetalen van ?commissies? toevertrouwd aan de plaatselijke Agusta-patron Baldini en diens lobbyist, de Luikenaar Georges Cywie.

Wellicht deze week nog zal Teti met Claes worden geconfronteerd. Een ontmoeting die, zoals het zich laat raden, weinig nieuws zal opleveren. Sommigen verwachten dan ook dat het Agusta-onderzoek hierna vrij snel zal worden afgesloten tenzij het gerecht nog een confrontatie van Teti met de Brusselse advocaat Alfons Puelinckx wil organiseren. Zodoende zou het proces rond het helikopter-contract eind dit jaar, begin ’97 kunnen beginnen. Want volgens sommigen wordt de Agusta-enquête binnenkort volledig losgekoppeld van het Dassault-dossier, waarin sprake is van de betaling door de Franse vliegtuigconstructeur van zo’n 60 miljoen frank smeergeld aan de Vlaamse socialisten.

LOBBYIST.

Een confrontatie tussen Teti en Puelinckx is zowel in het Agusta- als in het Dassault-dossier aan de orde. Al was het maar om uit te maken op welke wijze de advocaat in contact trad met Agusta.

Volgens zijn Syrische vriend en zakenpartner Mammoun Bashi, in een verklaring bij diens Zwitserse raadsman Urs Hodler, was het Puelinckx die hem (Bashi) via ?an air force friend? vroeg een contact te leggen met Agusta. De Italianen zouden in eerste instantie hebben geweigerd, maar nadien toch hebben toegehapt.

Ook niet onbelangrijk is de verklaring van Puelinckx dat hij in de loop van 1988 in zijn advocatenkantoor aan de Brusselse Koningsstraat Teti en de tweede in bevel bij Agusta, Enrico Guerra, aan luchtmachtgeneraal en stafchef Jacques ?Jack? Lefèbvre voorstelde.

Cywie van zijn kant beweerde dan weer dat Lefèbvre, toen hij het leger verliet, zou hebben gepoogd zijn plaats als Agusta-lobbyist af te snoepen.

Lefèbvre was zonder meer vertrouwd met het politieke milieu. Hij had op het kabinet van verscheidene Defensieministers gediend, onder wie Paul Vanden Boeynants (PSC), en stond algemeen als een Franstalige christen-democraat aangeschreven. Lange tijd was Cywie ervan overtuigd dat Lefèbvre het tweede kanaal was waarlangs Agusta met (Vlaamse) politici zoals Willy Claes onderhandelde.

Nadat zijn naam in de media in verband was gebracht met de Agusta-zaak, pleegde de generaal op 10 maart ’95 met een overdosis kalmeermiddelen zelfmoord. Zijn lichaam werd gevonden in kamer 22 van het Brusselse Mayfair-hotel, gelegen aan de Louizalaan. Dit hotel was de vaste stek van de generaal, die er vaak zijn zakelijke afspraken regelde.

Na zijn actieve dienst trad Lefèbvre in dienst van het bedrijf Europavia, dat de belangen van de Franse vliegtuigindustrie behartigt. Een overstap die destijds niemand verbaasde. Tijdens zijn ondervraging in Luik getuigde een luchtmachtveteraan, A.R., dat Lefèbvre ook in het leger voortdurend de Franse belangen verdedigde.

Toen Puelinckx, naar eigen zeggen, voor het eerst Lefèbvre ontmoette in de herenclub De Warande was die in het gezelschap van Armand Dupont, ex-kabinetsmedewerker van voormalig Vlaams minister-president Gaston Geens (CVP) en nu actief bij de Franse financiële GBL-groep.

DASSAULT WINT.

Bij het leger had Lefèbvre destijds gepleit voor de aanschaf van het elektronisch afweersysteem Carapace van Dassault, veeleer dan dat van het Amerikaanse Litton. Ook het updaten, zeg maar opkalefateren, van de verouderde Mirages door Sabca was de generaal niet ongenegen. De twee operaties samen kostten de belastingbetaler zo’n slordige elf miljard frank.

Winnaar was telkens het Franse Dassault. Dat ving niet alleen 6,5 miljard frank voor de verkoop van zijn onbeproefde Carapace-systeem. Via zijn Belgisch filiaal Sabca mocht Dassault delen in de modernisering van de Mirages, een opknapbeurt ten belope van 4,5 miljard frank. Die Mirages werden naderhand voor amper 1,6 miljard frank verpatst aan de Chileense luchtmacht. En eigenaardig genoeg ook met die uitverkoop was generaal Lefèbvre gemoeid.

Op 7 maart ’95, drie dagen voor zijn zelfmoord, schreef Lefèbvre ten behoeve van het gerecht een soort pro memorie die, samen met de afscheidsbrieven aan zijn familie en de verontschuldigingen aan de hoteldirectie, aan het Luikse gerecht werd overgemaakt. Lefèbvres goede vriend, luchtmachtkolonel Xavier Janssens, getuigde dat hij erbij was toen de generaal zijn tekst neerschreef. Janssens co-signeerde zelfs het document. In dit opmerkelijke werkstuk smeekte de generaal het gerecht vooral geen ruchtbaarheid te geven aan de Chileense operatie, die hij als een hardbevochten overwinning op de Zuid-Afrikaanse en Britse concurrentie voorstelde.

Officieel was de verkoop van de overtollige Mirages door de Belgische overheid uitbesteed aan Sabca. Vrij snel echter, zo staat in het geschrift van generaal Lefèbvre te lezen, werd de hulp ingeroepen van Europavia dat in Chili over uitstekende contacten beschikte. Voor die bijstand in Chili moesten hoge vergoedingen (lees : smeergeld) worden betaald ?zoals gebruikelijk op dat continent?. Naderhand zou, nog altijd volgens Lefèbvre, de transactie en het betalen van de commissies en dat is toch opmerkelijk helemaal in handen zijn genomen door het Franse Office Général de l’Air (OGA). Documenten daarover werden bij Lefèbvre in beslag genomen. Die in het publiek gooien, zou volgens de generaal ?catastrofale gevolgen? hebben. ?Als dit uitlekt,? schreef hij, ?loopt Sabca het gevaar dat zijn productieprogramma wordt onderbroken en zal het departement van Defensie inkomsten derven die het broodnodig heeft.?

OFFICIEEL BESCHULDIGD.

Over die Chileense affaire werd na de dood van Lefèbvre niets meer vernomen. Of er een band bestaat tussen de aankoop van het Carapace-systeem en de updating-contracten voor Dassault/Sabca en de verkoop aan Chili, is nooit onderzocht. Het is zelfs niet duidelijk of de verkoop van de Mirages en de rol gespeeld door het OGA door het Luikse gerecht ooit ten gronde werd uitgespit.

De beslissingen om het Carapace-systeem aan te kopen en de Mirage op te knappen, werden door de regering van Wilfried Martens (CVP) genomen, die ook de Agusta-helikopters aankocht. Guy Coëme (PS) zat toen nog op Defensie, Willy Claes op Economische Zaken. Beiden spraken een duidelijke voorkeur uit voor de Carapace.

De beslissing om de vertimmerde Mirages aan Chili te verkopen, werd dan weer genomen door de eerste regering van Jean-Luc Dehaene (CVP). Leo Delcroix (CVP) nam in die equipe Landsverdediging over van Coëme, die vice-premier en minister van Verkeer werd. Willy Claes had inmiddels Buitenlandse Zaken overgenomen. Economische Zaken ging over in handen van vice-premier en minister van Justitie Melchior Wathelet (PSC).

Begin april werden zowel Puelinckx als Wallyn officieel in beschuldiging gesteld wegens het doorsluizen van de 60 miljoen frank smeergeld van Dassault naar de SP-kas. Een transactie waarvan SP-penningmeester Mangé, die nochtans een soort ontvangstbewijs signeerde, beweerde nooit één cent te hebben opgestreken.

Tot dan wist het gerecht over deze kwestie niet meer dan wat de betrokkenen vorig jaar spontaan hadden opgebiecht. De speurders wisten dat Dassault iets meer dan negentig miljoen aan commissies had betaald en dat zestig miljoen daarvan, volgens Puelinckx en Wallyn, naar de SP was gegaan. Bleef zo’n 30 miljoen sommigen beweren 36 miljoen frank die een andere bestemming kreeg.

Intussen hebben de Luikse speurders bijkomende informatie verkregen via het Zwitserse gerecht, dat de toelating gaf om een aantal geheime bankrekeningen in Zürich en Genève open te breken. Daaruit bleek dat die 30 miljoen ook via Kasma transiteerde. En prompt eiste het Luikse gerecht een borgsom van vijf miljoen frank van Puelinckx en Wallyn, zoniet vlogen ze opnieuw de Lantin-gevangenis in. Een wel erg drastische maatregel die velen verbaasde. In de Agusta-zaak werd nooit een dergelijke borg geëist. Bovendien hebben noch Puelinckx noch Wallyn gepoogd zich aan het gerecht te onttrekken.

Of de Luikse justitie, wat de borg betreft, op zijn strepen zal blijven, valt te bekijken. De aanhouding van Puelinckx en Wallyn zou immers betekenen dat hun advocaten inzage krijgen van de onderzoeksdossiers. En dat willen ze in Luik nu net vermijden. Want met het Dassault-dossier is het gerecht op een uiterst delicaat punt aanbeland.

EEN COMMISSIE ?

Eén en ander heeft te maken met de aanvankelijke overtuiging van het gerecht dat Puelinckx en Wallyn zichzelf een commissie hadden uitbetaald. 212.000 Zwitserse frank nagenoeg vijf miljoen, wat overeenkomt met de geëiste borgsom is het bedrag waarover beiden langdurig en kordaat werden ondervraagd. Daarover, maar ook over een Franse commissie, die zou zijn uitbetaald aan vertegenwoordigers van de francofone christen-democraten van de PSC. Kopstukken van die partij ontkennen met klem elke betrokkenheid in de Dassault-kwestie. Toch kan niet worden ontkend dat het onderzoek die kant op gaat.

Meteen is ook duidelijk waarom het Dassault-luik van het smeergeld-onderzoek werd onttrokken aan Véronique Ancia en toevertrouwd aan haar collega-onderzoeksrechter Jean-Louis Prignon. De band tussen Ancia en de PSC, en meer bepaald met gewezen minister Wathelet is in het Luikse algemeen gekend. Luikse socialisten beweren nu al dat dit de reden is waarom niets uitlekt over financiële giften die Omob-baas Fernand Lewalle, beschuldigd van fraude en malversatie, een aantal politici, onder wie PSC’ers, toeschoof.

Ancia’s echtgenoot, de ooit beruchte bedrijvendokter Bernard Gillon is een gewezen kabinetsmedewerker van voormalig PSC-minister, nu Europees rechter, Melchior Wathelet. Het was ook Gillon die zich destijds bij PSC-voorzitter Gerard Deprez ging beklagen over de wanpraktijken van de Brussel burgemeester Michel Demaret. Wat toen leidde tot een woelige herschikking van de PSC-organisatie, waarbij niet alleen Demaret en de veelbesproken Brusselse minister Jean-Louis Thys, maar ook partijfunctionaris en ex-penningmeester, de Luikenaar Jean-Marie Colette door Deprez aan de kant werden geschoven.

Die Colette, wiens naam opnieuw wordt gefluisterd, werkte net als Gillon op het kabinet van Wathelet toen die nog de Waalse regering voorzat. Hij zetelde zelfs een tijdlang voor de Franstalige christen-democraten in de commissie die zich met de benoemingen in de magistratuur inliet.

Het was Serge Dassault zelf die tegenover Luikse speurders begon over de tussenkomst van Puelinckx ten faveure van de PSC. Wat door de advocaat dan weer stellig wordt ontkend.

Puelinckx beweerde tijdens de ondervragingen zelfs niet te zijn tussengekomen voor de stortingen in de SP-kas. De advocaat blijft ook volhouden nooit één frank van Agusta of Dassault voor zichzelf te hebben gehouden. Een bewering de het Luikse gerecht tot nog toe niet heeft kunnen weerleggen.

In tegenstelling tot Agusta, heeft Dassault nooit een conventie ondertekend, noch met vertegenwoordigers van de SP noch van gelijk welke andere partij. De betaling van al die miljoenen vertrekt trouwens ook niet van een Dassault-rekening, maar van de privé-rekening van een lid van de Dassault-familie volgens de meeste bronnen, die van de intussen overleden moeder van Serge Dassault. Op die manier kan het bedrijf, zoals het in het verleden al deed, volhouden niets met de Belgische smeergeldaffaires vandoen te hebben.

Wie dan wel met de Fransen over de verschillende betalingen onderhandelde, is na de jongste ondervragingen niet meer duidelijk. Een goed verstaander kan na de verklaringen van Puelinckx alleen besluiten dat dit de rol van Luc Wallyn is geweest. Maar de gewezen adjunct-nationaal secretaris van de SP beweert niets te weten over de resterende dertig miljoen van Dassault. Hij blijft alleen volhouden dat de eerste schijf van zestig miljoen frank wat penningmeester Mangé ook moge beweren aan de SP werd uitbetaald.

Rik Van Cauwelaert

Advocaat Alfons Puelinckx werd ondervraagd over mogelijke Dassault-commissies voor de PSC.

Serge Dassault begon over de PSC.

Gewezen PSC-voorzitter Gerard Deprez : geen geld van Dassault.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content