Eigenlijk heet hij Danny Nevelsteen, maar aan de Antwerpse dokken kennen ze hem als Witteke. Vroeger, toen hij op zijn negentiende in de Antwerpse haven begon te werken, had hij die bijnaam aan de kleur van zijn haar te danken. Nu niet meer. Maar waarom noemen ze hem dan Witteke ? Hoe zou dat toch komen ?

Winter en zomer draagt hij dezelfde zwarte jekker. Want Danny is niet alleen een dokker, hij is ook een rocker. In de familie doet nog steeds het verhaal de ronde dat hij al vanuit zijn wieg luidkeels ?Help !” van The Beatles meezong. Zijn maatje Mark Somers kent hij al vanaf zijn tweede, en na al die jaren spelen ze nog steeds samen. Toen tennisraketten niet meer aan hun hooggestemde muzikale eisen voldeden, besloten ze op hun zestiende een gitaar te kopen. Gewapend met twee akkoorden gooiden ze zich op een muziekstijl die ieder ander mens toen afgrijselijk vond : hard rock. ?Je had Deep Purple en Black Sabbath, en dan had je ons, Grey Desert. We zouden dat wel even flikken.”

Een echt studiehoofd is Danny nooit geweest. Al op de lagere school wilde het niet lukken. ?Drank en vrouwen,” zucht hij. Zijn ouders maakten er zich niet druk over. Tenslotte waren zij evenmin naar school geweest. Vader werkte in de haven. Eerst als gewone arbeider, later alsforeman. Danny werd uiteindelijk dokwerker. Sinds een paar jaar staat hij iedere dag aan ?het Kot” om te kijken of er emplooi voor hem is. ?In het begin was dat ongelooflijk zwaar. Ik kende er niemand. En het contingent havenarbeiders wordt ook steeds kleiner. In de vakantieperiode is er een overaanbod aan werk. De rest van het jaar is het net omgekeerd. En dan komt het er vooral op aan wie je kent, en of je de goede kliek kan vinden. Je houdt het, bijvoorbeeld, niet vol als je niet minstens één maat hebt waarmee je elke dag kan optrekken.”

Of we trouwens het verschil kennen tussen een vrouw en wc-bril ? Als je in de haven werkt is moppen tappen een echte overlevingsstrategie. En je moet tegen een stootje kunnen. ?Aan de dokken kan je nog zeggen wat je wil,” zegt Danny, ?je kan eruit zien zoals je wil, en je kan er ook werken wanneer je wil. Je hebt er een vrijheid die maakt dat je met geen enkel ander bedrijf zou willen ruilen.”

Bijna dagelijks vallen er zwaargewonden. Zelf heeft Danny al eens zijn kuitbeen gebroken. En natuurlijk krijgt ook zijn maag veel te verduren. Wie werk wil, moet zich al om halfzeven bij het Kot melden. Wie later komt, mag het wel vergeten. En voor halfzeven zitten de cafés bij het Kot al goed vol. Na zijn werk kan je Danny vinden in café De Kat, een van de laatste bastions van de Vrijstaat die ooit de buurt rond het Antwerpse Conscienceplein was geweest. Ooit werden hier de eerste happenings georganiseerd, en dat is nog steeds aan de klanten te merken. De Kat is niet zomaar een café, voor mensen als Danny is het tegelijkertijd een salon, een slaapkamer, en een living. Sinds de jaren zestig heeft de tijd hier stil gestaan.

Je zou het hem niet nageven, met zijn uitzicht van een teddybeer in leer. Maar in zijn vrije tijd wil hij ook wel eens boksen. En ondertussen is het hem zelf nog altijd een raadsel hoe hij zo goed basgitaar heeft leren spelen. Het liefst grunge of rap. Hoe rauwer, hoe liever. Hij repeteert nu met een nieuwe groep, The Chase, in Hoboken. In Lokaal De Duivenbond. Hij zal niet nee zeggen als daar op een gezegende dag de mannen van een wereldberoemde groep als Living Colour binnenstormen en hem vragen hun bassist te worden. Maar als ze dat niet doen : even goede vrienden.

M.B.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content