Bron van nachtmerrie

In een nachtmerrie wordt de dromer vaak aangevallen. © SCIENCE PHOTO LIBRARY

Het blijft onduidelijk of onze dromen een functie hebben.

Binnenkort zullen we wetenschappelijk kunnen achterhalen hoe we dromen. Slaaponderzoekers melden in het vakblad Current Biology dat ze in staat zijn de activiteit van de hersenen tijdens een droom te meten. Het werk steunt op zogenaamde lucide dromers: mensen die blijven dromen als ze tijdens de slaap even wakker worden gemaakt, en die dan kunnen vertellen wat ze aan het dromen zijn. Zo kunnen hersenscans aan de gedroomde beelden gekoppeld worden.

Tijdens de eerste metingen werd al duidelijk dat dromen niet zomaar een soort cinema zijn, maar dat er een planning aan te pas komt, onder meer in zones van de hersenen die instaan voor de coördinatie van bewegingen. We zijn dus ver weg van het klassieke droomonderzoek van Sigmund Freud, dat eenvoudigweg steunde op het opschrijven van wat mensen zich van hun dromen herinnerden.

We dromen niet alleen tijdens onze remslaap, zoals vroeger werd gedacht, maar ook tijdens de diepe slaap, hoewel we dan anders dromen, met lossere prikkels en minder als een visueel sterk geheel. Pierre Maquet en zijn collega’s van de Universiteit Luik stellen in het vakblad Neuron dat dromen in de diepe slaap meer ervaringen van de voorbije dag zouden reflecteren dan dromen in de remslaap.

Net als van slapen wordt van dromen gedacht dat het helpt bij het verwerken van prikkels in ons geheugen. In de diepe slaap zouden herinneringen geëvalueerd en opgeslagen worden, in de remslaap zouden ze gekoppeld worden aan wat de hersenen al weten. Maar niet alle wetenschappers aanvaarden dat onderscheid. Sommigen stellen dat dromen niet in de eerste plaats als een geheugensteun fungeren, maar wel als een emotionele regulator. Elke ouder weet dat het volstaat om een balorige kleuter enkele uren in zijn of haar bed te leggen om er weer een lief kindje van te maken.

In het vakblad Psychological Science werd onlangs nog een onderscheid gemaakt tussen dromen in de diepe slaap, die vooral vriendelijke elementen zouden bevatten, en dromen in de remslaap die vol angstige prikkels zouden zitten. Nachtmerries zouden dus vooral iets van de remslaap zijn. In bijna de helft van de nachtmerries moet de dromer ontsnappen aan een aanvaller, en bij kinderen is dat beduidend vaker zo dan bij volwassenen. Kinderen moeten ook meer op de loop voor dieren dan volwassenen.

Sommige psychologen verklaren dit door het gegeven dat dromen ons voorbereiden op wat we in het echte leven kunnen ervaren, maar anderen vinden dat te vergezocht. Een hulp bij het organiseren van geheugen en emoties, verder willen ze niet gaan. Sommige wetenschappers menen zelfs dat dromen helemaal geen betekenis hebben, dat ze gewoon een gevolg zijn van het feit dat de hersenen actief blijven als we slapen, en dat wij af en toe iets beseffen van wat ze aan het uitspoken zijn.

Vreemd in deze context zijn wel recente rapporten in onder meer het vakblad Conscious-ness and Cognition, waaruit blijkt dat gehandicapte mensen dingen dromen waartoe ze niet in staat zijn. Mensen die hun leven lang verlamd zijn, kunnen dromen dat ze wandelen, en dove mensen dromen dat ze kunnen horen. Dromen zouden dus een oorsprong hebben in een beeld dat de hersenen van een normaal functionerend lichaam hebben. Maar misschien zijn ze in dit geval gewoon een gevolg van de prikkels over een ‘normaal’ bestaan die gehandicapte mensen in hun dagelijkse leven oppikken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content