Darwin voor dames: een boeiend boek.

Sir Isaac Newton geldt als een van de grootste wetenschappers die ooit hebben geleefd. Zijn Principia Mathematica uit 1687 is een belangrijke mijlpaal in de geschiedenis van de natuurkunde. Volgens de feministische filosofe Sandra Harding moeten we dat boek lezen als een – hou u vast – ‘handleiding voor verkrachting’. Dat komt omdat de ‘meest fundamentele categorieën van wetenschappelijk denken’ volgens haar ’tendentieus mannelijk’ zijn.

Een grapje? Helaas. Harding is maar een van de vele, veelal linkse en/of feministische, complotdenkers die eigenlijk niet geloven in de wetenschappelijke methode en er dan ook een antiwetenschappelijk wereldbeeld op na houden. In die hoedanigheid wordt ze geciteerd door de Vlaamse filosofe Griet Vandermassen in het pas verschenen Darwin voor dames: over feminisme en evolutietheorie (uitgeverij Nieuwezijds). Men zou verwachten, aldus Vandermassen, ‘dat een beweging die streeft naar veranderingen in de behandeling en positie van vrouwen betrouwbare informatie verlangt over de menselijke natuur, om daar zo doeltreffend mogelijk op in te werken’. Dat is echter nog altijd niet het geval, omdat de evolutionaire biologie als bedreigend wordt ervaren in diezelfde linkse en/of feministische kringen. De vrees bestaat dat een verklaring van de verschillen tussen mannen en vrouwen meteen ook een goedkeuring van die verschillen impliceert. Terwijl dat natuurlijk niet zo hoeft te zijn. Het is pas als je echt iets kunt verklaren – bijvoorbeeld: waarom er onevenredig veel mannen topposities bekleden – dat je er eventueel iets aan kunt veranderen.

Politiek en wetenschap zijn in het verleden wel vaker over elkaar gestruikeld, vaak met catastrofale gevolgen. De klassieke rechtse denkfout bestaat erin om feiten direct te vertalen in waarden – ‘het is zo, dus het zal zo moeten zijn’. Een gebrek aan ambitie, zeg maar. De klassieke linkse denkfout bestaat erin om waarden op te leggen aan de werkelijkheid – ‘het moet zo zijn, dus het is zo’. Een teveel aan wensdenken, zeg maar. Daarom hebben een aantal stromingen binnen het feminisme zich altijd verzet tegen het darwinisme – ‘er mogen geen verschillen zijn tussen mannen en vrouwen, dus er zijn geen verschillen tussen mannen en vrouwen’. Helaas, of gelukkig, bestaan die verschillen wel. En dus kan het feminisme maar beter rekening houden met wat de biologie ons daarover leert. ‘Om inzicht te verwerven in de menselijke natuur en menselijk gedrag’, schrijft Vandermassen, ‘moeten we rekening houden met alle mogelijke informatiebronnen, niet alleen met degene die ons ideologisch aanspreken.’

Er bestaat al behoorlijk wat interessante lectuur over de spanningen tussen ideologie en wetenschap – een standaardwerk waarnaar Vandermassen regelmatig verwijst, is Higher Superstition: the academic left and its quarrels with science van de Amerikaanse wetenschappers Paul Gross en Norman Levitt. Darwin voor dames past in die traditie, en biedt een boeiend en toegankelijk historisch overzicht van zowel de evolutietheorie als het feminisme. De auteur zelf is trouwens een overtuigde feministe. Haar boek kan ook gelezen worden als een oproep om de biofobie te overwinnen: ‘Ik meen dat de tijd gekomen is voor feministen om zich te bevrijden van hun onredelijke angst voor een darwinistisch denkkader. (…) Er wacht het feminisme een grootse taak.’

Joël De Ceulaer

Verklaren is uiteraard niet hetzelfde als goedkeuren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content