‘CERCLE HEEFT MIJ UIT DE GOOT GEHAALD. IK WIL IETS TERUGDOEN’

© BRUNO FAHY/IMAGE GLOBE

Kleine ploegen kunnen soms grote teams een voetje lichten. Zondag ontvangt het goed gestarte Cercle Brugge titelfavoriet Anderlecht. ‘Het zit momenteel allemaal mee’, weet Bram Verbist, de nuchtere goalie van groen-zwart.

De competitie is haast halfweg en Cercle Brugge draait nog steeds fraai mee aan de kop van het klassement. Dat begint stilaan te lijken op het boerenjaar 2007-2008, het eerste onder Glen De Boeck, toen Cerkeltje (dat mogen we weer zeggen, officiële richtlijnen van de vereniging) mooi vierde eindigde. Bram Verbist is een van de weinige Cerclespelers van toen die er nog bij zijn.

‘Samen met Tjoekie ( Oleg Iach-tchouk), Anthony Portier en Tony Sergeant’, vult de doelman aan. ‘We hebben het er pas nog over gehad: hier is toch wel veel veranderd in die paar seizoenen. De vereniging is een stuk professioneler geworden. Zonder daarom onze huiselijkheid te verliezen. Cercle blijft een echte vriendenploeg, waarschijnlijk een van de weinige in eerste. En ja, het gaat goed dit jaar, ik snap dat de mensen beginnen te praten over play-off I. Maar eerlijk gezegd is het daar toch een beetje vroeg voor. Het loopt vlot, maar het zit ook allemaal een beetje mee. Kan best dat we over een paar weken anders praten. Je moet realistisch zijn: de vijf grote teams spelen sowieso play-off I. Anderlecht, Genk, Gent, Standard en zelfs Club Brugge ( lacht) zijn zekerheden. Voor die ene plek die overblijft, komen veel ploegen in aanmerking. Het zal van de details afhangen of Cercle ploeg nummer zes wordt.’

Ben je zeker van dat vijftal? Standard en Genk bijvoorbeeld lijken zeker niet onklopbaar.

Bram Verbist: En toch zullen die er wel weer bij zijn. De grote teams kunnen een slechte periode hebben, maar aan het eind van de rit maakt hun ruime kern het verschil. We zijn goed gestart en dat maakt alles makkelijker: geen stress op het lijf waardoor je automatisch met een goed gevoel staat te spelen.

Alles wat we meepikken zolang deze goede flow duurt, is winst. Maar het móét niet voor Cercle, en dat vind ik voor onze vereniging de juiste instelling. Er wordt in de groep in ieder geval niet over play-off I gesproken. Ik zweer dat we het daar nog geen enkele keer over hebben gehad. Ik denk wel dat we beter gaan doen dan vorig seizoen, dat kan ik nu toch al zeggen. Toen hebben we de top zes nipt gemist, misschien wordt het nu nipt wel.

Is het als kleinere ploeg wel een cadeau om play-off I te spelen?

Verbist: Dat kun je je afvragen. Wat Lokeren vorig seizoen meemaakte, of Zulte Waregem het jaar daarvoor, lijkt me niet prettig. Maar zo mag je natuurlijk niet redeneren. Als we de kans krijgen om play-off I te spelen, zullen we het niet laten liggen. Voor de supporters zou het fantastisch zijn. Stel dat we Club daar kunnen verslaan: onze fans feesten tot volgende zomer.

Jij bent stilaan vergroeid met deze vereniging. Heb je eigenlijk nog ambities buiten Cercle?

Verbist: Ambitie moet je altijd hebben. Maar ik voel me hier ongelooflijk goed, ik heb net bijgetekend ook. Het is mijn ambitie om met Cercle stappen te zetten, niet elders.

Glenn Verbauwhede is een goede vriend van je. Die zit al een paar maanden zonder club, na nochtans sterke seizoenen bij KV Kortrijk. Is wat hem nu overkomt een reden voor jou om te zeggen: laat ik maar alles op Cercle zetten?

Verbist: Het speelt toch een beetje mee. Hij en ik waren concurrenten bij de nationale jeugdploegen, we kennen elkaar al van toen we nog kinderen waren. Volgens mij heeft Glenn in eerste nooit ontgoocheld, maar kijk wat hem nu gebeurt. Glenn is een jongen met een groot hart en een enorm talent, maar ja, de plaatsen zijn duur. Een beetje pech met een foute transfer of een trainer die niet in je gelooft, en het kan allemaal snel de andere kant op gaan. Daar denk ik wel aan, ja. Ik heb verantwoordelijkheden tegenover mijn gezin.

Ik ben van ver moeten komen om te staan waar ik nu sta. In de zomer van 2006 had ik twee mogelijkheden: ofwel bleef ik bij Germinal Beerschot, waar ik wist dat Luciano eerste keuze was, ofwel zakte ik af naar een lager niveau om mij daar in de kijker te spelen. Ik koos voor Tienen, in tweede, maar door omstandigheden belandde ik ook daar op de bank. Ik wou per se spelen en ben dan naar Eendracht Aalst getrokken, dat toen in vierde klasse speelde. Dat was echt: hopen tot er iets komt, of anders… Eén jaar in vierde kom je te boven, maar geen twee.

Ik heb het geluk gehad dat Glen De Boeck en Danny Vandevelde mij na dat seizoen uitnodigden voor een test. Nog altijd heb ik het gevoel dat ik voor Cercle iets moet terugdoen voor de fantastische kans die ze mij toen gegeven hebben. De vereniging heeft mij letterlijk uit de goot gehaald, mijn leven had er helemaal anders kunnen uitzien.

Ik was prof sinds mijn vijftiende, kreeg alles in de schoot geworpen, maar in die maanden bij Aalst moest ik gaan werken om rond te komen. Ik legde parket. Daar heb ik de andere kant van de medaille gezien en ervaren hoe hard andere mensen zwoegen voor hun boterham. Alles is zo normaal voor een jonge profvoetballer. Een zak met twintig paar voetbalschoenen cadeau? Het vliegtuig in om een toernooitje te spelen in Peru? Je beleeft dat alsof het vanzelfsprekend is, maar dat is het natuurlijk niet. Je moet het dag na dag blijven verdienen, weet ik sindsdien.

Het jaar nadat ik bij Germinal Beerschot vertrok, werd Luciano verkocht en kreeg Kenny Steppe een kans. Normaal was dat mijn kans geweest. Tja, keuzes die je maakt… Steppe mocht een seizoen blijven staan in een ploeg die goed draaide. En nu zit hij bij een mooie vereniging in Nederland. Ik zeg het: geluk bepaalt alles in het leven. Je kunt alleen maar hard werken om zo veel mogelijk te maken van de kansen die het geluk op je weg legt.

Van Steppe is ook niet zeker of hij de goede keuze heeft gemaakt. Hij speelt niet vaak bij Heerenveen.

Verbist: Bwa. ( lacht) Hij is jong, zit bij een subtopper en heeft ge-tekend voor vijf seizoenen. Ik weet wat ze in Nederland verdienen; voor zijn bankrekening heeft hij in ieder geval de juiste keuze gemaakt.

In interviews herhaal je vaak dat je jezelf geen uitzonderlijk talent vindt.

Verbist: Dat meen ik ook. Ik weet wel dat ik iets kan hè. Ik heb bij de nationale jeugdploegen gezeten, ben door Ajax gevraagd, speelde meer dan 150 matchen in eerste klasse. Dan moet je talent hebben, maar superbegaafd à la Thibaut Courtois ben ik niet.

Vrees je niet dat je jezelf tekort- doet door te zeggen dat je geen talent bent? Niet bang dat de topclubs je vergeten?

Verbist: Cercle speelt profvoetbal. Hier zitten sowieso iedere week scouts in de tribune. Ik denk niet dat zij in de krant moeten lezen wie Bram Verbist is. Mijn prestaties spreken hopelijk voor zichzelf. Ik ben er niet de man naar om hoog van de toren te blazen, om heel de wereld te laten horen hoe fantastisch ik ben. En als ze niet komen, is dat ook goed, want ik ben heel tevreden waar ik nu zit.

Ik weet wat ik niet kan, en dat is eigenlijk ook een kwaliteit. Je zult mij nooit onmogelijke dingen zien proberen, die zekerheid hebben mijn verdedigers. Maar ik ben geen 2,10 meter, geen dominante aanwezigheid in de zestien. Dat moet ik dus anders oplossen. Door goeie coaching bijvoorbeeld, en sterk voetenwerk.

Waarom is jouw lengte zo’n thema? Laszlo Köteles en Colin Coosemans zijn amper twee centimeter groter, Bojan Jorgacevic en Silvio Proto vier centimeter. Maakt dat zo’n verschil?

Verbist: Voor mij niet. Maar omdat ik die opmerking vaak krijg, begin ik er liever zelf over. Je moet er ook niet flauw over doen: een lange doelman heeft een extra wapen. Als ik had kunnen kiezen, had ik mezelf een paar centimeter groter gemaakt. Op Jan Breydel kom ik geregeld Danny Verlinden tegen. Die is nog een kop kleiner en zie welke carrière hij heeft gemaakt. Een kleine speler kan een grote keeper zijn. Ik zeg niet dat ik kan wat hij kon, maar hij is wel een voorbeeld dat me inspireert.

Wie is momenteel de beste doelman van eerste klasse?

Verbist: Silvio Proto. Die hoeft geen vijftig ballen te pakken in een match, maar in die twee, drie fases dat het nodig is, staat hij altijd goed. Dat is heel moeilijk, ik weet waarover ik spreek. Ik heb een jaar bij Jong-Ajax meegemaakt waarin we vijf tegengoals slikten, bijna allemaal in matchen tegen Feye-noord dan nog. Je krijgt amper werk, maar o wee als je niet op de afspraak bent die ene keer dat het wel moet. Maximum respect voor hoe Proto dat bij Anderlecht aanpakt.

Het is belangrijk dat je als keeper een beetje je eigen stijl vindt. Mijn rust is mijn sterkte, ik moet alles simpel houden. Barry Copa van Lokeren vangt ballen die je gewoon kunt plukken met een spectaculaire duik. Ik vind het fantastisch om die man bezig te zien, maar ik mag niet beginnen te keepen zoals hij of er komen ongelukken van.

Keepers zijn individualisten in een ploegsport.

Verbist: Dat is tegelijk het mooie en het hatelijke aan de job. Elke fout betaal je cash, maar je bent wel in bijna iedere match belangrijk. Op Standard overkwam mij iets waar iedere doelman voor vreest: een black-out. Een actie waarvan je achteraf denkt: ‘Amai, wat deed ik nu?’ Tja, dan sta je daar moederziel alleen. En onze flaters blijven ons achtervolgen, dat weten we op voorhand. Vandaar dat je met collega-keepers toch automatisch een speciale band hebt, je weet van elkaar hoe het is. Ik herinner me een paar seizoenen geleden een rare owngoal van Jurgen Sierens bij Roeselare. Daar kan ik dus enorm in meeleven: ‘Oei, Jurgen! Sterkte, man, ik weet wat jij nu voelt.’ Vraag maar rond bij andere doelmannen, ik weet zeker dat zij dat ook zo ervaren.

Een keeper moet mentaal van ijzer zijn gemaakt. Veldspelers lachen daar ee, maar na een match is iedere keeper kapot. Negentig minuten topconcentratie, altijd blijven denken: daar kan de bal komen, hier moet ik anticiperen… dat is verschrikkelijk vermoeiend. Ik slaap trouwens ook amper na een match. Gaat gewoon niet. Als ik thuiskom, moet ik eerst mijn wedstrijd herbekijken en van iedere belangrijke fase op zijn minst weten waar ik er goed bij zat en waar het beter kon. Dan kijk ik nog naar een film en zo rond halfzeven ’s ochtends kruip ik in bed. En dat is dus elke week zo, winnen of verliezen maakt niet uit. Meestal heb ik ongeveer een uurtje geslapen wanneer ik ’s zondags naar de training vertrek. En op zondagavond komt de man met de hamer langs. Elke week, daar is niks aan te doen.

Een goede keeper is altijd een perfectionist. Vandaag moesten we op training ballen met links trappen. Negen van de tien waren perfect, maar ik kan toch nog kwaad worden dat de tiende ernaast ging. Altijd het beste willen: dat is een keeper.

De vereniging stelt een psycholoog ter beschikking. Die heeft van alle spelers een mentaal profiel opgesteld. Ik ben een type Cannavaro, alle profielen zijn vernoemd naar een bekende voetballer. Een Fabio Cannavaro is iemand die zich extravert opstelt, maar zijn twijfels te veel internaliseert. Ik ben van nature veel te bang om fouten te maken en zo trek je de fouten als het ware aan. Bij iedere hoge bal ga je denken: ‘Lap, nu is het prijs.’ Die gedachten moet ik wegfilteren door me te concentreren op mijn taak. Eigenlijk simpel advies, maar het heeft me zeker geholpen.

Ik denk dat het mentale voor keepers nog belangrijker is dan voor veldspelers. Je kunt periodes hebben dat je denkt: ‘Laat ze maar shotten, ik pak elke bal.’ En andere periodes dat je aan alles twijfelt. Dan is het belangrijk om te weten: het zal wel beteren.

DOOR JEF VAN BAELEN

‘Een kleine speler kan een grote keeper zijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content