In ziekenhuizen wordt creatief omgesprongen met de nomenclatuurnummers, die de basis vormen voor de betaling door het RIZIV. En controle is zo goed als onbestaande, want ook de ziekenfondsen hebben geen zin om ‘Test Aankoop’ te spelen.

In één Brussels ziekenhuis waren er 98 geboorten op de 100 ‘risicobevallingen’. In sommige kraamafdelingen heeft 30 procent van de pasgeborenen reanimatie nodig, in andere moederhuizen niet een. Voor heupimplantaties kennen sommige ziekenhuizen vijf keer meer reparaties dan het gemiddelde, andere vier keer minder. Volksgezondheid ontdekte een ziekenhuis dat in één dag 81 diagnoses beenmergtransplantatie verrichtte, een nochtans tijdrovende bewerking. Maar geen zorg, de ziekteverzekering betaalt en de patiënt mort niet over zijn deel.

Controle op de zorgverlening? De kwaliteitsbewaking is zo goed als onbestaande. De overheid beschikt over een half dozijn inspecteurs, van wie slechts drie ‘veldwerk’ verrichten. De Orde van de Geneesheren is over zijn controle nog discreter dan de Zwitserse bankiers over hun geld. Het gaat in die belangengroep dan nog haast uitsluitend over accidentenrecht, met controle na klachten van patiënten.

De ziekenfondsen, de natuurlijke verdedigers van hun leden voor gezondheid en ziekte, hebben geen toegang tot medische gegevens. Al kunnen zij met de nomenclatuurnummers een heel eind komen. De ziekenfondsen hebben steeds meer artsen op hun loonlijsten die met die informatie overweg kunnen, maar ze houden hun wetenschap voor zich. In landen als Nederland en Frankrijk daarentegen publiceren gespecialiseerde bladen Test Aankoop-achtige resultaten over artsen en ziekenhuizen. En wat blijkt? Sommige medische zorgverleners zijn schadelijk voor de gezondheid.

FINANCIEEL GESJOEMEL

Bovengenoemde voorbeelden hebben natuurlijk niets te maken met medische kwaliteit. Het gaat om financieel gesjoemel, dat zowel de ziekteverzekering als de patiënt geld kost. Iedereen weet dat niet elke bevalling een risicobevalling is, maar als arts en ziekenhuis er een paar nomenclatuurnummers bijschrijven, kunnen ze een hogere factuur naar de ziekteverzekering sturen (ziekenhuisartsen willen er nog wel eens over klagen dat ze niet weten hoe de boekhouding hun prestaties verwerkt!).

De zorgverleners hebben carte blanche, zij maken autonoom en ongecontroleerd ‘hun markt’ : aantal consulten, soort behandelingen, hoeveelheid en aard van de geneesmiddelen, nodige laboratoriumonderzoeken, duur van de ziekenhuisopname…

Insiders weten dat met de nomenclatuurnummers, de basis voor de Riziv-betalingen, nogal creatief wordt omgesprongen. Dat sommige artsen uit zijn op persoonlijke verrijking, ontkent niet één ziekenfondsverantwoordelijke. Net zoals ziekenhuizen streven naar inkomensmaximalisatie – vaak ‘omschreven’ als goed beheer.

De grote ziekenfondsen zitten op een schat aan informatie. Hun computers bevatten alle medische prestaties, inclusief de terugbetaalde geneesmiddelen van hun leden. Zij kennen het voorschrijfgedrag van de artsen en de prestaties van de ziekenhuizen. Zij kunnen de medische consumptie in kaart brengen. En ze doen dat ook, maar niet openbaar. Zowel het christelijke als het socialistische ziekenfonds – de grote meerderheid van de Belgen is bij een van de twee aangesloten – oordeelt dat het niet bewezen is dat het verspreiden van nominatieve gegevens, in de eerste plaats over de ziekenhuizen, bijdraagt tot een doelmatiger gebruik van de medische zorg. Wat, zoals boze tongen beweren, te maken heeft met het feit dat zij rechtstreeks of onrechtstreeks ook ziekenhuizen beheren.

Bovendien zou de materie ook te gecompliceerd zijn om eenvoudige patiënten te laten oordelen. Het Onafhankelijk Ziekenfonds (OZ) publiceert wel rapporten over de kwaliteit en de prijzen van de ziekenhuizen. Die zijn daar niet mee verguld en vroegen het ziekenfonds daarmee te stoppen. Tevergeefs: het OZ wil onrechtvaardig lijkende kostenverschillen in de toekomst nog krachtiger aanklagen.

BESPARINGSOVERLEG IN HET RESTAURANT

De twee grote ziekenfondsen sturen de zorgverleners hun vergelijkende statistieken over het voorschrijfgedrag. Artsen en ziekenhuizen weten daardoor hoe ze zich verhouden tot de concurrenten in de regio. De ziekenfondsen geloven dat zij hen daarmee in stilte dwingen hun voorschrijfgedrag of prestatie aan te passen aan het gemiddelde.

Op dezelfde wijze functioneren de zogenoemde ‘lokale overlegkringen’. Die worden door de overheid gestimuleerd als een besparingsmaatregel: artsen die onderling overleg plegen stemmen hun prestaties op elkaar af, ‘dure artsen’ milderen hun tarieven. In die lokale overleggroepen komt straks ook het geneesmiddelverbruik aan bod. Na dertien jaar voorbereiding ging op nieuwjaar het Pharmanet-dubbelspoor van start. Computers leveren voor elke arts gegevens af over de geneesmiddelen die hij voorschrijft voor welke patiënt. Het zou het geneesmiddelenverbruik moeten afremmen.

De farmaceutische industrie aanvaardt al jaren zonder veel morren extra-heffingen. Maar ze is er wel in geslaagd Pharmanet ruim tien jaar lang tegen te houden, uit vrees dat het controlesysteem tot een forse daling van het geneesmiddelenverbruik zou leiden. Aan het einde van zijn Latijn is de geneesmiddelenindustrie evenwel niet. Farmaceutische bedrijven sponseren met plezier de bijeenkomsten van de lokale overlegkringen… in een restaurant. Op die manier worden de werkvergaderingen van de lokale medische clubs meteen zoveel aantrekkelijker.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content