Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Veel dierproeven zijn overbodig voor medisch onderzoek.

Vroeger werden klinische proeven, waarin getest wordt of nieuwe geneesmiddelen doen wat ze verondersteld worden te doen zonder kwalijke neveneffecten te veroorzaken, vooral met mannelijke patiënten uitgevoerd. Vrouwenlichamen waren te ingewikkeld, wegens te onvoorspelbare hormonale veranderingen. Het besef dat vrouwen- en mannenlichamen misschien zo sterk van elkaar verschillen dat geneesmiddelen die bij mannen zijn getest, niet noodzakelijk hetzelfde effect hebben bij vrouwen, daagde pas recent.

Nog altijd gaat de wetenschappelijke goegemeente ervan uit dat proeven op dieren nuttig kunnen zijn voor het evalueren van de effecten van geneesmiddelen op mensen. De algemene overtuiging heerst dat er dierproeven moeten worden uitgevoerd vóór een nieuw middel op mensen kan worden getest. Er worden massaal veel dieren (vooral ratten en muizen) ingeschakeld in medisch-wetenschappelijk onderzoek, hoewel de tendens groeit om proefdieren zo veel mogelijk te vervangen door bijvoorbeeld gekweekte celculturen.

Toch pompen medisch-wetenschappelijke instanties nog altijd meer geld in (fundamenteel-wetenschappelijk én klinisch) onderzoek met dieren dan in klinische proeven met patiënten. Een recent artikel in de British Medical Journal werpt ernstige vragen over deze praktijk op. De auteurs van de analyse stellen onomwonden dat er geen solide aanwijzingen zijn dat proeven op dieren een belangrijke bijdrage leveren aan de klinische evaluatie van het nut van nieuwe geneesmiddelen bij mensen.

Een kritische doorlichting van de weinige overzichtsstudies die terzake beschikbaar zijn, laat aan duidelijkheid niets te wensen over. In een breed gamma van onderzoeken, van het gebruik van calciumblokkers in de strijd tegen beroertes tot lasertherapie voor de genezing van wonden, werden nergens solide aanwijzingen aangedragen, die de stelling steunen dat dierproeven de beslissing om over te gaan tot klinische proeven met mensen verantwoordden. In vele gevallen waren de studies zelfs ronduit slecht uitgevoerd.

Een veel geciteerd verband tussen stress en hartaandoeningen bij apen bleek alleen te verdedigen op voorwaarde van een uiterst selectieve keuze uit de gepubliceerde informatie.

De analyse is koren op de molen van wetenschappers die ijveren voor een verdere vervanging van proefdieren door meer diervriendelijke onderzoeksmethoden. Het argument dat de menselijke gezondheid door zo’n stap in het gedrang komt, houdt steeds minder steek.

Dirk Draulans

Een rem op dierproeven zal de menselijke gezondheid niet in het gedrang brengen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content