Het revisorenkantoor KPMG zal meer uitleg moeten geven, wil het zijn geloofwaardigheid behouden.

De opdracht van een commissaris-revisor is eenvoudig en ingewikkeld tegelijk. Eenvoudig omdat revisoren strikt genomen uitsluitend de naakte cijfers en hun onderlinge verhoudingen in de jaarrekeningen moeten controleren. Ingewikkeld omdat revisoren zich niet blind mogen staren op die cijfers maar, krachtens het Wetboek van Vennootschappen (artikel 137), op elk ogenblik ter plaatse alle documenten mogen inkijken, inlichtingen vragen, opheldering eisen en ‘alle verificaties verrichten die zij nodig achten’.

KPMG, de commissaris-revisor van L&H, heeft de voorbije drie jaar hoge honoraria opgestreken (bijna 115 miljoen frank of 2,85 miljoen euro) om, als ‘onafhankelijke deskundige’ de banken en aandeelhouders bij te staan wanneer die hun vertrouwen en hun centen in het L&H-conglomeraat investeerden.

Aan het stereotiepe zinnetje ‘ in our opinion the consolidated financial statements referred to above present fairly, in all material respects, the financial position of Lernout & Hauspie Speech Products NV and its subsidiaries‘ zoals KPMG dat schreef bij de intussen vals gebleken jaarrekeningen, zit dus zeer veel vast.

De vraag wordt gesteld of KPMG door zijn onvoorwaardelijke goedkeuring van de jaarrekeningen van L&H medeplichtig was aan de vervalsingen die intussen in die jaarrekeningen zijn ontdekt; met alle strafrechtelijke en burgerrechtelijke gevolgen vandien. Zelfs als er geen sprake zou zijn van medeplichtigheid, dan is er nog de vraag of KPMG, in casu de ploeg onder leiding van Paul Behets (tot 1999), voldoende onafhankelijk, alert en zorgvuldig was ten aanzien van L&H. En de vraag waarom KPMG met een ploeg onder leiding van William Van Aerde, pas in november 2000 de alarmklok luidde; nadat nota bene zowel intern bij L&H als door enkele journalisten een hele reeks manifeste anomaliën en onregelmatigheden waren aangeklaagd.

In het verslag dat KPMG (56 bladzijden) in opdracht van de rechtbank van Koophandel in Ieper schreef en vorige week donderdag bekendmaakte met het oog op de Bijzondere Algemene Vergadering van 27 april, heet het nu dat KPMG ‘vele interne documenten gevonden (heeft) waaruit duidelijk blijkt dat in het verleden op het hoogste niveau binnen de vennootschap (L&H) instructies werden gegeven aan ondergeschikten om KPMG op actieve wijze te misleiden. Het blijkt zelfs dat er constructies werden opgezet met het doel essentiële informatie voor KPMG verborgen te houden.’

De bewijzen die KPMG publiceert, illustreren hoe Jo Lernout en Paul Hauspie de bedrijfsresultaten stelselmatig opsmukten en daarin werden geholpen door Nico Willaert, Gaston Bastiaens, Tony Snauwaert en anderen. Het ging met nevenbrieven, parallelle verbintenissen, verdoken overeenkomsten, antidateringen van contracten, interne afspraken en zo meer want ‘dan komt KPMG niet naar de binnenkant kijken’. Klanten, die blijkbaar in het fraudecircus meedraaiden, kregen van L&H-Korea zelfs een ‘vergoeding voor het ongemak mogelijk door de revisoren veroorzaakt ( compensation for the inconvenience of dealing with the auditors).’

STEEDS BETERE TRUCS

Het revisorenkantoor KPMG, waarvan de controletaak bij L&H sinds midden vorig jaar alsmaar meer in twijfel wordt getrokken, is na enkele discrete acties begin deze maand openlijk in de tegenaanval. Op 6 april met een klacht tegen het vroegere management van L&H bij de Ieperse onderzoeksrechter Kristof Vulsteke. En op 12 april met zijn verslag aan voorzitter Michel Handschoewerker van de rechtbank van koophandel in Ieper.

Dit verslag biedt echter nog geen duidelijkheid omtrent de ware toedracht van de jaarrekeningen van 1998, 1999 en de eerste helft van 2000 ‘omdat de raad van bestuur van de vennootschap aan KPMG nog steeds geen definitieve cijfers voor deze (gedeelten van) boekjaren kon overmaken.’

Het verslag biedt evenmin afdoende duidelijkheid omtrent de lankmoedigheid waarmee KPMG het netwerk van vennootschappen (NDC’s, LDC’s en dergelijke) rond L&H controleerde en naging welke hun reële impact was op de resultaten van L&H. Het heet dat zoiets ‘met normale auditmethodes niet te checken’ was en dat de L&H-kopstukken steeds betere trucs bedachten.

KPMG zal bij gelegenheid ook meer uitleg moeten verschaffen over de rol van Paul Behets, die tot 1999 voor rekening van KPMG verantwoordelijk was voor de revisorenopdrachten bij L&H en later naar de Stichting Flanders Language Valley (Sail Trust) in de periferie van L&H overstapte. Het heet dat zoiets ‘niet verboden is en de wet pas in de toekomst een ontluizingsperiode zal opleggen.’

Meer uitleg wordt ook verwacht omtrent de vraag of KPMG geen constructies hielp opzetten die het vervolgens zelf controleerde. Tussen 1995 en 2000 ontving KPMG zo’n 111 miljoen frank (2,7 miljoen euro) voor fiscale en andere adviezen. Maar ook dit zou ‘in het verlengde liggen van de auditopdracht’. In afwachting dat de wet terzake herzien wordt, rijst hoe dan ook de vraag of KPMG, bij de verdere uitvoering van zijn revisorencontrole op L&H, zichzelf en zijn verleden niet aan het controleren is.

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content