Ik begrijp al die huilerige verhalen niet van Vlaamse commentatoren en politici over de uitslag van de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Niet eerder gingen zoveel Amerikanen naar de stembus: een feest voor de democratie. President Bush werd met flink verschil gekozen: een duidelijk mandaat. In zijn eerste toespraak reikte hij de hand naar de mensen die niet op hem stemden: toenadering.

Maar nee, de progressieve commentatoren klagen, al raken ze snel door hun argumenten heen. Niemand kan zeggen dat Bush de verkiezingen heeft ‘gestolen’ en niemand kan zeggen dat maar een minderheid ging stemmen. Nu klinkt het argument dat Bush van Amerika een economische puinhoop maakt. Maar de werkloosheid bedraagt circa 5 procent en de economische groei meer dan 3 procent. In België is de werkloosheid 13 procent; in Wallonië bijna 20. En voor een economische groei van ruim 3 procent zou elke regering in Europa onmiddellijk tekenen.

De afkeer van Bush is eerder emotioneel. Europeanen houden niet van zijn directe, confronterende stijl. Bush bluft niet. Hij zegt wat hij denkt en doet wat hij zegt. Zijn geheime plan luidt altijd: I do it anyway. Daar kun je voor of tegen zijn, maar hij is helder. Europeanen zijn gewend aan coalities, aan omfloerst taalgebruik, aan politici die niet zeggen wat ze denken en aan subsidies. Europeanen denken dat men alles kan oplossen met de fluwelen handschoen, met praten en knuffelen. De meerderheid van de Amerikanen ziet dat anders. Zij hebben de hardheid van een immigrantenmaatschappij. Zijn zij slechter dan wij? Nee, hun mentaliteit is anders dan de onze, maar wij willen dat ze zijn zoals wij. Uit die teleurstelling groeit afkeer tegen de VS, zeker als de president het prototype is van onze vooroordelen.

Ik denk dat Bush, net als Ronald Reagan voordien, de kans krijgt op een goede tweede termijn. De eerste termijn was die van confrontatie. De tweede moet die van toenadering zijn, want ook een grote mogendheid kent zijn grenzen: imperial overstretch dreigt. Amerika kan niet alles, zeker niet in het Midden-Oosten. Het verschil tussen Arabieren en Amerikanen is dat de eerste met de rug naar de toekomst leven en de tweede met de rug naar het verleden. Amerikaanse neoconservatieven zien in het Midden-Oosten toekomstige democratieën, terwijl Arabieren nog de rekeningen van eeuwen geleden vereffenen. De VS moeten in die regio een nieuwe start maken met een oplossing in het conflict tussen Israël en de Palestijnen. De Britse premier Tony Blair, de enige socialistische vriend van Bush, heeft daar al op gewezen.

Europa kan niet om de VS heen, hoezeer men in Parijs de uitslag van de verkiezingen ook knarsetandend ontvangt. Alle politici die hoopten dat Bush zou worden weggestemd, moeten daar nu overheen stappen. In het kader van de Realpolitik zullen de meeste dat ook wel doen. Europa kan Bush niet afdoen als een eenzame cowboy in de strijd tegen terreur. De aanslagen in Madrid op 11 maart en de moord op Van Gogh laten zien dat terreur zich ook in Europa heeft gevestigd. De hoop dat het bij ons overwaait is ijdel. Integendeel, fundamentalisten zullen doorgaan ‘zachte doelen’ in Europa te zoeken en die zijn er genoeg. Bij ons staat de strijd tegen de terreur nog maar aan het begin.

Europese regeringen zijn in hun hart misschien blij dat senator Kerry geen president is geworden, want die zou hebben gevraagd om Europese troepen voor de stabilisering van Irak. Die vraag zou men tegenover Kerry moeilijk kunnen afwijzen, maar thuis niet kunnen verkopen. Nu kan men dat verzoek afwijzen. Maar dat zou niet verstandig zijn, zeker niet indien de VS erin slagen de stabilisering van Irak in een VN-kader te plaatsen. Ook wij hebben belang bij een stabieler Irak, hoe moeilijk dat ook mag zijn.

Ik vermoed daarom dat de meeste Europese regeringen die sceptisch stonden tegenover Bush hem een ’tweede kans’ zullen geven omdat hij nog vier jaar in het Witte Huis zit en de volle steun heeft van het Congres. Wij moeten aanvaarden dat de VS verschillen van Europa, maar Bush zou iets meer inlevingsvermogen in Europa moeten tonen. Als hij net als Reagan de scherpe kantjes wat afvijlt, kan hij hier beter zaken doen. Bush is gekozen op leadership. Kerry miste dat en maakte een twijfelende indruk. Hij zou als president een tweede Jimmy Carter zijn geworden. Bij leiderschap hoort niet alleen standvastigheid maar ook luistervaardigheid. Bush kan oogsten als hij de wereld ook iets meer van dat laatste laat zien. n

Derk-Jan Eppink

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content