‘BRUSSELS OVERSTIJGT DE TAALGRENZEN’

ROBERT DELATHOUWER (LINKS) IN Oud Papee Het Brussels Volkstejoêter haalt gemiddeld achttienduizend toeschouwers per productie. © GF

Op vrijdag 11 november begint de jaarlijkse Weik van ’t Brussels, een elfdaagse die het Brussels dialect in de kijker wil zetten. Ondanks de stijgende aandacht voor het dialect verliest het Vloms Brussels terrein. Toch hopen dialectverenigingen hun volkstaal in leven te houden.

Ons verhaal begint in de Geuzenberg, een oude hoeve net achter het gemeentehuis van Evere. Het is een weerbarstig anachronisme tussen het beton van de appartementsblokken, alsof een klein stukje platteland clandestien de grootstad is binnengesmokkeld. Binnen zijn we te gast bij de les Brusselse spelling van emeritus hoogleraar Sera De Vriendt. De voormalige VUB-docent is een absolute autoriteit van het Brussels Vloms. Als ondervoorzitter van de Academie van het Brussels schreef hij in 2003 de officiële Grammatica van het Brussels.

Op 11 november begint immers Weik van ’t Brussels, een elfdaagse om het Brusselse dialect te promoten. Het concept is eenvoudig: e giel bad vol Brussels dialekt, doêgen on e stuk. Het programma is verscheiden en breidt elk jaar uit. Er zijn taallessen, eetfestijnen, optredens en rondleidingen, en dat allemaal in onversneden Brussels. Een van de hoogtepunten van de Weik is het Klaan Brussels Dictei. Om de deelnemers voor het dictee klaar te stomen, geeft professor De Vriendt een spoedcursus Brusselse spelling.

In de Geuzenberg is het ondertussen een gezellige bedoening. Een twaalftal studenten, allen de zestig al even gepasseerd, luisteren aandachtig. ‘ Ei eit twie deuxchevauxs.’ Het gekeuvel verstomt. De Vriendt, een rijzige tachtiger, spiedt de kamer rond. De cursisten kijken twijfelend om zich heen. Niet dat ze de professor niet verstaan, ze spreken allemaal vlot Brussels. Alleen hebben ze zich nooit afgevraagd, hoe je dat in godsnaam spelt.

Brussels, een indianentaal

Zoals alle Vlaamse dialecten boert ook het Brussels achteruit. De meeste sprekers zijn bejaard, steeds minder mensen spreken nog elke dag dialect. Nochtans is de aandacht voor het Brussels de laatste tien jaar weer toegenomen. Lokale dialectverenigingen trekken almaar meer volk. Zo is er het Brussels Volkstejoêter, dat jaarlijks twee toneelstukken in het Brussels opvoert. Er is ook de Brusselse mis, die op de eerste zondag van januari de kerk van Jette nog eens doet vollopen.

Toch is die groeiende belangstelling geen reden tot optimisme. ‘Die aandacht is eigenlijk een teken dat het Brussels stilaan uitsterft’, zegt De Vriendt. ‘Men is ook pas aandacht beginnen te besteden aan indianentalen toen die al bijna uitgestorven waren. De eerste dertig jaar zal het Brussels nog wel blijven bestaan, maar over honderd jaar spreekt niemand het nog.’

Ook Jettenaar Marcel De Schrijver ziet de toekomst van het Brussels somber in. De Schrijver is een van de laatste bewakers van het Brussels. Hij is stichtend lid van de Academie van het Brussels en is nog steeds de gevreesde taalcoach van het Volkstejoêter. ‘Het Brussels verdwijnt’, zucht De Schrijver. ‘Toen we tien jaar geleden de dialectvereniging De Speegelmanne oprichtten, hadden we binnen de kortste keren een vierhonderdtal leden. Nu zijn dat er nog maar tweehonderd. Niet omdat ze het ledengeld niet willen betalen, maar omdat ze nu eenmaal overlijden.’

Brussels leift

Een pessimistische visie, waar niet iedereen van wil weten. ‘Brussels is niet dood’, zegt Geert Dehaes, streektaalcoördinator bij Ara!, de koepelvereniging die alle Brusselse dialectverenigingen ondersteunt. ‘Wij willen vooral tonen dat ook jongeren nog Brussels spreken.’ Brussels wordt inderdaad nog vaker gesproken dan gedacht, verzekert De Vriendt. ‘De meeste sprekers zijn ouder dan zestig jaar, maar er zijn nog gezinnen in gemeenten als Ganshoren, Jette of Anderlecht, waar het nog steeds courant gesproken wordt.’

Hoeveel mensen tegenwoordig nog Brussels spreken, is onmogelijk te zeggen. Exacte cijfers ontbreken. Robert Delathouwer, voorzitter van het Brussels Volkstejoêter, schat hun aantal op minstens 10.000, een stelling die hij op de volgende manier berekent: ‘Per productie krijgen we ongeveer 18.000 toeschouwers over de vloer. Daarvan blijft de helft na de voorstelling om een pint te drinken – daar maken we overigens zelf ook graag tijd voor. Van die 9000 spreekt de grote helft Brussels. Bovendien komen lang niet alle Brusseleirs naar het theater.’

Vloms van in ’t strotsje

Het verval van het Brusselse dialect is onlosmakelijk verbonden met de turbulente geschiedenis die de hoofdstad de voorbije tweehonderd jaar heeft doorgemaakt. In tegenstelling tot steden als Antwerpen of Gent heeft het Frans zich in Brussel ontwikkeld als lingua franca. De steeds prominentere rol van het Frans verhoogde stelselmatig de druk op de volkstaal. Want voor de Franstalige bourgeoisie in Vlaanderen was het Brussels achterlijk, een soort boerentaaltje waarvan geen weldenkend mens zich bediende.

‘Die misprijzende houding zorgde ervoor dat de kleine man zich gaandeweg voor zijn dialect begon te schamen’, stelt Geert van Istendael, schrijver en volbloed Brusselaar. ‘ Qu’est-ce que j’irais faire avecmonVloms van in’t strotsje?, heb ik zo veel stadsgenoten horen verzuchten. ‘Het is tragisch dat vele generaties Brusselaars hun taal met bijna niemand meer spreken. Hun kinderen zijn Franstalig, omdat ze altijd naar Franstalige scholen zijn gegaan. De ouders hebben hun kinderen van het dialect afgeschermd. Toch bleven ze emotioneel gehecht aan die volkstaal. Brussels was voor hen als een paar oude pantoffels: iets wat je thuis koestert, maar niet aan vreemden laat zien.’

Toch heeft het Brussels zijn aaibaarheid door de jaren heen niet helemaal verloren. Net die externe druk maakt het Brussels zo sympathiek, vindt Van Istendael. ‘Het Brussels heeft eerst de pletwals van het Frans over zich gekregen, en daarna nog eens de (mildere) pletwals van het Algemeen Beschaafd Nederlands. Daardoor heeft Brussels nu iets van een lief kind dat geslagen is. Het symbool van Brussel is niet toevallig het zinneke, een straathondje dat in de Zenne gegooid werd en zich toch uit de smurrie wist te trekken.’

Bij Ara! lijkt men vastberaden het tij te keren. Al beseffen ze ook daar dat de tijd dringt. Om jongeren te stimuleren Brussels te leren, hoopt Dehaes taallessen Brussels in het Brussels basisonderwijs te krijgen. ‘We hopen vooral lokale basisscholen te overtuigen van de meerwaarde van het Brussels’, zegt Dehaes. ‘In het gemeenschapsonderwijs ligt dat moeilijker, wegens de Taalnota van minister van Onderwijs Pascal Smet, waarin voor Brussels geen plaats is. Het zal nog wel even duren voor we iedereen kunnen overtuigen van de meerwaarde van dialectlessen. En zo veel tijd hebben we niet meer.’

De teloorgang van het Brussels is een gemiste kans om een gemeenschapsgevoel te creëren, meent Van Istendael. ‘Brussels overstijgt de taalgrenzen. Veel mensen die Brussels spreken, voelen zich geen Vlaming. Brussels is meer dan folklore. Het kan echt een brug zijn tussen de gemeenschappen.’

Dat Brussels nog steeds bindingskracht heeft, blijkt uit de taallessen, die Ara! coördineert. Die taallessen zijn geen bezigheidstherapie voor een verzameling uitstervende nostalgici, vindt Dehaes. ‘De lessen hebben een zeer verscheiden publiek. De meeste bezoekers zijn Nederlandstalig, maar er zijn ook heel wat Frans-taligen die interesse tonen. We hebben zelfs Marokkanen die Brussels willen leren.’

Want het Brussels beschikt nog steeds over een unieke bindingskracht. ‘Ik heb het vaak genoeg meegemaakt op literaire namiddagen’, grinnikt De Schrijver. ‘Altijd een chique bedoening, waar iedereen keurig Frans spreekt. Maar na een middag champagne sprak iedereen Brussels. Frans-talige Brusselaars schakelen vaak over naar het Brussels wanneer ze zich goed voelen. Brussels is de taal van het hart. Dat geef je niet zomaar op.’

WWW.ARA-VZW.BE

DOOR JEROEN ZUALLAERT

‘Brussels was als een paar oude pantoffels: iets wat je thuis koestert, maar niet aan vreemden laat zien.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content