
Cadee, Cadelleke, Cada
Het gebeurt zelden dat een voorspelling in Knack ook uitkomt. Nooit eigenlijk. Behalve één keer, en niet toevallig was ondergetekende de auteur van het artikel in kwestie: een portret van Cadel Evans met de spitsvondige kop: ‘Free Cadel.’
In nieuwsmagazines is een kop zeer belangrijk. Hij moet de nodige ernst uitstralen en kernachtig samenvatten wat eronder volgt, zodat niemand dat nog hoeft te lezen. In dit geval werd de boodschap voor alle zekerheid expliciet herhaald in de laatste zin: ‘Als Cadel Evans de Tour wil winnen, moet hij bevrijd worden van de Lottoploeg.’ En vice versa: als Lotto iets wil winnen, moet het af van Cadel Evans. Dit laatste was wegens plaatsgebrek jammer genoeg uit de tekst geschrapt, anders werden er nu kaarsen ontstoken voor een portret van uw dienaar.
We schrijven twee jaar geleden en Cadel had weer eens de Tour verloren. De Lottoploeg had twee superhelpers aangetrokken: Bernhard Kohl en Thomas Dekker. Alle twee nog voor de start op doping betrapt en geschorst. Derde rit: waaiervorming, dertig man weg, geen enkele Lotto. Vierde rit: ploegentijdrit, na vijf kilometer Jurgen Van den Broeck onderuit, krijgt een nieuwe fiets waarvan het zadel los staat (!), en in plaats van te wachten op hun op één na beste rouleur laten de andere acht hem achter en rijden de belabberdste ploegentijdrit sinds jaren. Na vier dagen stond Cadel al op drie minuten en mocht het vergeten. ‘Weg bij die ploeg!’ luidde ons advies.
Cadel heeft een abonnement op Knack, dat kan niet anders. Volgde de raad van uw geliefde blad op. Deden er dat maar meer. De eerste koers die hij in een ander team reed, het Australische, werd hij meteen wereldkampioen. Nu helemaal overtuigd van ons gelijk, kondigde hij de dag daarna aan dat hij opstapte bij Lotto. Daarna voltrok zich ook het tweede deel van onze voorspelling, dat dus jammer genoeg onder de hamer van het plaatstekort was gesneuveld: Philippe Gilbert won van dan af aan elke wedstrijd waarop hij zijn zinnen had gezet, en dat waren er niet weinig.
Cadel stapte samen met zijn privébegeleider David Bombeke over naar het BMC van de Belgische ploegleider John Lelangue. Hij begon zijn zenuwen beter onder controle te houden, en leerde dat hij andere renners niet meer mocht bijten als iets hem niet beviel. Een sociaal mens zal niemand hem noemen, gefocust is hij des te meer. Groeide op in een onooglijk boerengat in Australië, opgevoed door moeder en grootmoeder, zijn vader kende hij nauwelijks. Op zijn zestiende trok hij in zijn eentje naar Europa, met één valies en twee ambities: olympisch kampioen mountainbiken worden en de Tour de France winnen.
Dat eerste lukte niet. Hij won wel twee keer de wereldbeker, maar op de Spelen van Sydney was hij pas zevende. Ook in de Tour was het net niet. Twee keer tweede en de voorbije twee jaar zelfs telkens op meer dan drie kwartier: in 2009 door zijn ploeg, in 2010 door zijn elleboog.
Een ander had zich op-gehangen, maar weer bleef Cadel werken, werken en nog eens werken. En kreeg daar eindelijk loon naar. Won in maart de Tirreno-Adriatico, in mei de Ronde van Romandië, en in juli de lang verhoopte Tour. Nooit uit de eerste rijen van het peloton, de eerste week al ritwinnaar op Mûr-de-Bretagne, in de Pyreneeën controlerend, in de Alpen taai in het verweer op de aanvallen van Andy Schleck en Alberto Contador. Cadel deed het helemaal alleen, met macht tegen souplesse, want zijn ploegmaats konden in de bergen geen steun verlenen en vrienden in het peloton heeft hij niet. Wat in 2008 tegen Carlos Sastre nog mis liep, lukte nu wel: in de tijdrit vermorzelde hij de gebroeders Schleck. Namens alle andere norse mensen gunnen wij deze eenzaat van harte zijn succes.
Tot slot nog dit: statistisch gezien is er bij de eerste tien van de Tour altijd één die géén doping heeft gebruikt. Meestal de tiende.
Koen Meulenaere