
Christoph Roodhooft, manager van Niels Albert ‘Niels rijdt tot iedereen lost’
Niels Albert staat messcherp. Nadat hij met overwicht Belgisch kampioen is geworden, wil hij zondag in het Duitse Sankt Wendel de regenboogtrui veroveren. Manager Christoph Roodhooft zag zijn beschermeling groeien.
Met power en panache werd Niels Albert goed twee weken geleden in Antwerpen Belgisch kampioen veldrijden. Na een rampzalige start rolde hij op de zandomloop van Sint-Anneke iedereen van achteren uit op, en duwde net zo hard op de pedalen tot de laatste renner die zich in zijn wiel had vastgeketend, Kevin Pauwels, onder het gebeuk versmachtte. Het is het recept van de volgende maand 25 wordende Niels Albert: hij zet een gebrek aan explosiviteit om in kracht, en zorgt het liefst zo snel mogelijk voor de schifting.
Op zijn weg naar de top wordt de flamboyante Albert al jaren begeleid door Christoph Roodhooft, de manager en sportdirecteur van zijn ploeg. Beiden vormen een echte twee-eenheid. Roodhooft was ook zelf prof, combineerde de weg met het veld, maar het talent om door te breken ontbrak. Hij herinnert zich zijn aantal overwinningen niet meer – ‘Het moeten er zes of zeven zijn geweest’ – maar weet wel dat hij de allerlaatste koers won die Eddy Merckx in 1978 in Kemzeke reed. Vanuit zijn thuisbasis in Morkhoven, een deelgemeente van Herentals, leidt hij nu de BKCP-Powerplus-ploeg, met Niels Albert als uithangbord.
Sinds 2005 ontfermt Roodhooft zich met een haast vaderlijke bezorgdheid over Albert. Hij beleeft en projecteert zijn eigen gemiste carrière in zijn poulain. Roodhooft kwam in contact met Albert toen die als eerstejaarsbelofte een contract tekende bij Palmans, de ploeg waarvoor hij toen koerste. Het bleek een scharniermoment in zijn carrière.
Roodhooft is de stuurman vanaf de zijlijn, de manager maar ook de trainer die vaak stimuleert maar ook corrigeert, die zalft maar ook slaat. De band tussen beiden moet uniek zijn in de Belgische sport. Alles wordt samen besproken. Zo bepaalde Christoph Roodhooft ook mee de strategie toen Albert net voor de eerste wedstrijd van het nieuwe seizoen op training een scheurtje in de kniepees opliep en enkele weken aan de kant moest. Van dan af zou de focus verschuiven naar de kampioenschappen.
Christoph Roodhooft: Niels is iemand die zich heel goed op één wedstrijd kan concentreren. Hij richt zich ook helemaal op kampioenschappen. Een nationale trui of een wereldtitel spreekt hem veel meer aan dan een zege in een wedstrijd van de Superprestige. Dat heeft te maken met zijn verleden: de vader van Niels was motorcrosser en praatte alleen maar over kampioenschappen. Kennelijk is dat in zijn hoofd blijven spoken.
Niels is op zijn best als je hem nijdig maakt. Voor het Belgisch kampioenschap zei Eric De Vlaeminck in een kranteninterview dat Niels sinds 2009 als veldrijder geen enkele progressie meer heeft geboekt. Hij stelde ook vragen bij zijn voorbereidingsprogramma. Dat prikkelde hem, al moet ik toegeven dat het mij nog veel meer stoorde. Zulke uitspraken zijn voor mij onbegrijpelijk. Mensen als De Vlaeminck staan zo ver van de dagelijkse realiteit dat ze hun mond moeten houden. Ik snap niet op basis waarvan ze zoiets roepen. Niels heeft vorig seizoen achttien koersen gewonnen, hij begon op een overweldigende manier, hij won de eerste vijf wedstrijden en deed toen wat hij wilde. Alleen in januari is het minder gegaan, hij werd in het Belgisch kampioenschap in Oostmalle tegen de grond gewerkt door een supporter en hield daar een gebroken rib aan over. Daardoor verloor hij de Wereldbeker en de Superprestige.
De manier waarop hij Belgisch kampioen werd, was in elk geval indrukwekkend.
Roodhooft: Dat is zo. Niels heeft deze winter toch een gedaanteverwisseling ondergaan. Vooral in de manier waarop hij tegen zijn vak aankijkt. Wat is vaak het probleem als je te veel wint? Je hebt niet echt een doel meer, het gaat te gemakkelijk. Vorig seizoen is er dat incident geweest tussen Sven Nys en Niels in de cross van Niel, op 11 november. Hij werd toen uitgejouwd, terwijl het gewoon om een ongelukkig manoeuvre ging waarmee hij Nys even in de problemen bracht. Zulke dingen gebeuren wel meer in een cross. Het is vreemd dat je dan zo wordt uitgefloten – als wereldkampioen dan nog -, maar Nys is natuurlijk een icoon dat terecht heel veel respect afdwingt. Niels heeft dan ook nog een handgebaar gemaakt naar de supporters, daar was veel heisa over.
Nu, Niels is iemand die kan incasseren en die zich doorgaans niet snel door zijn gevoelens laat meeslepen. Maar dat heeft hem allemaal wel aan het denken gezet. En later was er dus dat voorval in Oostmalle. Ik merk dat hij sindsdien veel plichtsbewuster is, en professioneler voor zijn vak leeft. Achteraf beschouwd is dat een belangrijke periode geweest in zijn carrière: als mens en als renner is hij gegroeid. Hij besefte dat er gewerkt moest worden.
Ontbrak het hem vroeger aan professionalisme?
Roodhooft: Laten we zeggen dat hij toch niet zo graag trainde. Hij vond dat een karwei: ‘Moet ik nu weer gaan trainen?’ Er moest ook altijd iemand meegaan, een ploegmaat, iemand uit de streek of ikzelf, hij trok er nooit alleen opuit. Ik heb me daar dikwijls kwaad in gemaakt. Zo veel klasse hebben, zo veel geld kunnen verdienen en dan zeuren over een training, dat kan er bij mij niet in. En het gaat toch maar over een paar uur per week, het is sport, met de fiets rijden, op de weg, in het bos, veel mensen zouden staan springen om dat te mogen doen. Ik ergerde me daaraan. Als ik dan dacht aan wat ik er vroeger allemaal voor deed… Alleen: mij ontbrak het aan talent.
Hebt u het gevoel dat Niels er door een gebrek aan training te weinig uit haalde?
Roodhooft: Nee, dat niet. Hij trainde wel degelijk genoeg. Omdat ik daarvoor zorgde, omdat ik hem pushte. Soms met moeite, maar hij luisterde wel. En vaak ging ik mee. Ik stel de trainingsschema’s op en hij volgt die blindelings. Ik gebruik mijn expertise. Je moet weten: ik trainde vroeger vaak met Mario De Clercq, en die had speciale oefeningen in het bos. Ik gaf mijn ogen altijd goed de kost, ik wilde zoveel mogelijk opsteken.
Het punt bij Niels is dat je hem niet de indruk moet geven dat je heel structureel aan het werk bent. En de kunst blijft om het juiste evenwicht te vinden. Wat dat betreft, heb ik veel geleerd van Adrie van der Poel. Die trainde gewoon veel te hard. Pas toen hij gas terugnam, werd hij wereldkampioen.
We hebben vroeger ook veel geleerd van Eric De Vlaeminck. Ik reed nog onder hem toen hij bondscoach was. Hij is heel sterk in details. Werken aan lenigheid en acrobatie, de finesses leren van het bergop lopen en fietsen, zulke dingen. Niels stak er veel van op. Daarom begrijp ik ook niet wat De Vlaeminck nu allemaal rondbazuint. Al die oud-kampioenen zijn ook altijd maar bezig over hun tijd. Alsof ze niet zien dat het allemaal veranderd is.
Niels is nu helemaal met die cross bezig. En hij is heel rustig. In het begin van het seizoen sukkelde hij met knieproblemen, hij kon de eerste weken niet rijden, terwijl hij er echt stond – ik zag op training hoe snel hij in het bos reed. Toen hebben we gezegd: de klassementen zijn om zeep, we gaan heel rustig naar de maand januari toe werken. En dat is ook gelukt. We hebben stap voor stap opgebouwd.
Aanvankelijk waren er vragen of hij zijn niveau nog zou halen.
Roodhooft: Terwijl het door die blessure logisch is dat hij pas laat in het seizoen in vorm raakte. Dat blijkt ook nu: de laatste weken is hij nauwelijks uit de eerste drie geweest. De grootste onzin die ik heb gelezen, is dat de wedstrijden op ijs en in de sneeuw hem niet zouden liggen. Terwijl hij al veel op dat soort omlopen heeft gewonnen. Dit seizoen nog in Diegem, bijvoorbeeld. Paul Herijgers noemde Niels zelfs een broekschijter. En dat wordt dan zomaar geschreven, staat op Teletekst te lezen. Ik heb Herijgers weten rijden. Soms was dat goed, maar heel vaak had hij ook een slechte dag. Blijkbaar is hij dat vergeten.
Niels reageerde er niet op, hij is veel rustiger in zijn uitspraken. Terwijl hij vroeger al eens pikant uit de hoek kon komen.
Roodhooft: Hij mocht zich wat dat betreft ook weinig permitteren, het werd meteen uitvergroot. Als collega’s hetzelfde zeiden, passeerde dat achteloos. Maar hij heeft geleerd om zich in interviews te beheersen. Twee jaar geleden zei hij nog dat hij op het WK niet achter zijn ploegmaat Radomir Simunek aan zou rijden. Die uitspraak werd hem zwaar aangerekend. Je moet er ook voor zorgen dat je je tegenstanders niet onnodig motiveert.
Eigenlijk is Niels in vergelijking met vroeger niet veranderd. Hij is zelfs een beetje verlegen, al staat dat haaks op zijn mondigheid. Het is vooral de perceptie die veranderd is, de manier waarop de mensen naar hem kijken. Dát valt niet te vergelijken met vroeger. Toch blijft hij heel begaan met de supporters. Hij zal niet snel een handtekening weigeren. Ik hoorde hem nog zeggen dat hij het jammer vindt dat er rond zijn mobilhome een lint gespannen wordt omdat de supporters zo te veel op een afstand worden gehouden. Dat tekent hem wel.
Is hij in zijn manier van koersen veranderd?
Roodhooft: Nee. Hij rijdt net zo hard tot iedereen moet lossen. Je ziet hem op een gegeven moment versnellen, het is een soort demarrage, maar het verschil met andere crossers is dat hij na een snelle ronde niet stilvalt. Hij houdt hetzelfde verschroeiende tempo aan. Dat is zijn grote kracht, samen met zijn recuperatievermogen. Hij rijdt ook graag alleen, hij heeft dan alles onder controle en dat geeft hem een goed gevoel. Ook al omdat hij zich een foutje kan veroorloven, omdat hij dan zelf kan bepalen hoe hij een bocht neemt: drie seconden even inhouden en dan weer plankgas geven. Soms moeten we er wel op letten dat hij niet te vroeg alleen zit en niet te impulsief koerst.
Opvallend is wel dat hij vaak heel slecht start.
Roodhooft: Niels heeft geen reactiesnelheid. Daar kun je weinig aan doen. Er zijn mensen die een vlieg kunnen pakken en er zijn mensen die dat niet kunnen. Wel, Niels behoort tot de laatste categorie. Maar ik vind dat een slechte start voor hem geen nadeel is. Sterker: het is voor hem een veel gemakkelijker manier om een koers op te bouwen. Hij kan dan van achteren uit komen. En als je er dan redelijk snel in slaagt een kloof te dichten, boek je tegenover de concurrenten een psychologisch voordeel. Die denken dan: hij moet wel heel goed rijden om zo snel voorin te zitten. Bovendien vermijden we op die manier ook dat Niels te snel alleen van voren zit. Al kost het dus telkens wel kracht om een kloof te dichten.
Heeft die slechte start ook te maken met het feit dat hij niet graag in het peloton rijdt?
Roodhooft: Ja, Niels is geen wringer. Hij passeert niet in het midden van het peloton, hij zoekt altijd een weg langs de kant. Een koers als de Ronde van Vlaanderen, dat zou echt niets voor hem zijn.
Een wegcarrière zit er niet meteen in.
Roodhooft: Ik zie hem niet onmiddellijk naar de weg overschakelen, al presteert hij heel goed op lastige omlopen, in koersen met nijdige klimmetjes van een kilometer of twee. Hij weet dat hij als veldrijder nog veel kan bereiken. Maar je moet natuurlijk ambitieus kunnen blijven en nieuwe uitdagingen zoeken. Kijk, Niels is nog geen 25 jaar en hij werd wel al Belgisch en wereldkampioen bij de junioren, de beloften én de elite. De honger naar overwinningen moet wel blijven.
Sven Nys zocht die andere uitdaging in het mountainbiken.
Roodhooft: Dat heeft hem beter gemaakt. Soms zeggen ze dat die combinatie op zijn veldritseizoen weegt, maar ik geloof daar niets van. Ik denk dat Sven nooit sterker heeft gereden dan op dit moment. Kijk maar naar alle grote crossen, hij deed overal mee voor de zege – behalve in het Belgisch kampioenschap. Veldrijders zoeken tijdens hun voorbereiding vaak naar iets anders om te doen. Niels heeft vorige zomer nog veel op de weg gereden. Maar niet altijd met de intentie te winnen. Het is telkens herbeginnen.
Maar mountainbiken, dat is niets voor hem. Het gaat te traag, en je moet op die hellingen een kleine versnelling gebruiken. Dat is tegen zijn natuur. Hij is de man van het grote verzet. Hij moet het gevoel hebben dat het vooruitgaat.
Zondag wordt het wereldkampioenschap in Sankt Wendel gereden. Een nieuw doel?
Roodhooft: Uiteraard. Veel zal afhangen van het weer. Niels blijft op z’n best op een zanderig circuit, en vermoedelijk zal er in Sankt Wendel sneeuw liggen. Maar hij is zeker niet kansloos. Alleen is Zdenek Stybar op dat soort circuits natuurlijk een klasse apart, dat bewees hij vorig jaar. Hij kan heel goed over ijs rijden, Tsjechen worden zo gevormd. Stybar kende de omloop in Tabor natuurlijk wel door en door, hij reed zowat in zijn achtertuin. Hij heeft dit jaar een deel van het seizoen gemist door een blessure, dat speelt in zijn voordeel, maar dat geldt ook voor Niels. Twee jaar geleden was hij na een val in Asper-Gavere anderhalve maand out met een gescheurde milt. Toen zeiden we: ‘Van nu af aan telt alleen het wereldkampioenschap in Hoogerheide.’ En dat won hij dan ook.
Niels Albert onderstreept constant hoe belangrijk u voor hem bent. Dat moet u flatteren.
Roodhooft: Ik heb Niels in 2005 leren kennen. Hij was het jaar voordien wereldkampioen bij de junioren geworden, won als eerstejaarsbelofte in Kalmthout, en tekende voor de ploeg van Palmans, waarvoor ik toen nog reed. Ik hield me wel bezig met het materiaal. Op een avond kwam hij bij mij thuis. En hoe gaat dat dan? Het klikte, en hij is blijven komen. Al moet ik zeggen dat hij in het begin niet veel zei. Hij luisterde vooral. Ik vond hem toen heel timide.
De problemen tussen Niels en zijn vader zijn bekend. Hij zocht in mij een tweede vader, iemand van wie hij bevestiging hoopte te krijgen, en bij wie hij rust vindt. Dat is nog altijd zo. Niels is een ongelooflijk talent, dat zag ik meteen. En hij is mentaal sterker dan ooit. Dat was vroeger niet altijd zo, ik heb hem daarin geholpen. Ik had vroeger vaak last van stress en faalangst. Ik stapte toen naar een sportpsycholoog en verdiepte me in mentale begeleiding van sporters. Ook daarin heeft Niels veel progressie geboekt: hij laat zich niet meer uit zijn lood slaan.
Vorig jaar zei u nog: ‘Verzadiging is de grootste valkuil in zijn carrière.’
Roodhooft: Omdat ik toen merkte dat hij de neiging had te gemakzuchtig te worden als het goed ging. Dan eet je als eens een reep chocolade terwijl dat eigenlijk niet mag. Maar dat is voorbij. De negatieve ervaringen van vorig seizoen hadden een positief effect op hem. Niels is perfect in balans met zichzelf. En hij heeft natuurlijk alle kwaliteiten: hij kan heel snel rijden en hij kan heel goed sturen. Juist dat heb je in het moderne veldrijden nodig.
DOOR JACQUES SYS
‘Niels blijft zeer begaan met de supporters. Hij zal niet snel een handtekening weigeren.’