De Duitse dichter Heinrich Heine (1797-1856) klaagde wel eens over zijn precaire financiële toestand. Slecht verdiende hij zeker niet met zijn boeken en journalistieke werk, maar van geldkwesties had hij geen verstand. Dat hij in zijn thuisstad Parijs wekelijks een paar keer naar de opera, het theater of een concert ging – waarbij dan telkens ook iets moest worden gegeten – zal zijn jammerklachten deels ook verklaren. Wat zijn geld betrof verliet hij zich dus graag op de adviezen van baron Rothschild, bij wie hij overigens ook geregeld ging tafelen. Zo kocht hij aandelen in een maatschappij die de spoorweg naar Lyon wilde aanleggen. Helaas: het bedrijf ging vroegtijdig op de fles en Heine leerde het zijne over aandelen, obligaties, speculaties en experts.

Wat je de laatste tijd bij ons vaak hoort, is dat er in Londen, New York en overal speculanten klaarstaan om België in het vizier te nemen. Vooral Franstalige politici zijn zich van dat gevaar bewust, maar ook vele Vlaamse commentatoren wijzen er graag op. De markten kunnen het niet hebben als een klein landje welgeteld één regering te kort komt. Laagrentend staatspapier lusten zij dan niet meer. Nu is het inderdaad zo dat de markten enige beweging vertonen, maar misschien laten die zich ook afleiden door gebeurtenissen in Tunis en Cairo.

Wat markten in beweging zet, laat zich slecht achterhalen. De grootste experts komen altijd pas een dag na de gebeurtenissen met hun verklaringen, evengoed kun je dan heel oude dingen lezen. Ter illustratie, deze paragrafen uit Heines Französische Zustände van 1833, die denk ik niet eerder vertaald zijn: Zeer zeker, de koers van de staatspapieren en de discontovoet zijn een politieke thermometer, maar het zou een vergissing zijn te geloven dat die thermometer kan dienen om de vooruitgang aan te tonen van een of andere grote vraag die de mensheid tegenwoordig beweegt. Het stijgen en dalen van de koersen bewijst niet het stijgen of dalen van de liberalen of de reactionairen. Het gaat veeleer over de grote, of juist geringe hoop die men heeft op pacificatie in Europa, op het in stand houden van de bestaande orde, of liever over de hoop dat alles waar de terugbetaling van de staatsschuld van afhangt bij het oude blijft.

Bij alle bedenkingen die men mag hebben: in dit beperkte opzicht zijn beursspeculanten bewonderenswaardig. Niet gestoord door overwegingen van zedelijke aard richten zij al hun zinnen op de platte feiten, en met de dierlijke zekerheid van de weerkikvors voelen zij aan of een bepaalde gebeurtenis, die er op het eerste gezicht misschien geruststellend uitziet, niet ooit een bron van stormen zou kunnen worden – en omgekeerd, of een groot onheil niet ten langen leste de rust zou kunnen consolideren.

Niet ‘To be or not to be’ is de grote vraag op de beurs, maar wel: Rust of onrust? Daar houdt het disconto rekening mee. In onrustige tijden is het geld angstig en trekt het zich terug in de koffers van de rijken, zoals in een vesting, en het houdt zich gedeisd: het disconto stijgt. In rustigere dagen wordt het geld weer zorgeloos, biedt het zich te koop aan, toont het zich in het openbaar en doet het erg uit de hoogte: het disconto staat laag. Zo’n oude Louis-d’or heeft meer verstand dan een mens en weet beter of het nu oorlog wordt of vrede.

MARC VANFRAECHEM

WOONT IN GENT,

IS TECHNICUS BIJ KLARA,

ESSAYIST EN BLOGGER.

‘Naar dat doek keek ik tot mijn ogen brandden. Dat werk was een van de muur springende klap in mijn gezicht, een kruisigings-tafereel zonder corpus, een ode aan Niemand.’

Benno Barnard over Pul Celan en schilder Anselm Kiefer op www.knack.be/boekenburen

‘Claus had Kortrijk en zijn bewoners beledigd. Maar had de regio met het hoogste percentage van inteelt én incest van Vlaanderen de belediging niet zelf gezocht?’

Guido Lauwaert op www.knack.be/boekenburen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content