Bram Peper 1940 — 2022

© Belga Image

In Nederland overleed – ‘na een kort ziekbed’, zei de familie – de vranke Bram Peper. Hij maakte als burgemeester van Rotterdam ‘een van de modernste steden ter wereld’ volgens de Nederlandse premier Mark Rutte.

Abraham Peper stamt uit Haarlem en het oorlogsjaar 1940. Zijn stugge, soms onberekenbare moeder werkt her en der als dienstmeid. Zijn vader, ex-fietsenmaker en metaal–bewerker, zit als doordesemde communist in het verzet. Maar toch legt de joviale man elke zaterdag een kaartje met zijn roomse buren. Bram, met naast zich nog twee zusjes, herinnert zich later weinig van de oorlogsarmoe – er stonden altijd suikerbieten en tulpenbollen op tafel. ‘Het leek allemaal een groot avontuur.’ De jongeman werkt keurig zijn lagere en middelbare school af, militeert bij de socialistische PvdA en voetbalt. Zes jaar als semiprof. De spits combineert dat met een studie sociale wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Dat ging moeizaam. Ik kreeg geen beurs.’ Hij trekt daarom een jaar naar Oslo, leert perfect Noors en koopt er later zelfs een vakantiehuisje. Peper studeert in 1965 in Nederland af en begint als onderzoeker aan de latere Erasmus Universiteit.

Ik was politiek dood en dan moet je in je graf blijven liggen.

Lintenknippers

Zijn academische carrière veroorzaakt nauwelijks een rimpeling. Voor rumoer zorgt hij wel als lid van het PvdA-partijbestuur. Hij heet er Soeslov, zoals de Russische ideoloog Michail Soeslov. De professor hekelt de stoet aan overlegstructuren in zijn land. De aanpak van criminaliteit moet harder. En integratie met behoud van culturele identiteit lijkt hem geen fijn concept. De gevatte kamergeleerde ontpopt zich tot een briljante politieke polemist.

In 1982 pusht zijn partij hem als kandidaat-burgemeester van Rotterdam. Nederland kiest die bewindslui niet, de regering en koning benoemen hen op voordracht van de gemeenteraad. ‘Ik had nog nooit een stadhuis van binnen gezien’, maar na zes weken bedenktijd stemt hij toe ‘in een vlaag van verstandsverbijstering’. Hij erft een verloederde havenstad, in de oorlog in puin gegooid, dan volgestouwd met Hollandse lelijkheid. Zijn mandaat eindigt bijna schielijk, na een in drank – Pepers latente probleem – en eigendunk gedrenkt interview in Vrij Nederland. Daarin schoffeert hij elke ambtenaar in het stadhuis. Neem zijn communicatieman. Wat moet die doen? ‘Kan mij niet schelen wat. Als hij maar kan sellen. Waspoeder, collegebeleid, burgemeesterschap, alles. En hij hoeft niet betrouwbaar te zijn, maar wél voor mij.’ Peper herpakt zich. Perron Nul aan het centraal station waar verslaafden methadon halen, sluit hij ondanks breed protest. Elders laat hij drugspanden dichtmetselen, hele wijken door zijn politie afsluiten en elke nitwit fouilleren. Allemaal zonder veel juridische ervaring of kennis. En Peper bouwt. Wijken waar je kunt leven, met openbaar vervoer, groen, nutsvoorzieningen… De metropool krijgt een nieuwe skyline en de burgemeester verbindt – heel symbolisch – het rijke stedelijke noorden en het arme zuiden met de Erasmusbrug.

Zonnekoning Peper – met zijn derde vrouw en Euro–commissaris, de liberale Neelie Kroes gaat hij jetsetten en verhuist hij zelfs even naar haar villa in het mondaine Wassenaar – krijgt zijn Manhattan aan de Maas. Het slimste jongetje van de klas, sociaal onhandig, misantropisch, grappig maar meestal cynisch, bestuurt met rede, niet met het hart en maakt weinig vrienden. ‘Bestuurders zonder vijanden stellen niets voor. Dat zijn de lintenknippers, daar zit het land vol mee.’ Zijn opponenten presenteren hem de rekening als hij in 1998, na een record van zestien jaar burgemeesterschap, minister van Binnenlandse Zaken wordt.

Paragnosten

Volgens anonieme bronnen fraudeerde de burgemeester met onkostennota’s. Auditors van KPMG vogelen uit dat hij in de zogenaamde ‘bonnetjesaffaire’ 64.000 gulden (een kleine 29.000 euro) strafrechtelijk achterover drukte. De minister neemt ontslag en vecht terug. Een jarenlang juridisch onderzoek vindt geen grond voor vervolging, wel 7490 gulden en 80 cent die Peper niet of onvoldoende kan staven. Hij betaalt die terug en dwingt KPMG tot een torenhoge schadevergoeding.

Door de affaire raakt hij gebrouilleerd met zijn opvolger (‘een leeghoofd’), de stad die zijn portret prematuur uit de eregalerij haalde, zijn partij en ex-vrouw Kroes (‘zij liet zich liever adviseren door paragnosten’). Peper, de paria. ‘Ik was 60, in goeden doen, maar politiek dood en dan moet je in je graf blijven liggen.’ Twee jaar doceert hij nog op de prestigieuze Nyenrode Universiteit, maar als die weigert een reis naar Brussel te vergoeden, meldt hij ‘die provincialen’ dat ze het ‘zelf maar moeten uitzoeken’.

Dan trekt hij zich terug met zijn boeken op zijn appartement in Rotterdam. Een keer of vier per week tafelt hij om de hoek in De Ballentent. Soms met Mark Rutte. Voor de specialiteit (gehaktballen) past hij. Hij neemt er een dag–soep en een kroketje, meldt de patron van het bescheiden etablissement bij zijn dood. En dat begiet Peper steevast met een Tripel Karmeliet, wat chardonnay en als afsluiter: een gin-tonic.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content