De olieprijzen gaan door het dak en steeds meer wetenschappers houden rekening met een verdere verschraling van het aanbod. Maar een oliecrisis heeft ook goede kanten.

Het is paniek in olieland. Zonder korting kost een liter dieselbrandstof net geen euro aan de pomp. Krantenkoppen schreeuwen waarschuwingen over de klimmende olieprijzen, te wijten aan de uitzonderlijk strenge winter in het noorden. Oliehandelaars stappen daarin dapper mee: een van hen kocht vorige week een optiecontract op de New Yorkse beurs dat hem garandeert dat hij over enkele maanden vaten ruwe olie tegen honderd dollar per stuk kan kopen. Een recordprijs, maar kennelijk denkt de man dat de prijs tegen die tijd allang in drie cijfers geschreven zal worden.

We durven niet al te hard zijn ongelijk uitschreeuwen, want er is veel méér dan de strenge winter alleen. Olie zal in de komende jaren alleen maar schaarser worden. Onze petroleum spuit grotendeels uit bronnen op leeftijd en raakt dus steeds moeizamer opgepompt. Het ziet er ook niet naar uit dat de Iraakse boortorens op korte termijn op toerental raken, en onder geologen groeit bovendien de consensus dat de oliereserves van Saudi-Arabië, de eerste leverancier van de wereld, systematisch zijn overschat. Maar intussen stijgt de vraag wel exponentieel, vooral door het ontluikende China. Als de groei in China even groot blijft, zal de vraag naar ruwe olie sneller stijgen dan het aanbod. En is een prijs van 70 of 80 dollar per vat helemaal niet meer denkbeeldig.

Vanuit een louter egoïstisch standpunt is duurdere olie op dit ogenblik voor Europa een goede zaak – alle overigens vooral door btw en accijnzen ingegeven verrassingen aan de benzinepomp ten spijt. Zolang de dollar terrein verliest op de euro wordt olie namelijk relatief gezien goedkoper in Europa en duurder in de dollarwereld. Als de trend zich doorzet, kan de EU dankzij de dure olie een inhaalbeweging inzetten op de VS, tot nader order ’s werelds grootste olieafnemer. En het kan de kloof met de Chinese economie, met haar lage toegevoegde waarde en grote afhankelijkheid van grondstoffen, weer een beetje vergroten en het Europese welvaartspeil nog wat verder bestendigen.

En u hoeft zelfs geen ongebreidelde egoïst te zijn om in duurdere olie een goede zaak te zien. Dure olie is namelijk goed voor het milieu: ze doet mensen zuiniger omspringen met energie en ze maakt dat olieproducenten de investeringen opdrijven in alternatieve energiebronnen, de brandstofcellen op kop. ‘Dure olie doet méér voor Kyoto dan alle anti-uitstootmaatregelen van de politici tezamen’ zegt Geert Noels, hoofdeconoom van het beurshuis Petercam en huiscolumnist van ons zusterblad Trends. Zou het dan toch niet zo rampzalig zijn dat we met z’n allen een beetje méér betalen aan de benzinepomp?

Frank Demets

Door dure olie springen mensen zuiniger om met energie en investeren olieproducenten meer in alternatieve energiebronnen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content