Alison Fell en Alina Reyes puren literatuur uit de pornografie : een ode aan de fantazie.
HET WAS U WELLICHT ook al opgevallen : de genres zijn niet meer wat ze geweest zijn. Ze flirten en gaan onbeschaamd in elkaar op, maken vrolijk nieuwe genres, krimpen nu eens in en dijen dan weer uit. Zo duiken er almaar meer pulpelementen op in film en literatuur om er hun banaliteit af te leggen en vol betekenis te stromen. Onlangs werden twee boeken in het Nederlands vertaald die literatuur puren uit de pornografie, één van de pulpgenres bij uitstek : “Derrière la porte” van Alina Reyes en “The Pillow Boy of the Lady Onogoro” van Alison Fell.
De Française Alina Reyes heeft al een aantal boeken met sterk erotische inslag op haar aktief. Tot nog toe was alleen haar debuut, “Le boucher” (“De slager”, 1989), in het Nederlands te verkrijgen, een sensualistische novelle waarin het vlees op velerlei wijzen woord wordt. Haar jongste boek, “Derrière la porte” (“Het erotisch labyrint”), wordt aangeprezen als de “eerste interactieve erotische roman”.
Het fantastische opzet van het boek maakt de struktuur ervan eerder complex. De ene helft van “Het erotisch labyrint” is “een ontdekkingstocht voor Hem”, de andere helft “een ontdekkingstocht voor Haar. ” De erotische queestes tellen beide 40 hoofdstukken of 159 bladzijden, staan inhoudelijk volstrekt los van elkaar maar volgen een gelijklopend patroon. Telkens wordt de lezer uitgenodigd om zich met de ik-figuur te identificeren, met Haar en Hem het labyrint van de erotische fantazie te betreden en voor Haar en Hem een route langs een aantal deuren uit te stippelen. De gebeurtenissen in elk hoofdstuk, dat het bezoek aan een ruimte beschrijft, gaan immers schuil achter een deur. En aan het eind van ieder hoofdstuk wordt de lezer de keuze tussen een aantal deuren geboden.
TRIOOTJES.
Wat heen en weer geblader leert dat het parcours dat Hem en Haar onafhankelijk van elkaar voorgeschoteld wordt, gelijkaardig is. We passeren hoe dan ook een aantal abrupt op elkaar volgende scènes, die sidderen van de onnoemelijkheden en daarmee gepaard gaande genotsspasmen. Beide worden vrolijk, direkt en wervelend beschreven. Reyes’ spektrum is schier eindeloos, eros regeert in al zijn verscheidenheid over het labyrint. Van triootjes in alle denkbare samenstellingen tot seks met hermafrodieten en travestieten, van SM en plasseks tot fetisjisme en voyeurisme, het blijft allemaal lekker dank zij Reyes’ raffinement en haar leep gebruik van sprookjeselementen en zelfs surrealistische wendingen.
Uiteindelijk blijkt de tocht van Haar net iets grappiger dan die van Hem. Hij moet het stellen zonder hilarische excessen, zoals Haar ontmoeting met Batman die gepijpt wordt terwijl hij vleermuisgewijs aan de zoldering hangt. De mannelijke ontdekkingstocht heeft bijwijlen iets stereotiep.
Aan het eind van de beide tochten door het labyrint maken “de Schim van de verloren geliefde”, “de schim van mijzelf” en “de vrouw/de man” hun opwachting, krijgen de handelingen iets onwezenlijks en moeten de scènes plots psychologische wijsheden dragen. Als Reyes plots haar opzet denkt te moeten inbedden in een betoog dat de passie inzicht in leven en dood schenkt, wordt het zelfs gênant. Bovendien vertroebelt zij het uitzicht op haar eigenlijke boodschap, die ook al gedateerd en geforceerd aandoet : de zwierig vertelde fantazieën heten uiteindelijk in elke menselijke geest te zweven, en “Het erotisch labyrint” lijkt in eerste instantie een hulpmiddel voor wie maar moeilijk fantazeert.
Het is zonder meer jammer dat die sprankelende ode aan de fantazie aan het eind strandt in wazige pogingen tot legitimatie. Het is aardig dat Reyes zich wil inschrijven in de pornografische literatuurgeschiedenis, maar morele oprispingen zijn daarvoor niet echt het uitgelezen middel.
VOLKSTAAL.
“De kussenjongen van hofdame Onogoro” van Alison Fell weet zich wel te plaatsen in de rijke geschiedenis van pornografische boeken met een ontwrichtende politieke kracht. “De kussenjongen van hofdame Onogoro” werd oorspronkelijk geprezenteeerd als de rekonstruktie van een elfde-eeuwse Japanse tekst, “bezorgd door Alison Fell, onder gebruikmaking van de Engelse vertaling van Arye Blower, met een inleiding van Geoffrey Montague Pollock. ” De mystifikatie leidde tot vrolijke misverstanden : de jury van de Booker Prize oordeelde dat het boek niet kon meedingen als volwaardig oorspronkelijk proza. Fell werd door het Britse leenrechtsysteem als vertaalster beschouwd en kreeg slechts een vijfde van haar werkelijke verdienste uitbetaald. De Spaanse uitgever van het boek vroeg Fells agente een ontmoeting met Pollock te regelen en een Duitse boekhandelaar nam het boek op in zijn catalogus onder “Studies van Japanse literatuur. “
Alleen al die overdreven reakties verraden de kwaliteit van Fells pastiche. Ze heeft zich niet zonder sukses verdiept in het Japan van de elfde eeuw, toen de Japanse literatuur in volle ontplooiing was en meteen al hoogtepunten als het bekende “Het hoofdkussenboek van Sei Shonagon” voortbracht. Haast alles wat enig belang heeft, werd in het middeleeuwse Japan door hofdames geschreven. In tegenstelling tot menig Japanner die om het prestige in het Chinees knoeide zonder het goed te beheersen, bedienden zij zich van de volkstaal, het Japans. Fell kon naar believen putten uit de autobiografische geschriften van deze dichtende dames om Onogoro gestalte te geven.
Onogoro is een mooie en getalenteerde dichteres die aan het keizerlijk hof in Kyoto komt en er onwennig de dichterlijke en seksuele zeden en gewoonten verkent. Ze leeft in een politiek interessante tijd : in de elfde eeuw werd de macht van de Japanse keizer en zijn hofhouding geleidelijk aan uitgehold. Japan zou een poosje in een machtsvacuüm verkeren om daarna door de macho-samoeraikultuur te worden ingenomen.
Die machtsstrijd in het pre-feodale Japan, die in haar boek deels parallel loopt met de eeuwige machtsstrijd tussen man en vrouw, schetst Fell via een prikkelende omweg : die van de doodgezwegen maar toentertijd aan het hof alomtegenwoordige seks. De protagoniste is trouwens genoemd naar het eiland Onogoro, dat de goden Izanami en Izanagi tot decor diende voor de eerste vrijpartij uit de Japanse geschiedenis.
VEELWIJVERIJ.
Onogoro ontdekt al snel dat seks en enkel seks de gang van zaken aan de hof stuurt. Hoewel vrouwen er geen rechten schenen te hebben, oefenden ze veel invloed uit achter de schermen. Elke man van aanzien had behalve een echtgenote nog een stoet maîtressen en losse scharrels. Veelwijverij was gewoon een systeem geworden met eigen strikte regels en gewoontes. Het complexe web van relaties aan het hof brengt een aantal vaak door jaloezie gevoede intriges met zich mee, die alles en dus ook de politieke agenda bepalen.
De ogenschijnlijk afgewogen politiek bedrijvende heren zijn eigenlijk simpelweg het slachtoffer van hun klieren. Fell neemt de mannelijke pseudo-rationaliteit duchtig op de hak. De oude generaal die Onogoro als minnaar neemt, verbeeldt die mannelijke steriliteit. Hij is een klungelig minnaar, onder zijn handen blijft Onogoro “zo droog als een zwarte boon in een winterse provisiekast. ” Zijn minnares ontbiedt daarom telkens de blinde stalknecht Oyu naar haar slaapvertrek, om haar van achter een kamerscherm met erotische verhalen op te winden.
Oyu’s vertellingen over monniken en aromatische oliën, over karpermonden en een clitoris vormen uiteraard een indrukwekkende ode aan de fantazie, maar zijn daarnaast ook de katalysator van de politieke dimensie van Fells roman. Zoals de liefde het niet zonder de poëzie blijkt te kunnen stellen, zo moeten de machthebbers zonder zin voor nuance en gevoeligheid het onderspit delven. Dat etaleren Oyu’s verhalen ten overvloede, maar ook het kaderverhaal van “De kussenjongen van hofdame Onogoro” zelf.
Terwijl Onogoro almaar meer (soms geforceerde) trekjes van een feministische rebel aanneemt en zich overgeeft aan bespiegelingen over mannen en vrouwen en hun relaties, moet het hof in Kyoto zich noodgedwongen opmaken voor een politieke ommekeer. Het starre leven in het middeleeuwse Japan bleek in velerlei opzichten niet opgewassen tegen de poëtische injektie van Onogoro en Oyu. Maar die is dan ook niet niks.
Bart Vanegeren
Alison Fell, “De kussenjongen van hofdame Onogoro”, Van Gennep, Amsterdam, 255 blz.
Alina Reyes, “Het erotisch labyrint”, De Arbeiderspers, Amsterdam-Antwerpen, 320 blz.
Alison Fell : pornografie met een onwrichtende politieke kracht.