Met haar onorthodoxe benadering van de wetenschap verkocht Mary Roach wereldwijd meer dan twee miljoen boeken. In Hap Slik Weg kijkt ze naar onze spijsvertering. Over Elvis’ obstipatie, de kunst van rectaal smokkelen en het taboe op praten over je darmen. ‘Er zijn zoveel lyrische boeken over eten en koken en haute cuisine. Maar niemand schrijft wat er gebeurt nadat je bent begonnen met kauwen.’

Van alle wonderlijke gesprekken die de Amerikaanse wetenschapsauteur Mary Roach voerde voor haar laatste boek, is dat met de arts van Elvis Presley toch wel het wonderlijkste. Belangrijkste vraag van de schrijfster aan dokter Nichopoulos in Memphis: is de zanger overleden aan verstopping?

Presley heeft zijn hele leven last gehad van meedogenloze obstipatie, ontdekte Roach tijdens haar onderzoek voor het boek Hap Slik Weg, over de spijsvertering. Zelfs zo erg dat zijn moeder Gladys hem vroeger ‘handmatig had moeten ledigen’, vertelde de directeur van het Amerikaanse National Museum of Health and Medicine. ‘Daarom had Elvis zo’n hechte band met zijn moeder’, wist een bezoeker.

Een verpletterend gegeven. Roach ging er, net als de meeste fans, van uit dat Elvis ineengezakt was op de wc na een overdosis. Ze pakte de telefoon, voor een afspraak in Memphis.

U belde zijn dokter met de vraag: ik zou met u willen praten over de constipatie van Elvis?

‘Ja, eigenlijk wel. Kijk, gewoonlijk zegt zo’n man dan: “Bent u wel helemaal goed bij uw hoofd?” Maar Nichopoulos wilde graag dat zijn verhaal eens onder de aandacht kwam. De dokter is er altijd van beschuldigd dat hij Elvis te veel medicijnen zou hebben toegediend. Nichopoulos had een boek over Presley geschreven dat nauwelijks publiciteit kreeg, maar waarin hij ook inging op die ernstige verstopping. Dus ik zei: “Ik heb uw boek gelezen en zou graag met u willen praten over de relatie tussen zijn dood en obstipatie.” Hij was even stil en zei toen: “Prima.”‘

Kunnen we nu concluderen dat Elvis is overleden aan verstopping?

‘Ik weet het niet voor honderd procent zeker. Maar uit de autopsie bleek dat Elvis een megacolon had, een dikke darm die twee tot drie keer zo groot was als normaal. Die avond heeft hij waarschijnlijk te hard geperst, om hem te ledigen. De hartritmestoornissen die dan ontstaan kunnen dodelijk zijn. Het gebeurt wel vaker, op de Intensieve Zorg van de hartafdeling. Elvis had een zwak hart. Het was een plotselinge dood, niet overeenkomend met de manier waarop je sterft bij een overdosis. Daarbij verlies je meestal langzaam het bewustzijn. Je valt niet ineens dood van de wc. Dus dat hij indirect is overleden aan constipatie lijkt mij de meest aannemelijke verklaring.’

De dokter diende hem grote hoeveelheden laxeermiddelen toe. U beschrijft dat Elvis tijdens een optreden soms iets voelde ontsnappen en zich dan als een speer moest gaan omkleden.

‘Dat is wat de dokter zei, ja.’

U schrijft het allemaal op. Is er dan niets meer heilig voor u?

Ze schiet in de lach: ‘Ik heb mezelf echt ingehouden hoor, voor dat hoofdstuk. Ik had er nog veel meer details in kunnen stoppen. Elvis droeg van die kostuums-uit-een-stuk. Hij moest dus dat hele ding uittrekken.’

En hij droeg van die enorme riemen.

‘Moet je nagaan wat een tijd dat allemaal kostte.’

Christina Aguilera

Twee buurvrouwen van middelbare leeftijd luisteren opvallend onopvallend mee. Mary Roach heeft niet de meest discrete plek uitgekozen voor een zintuiglijk gesprek over het maag-darmkanaal: een overvol ontbijtrestaurant in hartje Manhattan, waar de tafels zo dicht op elkaar staan dat je nog net niet bij de buren op schoot zit. Het lijkt haar niks uit te maken. Terwijl de obers heen en weer flitsen met borden gebakken worstjes, omeletten en bacon praat de schrijfster enthousiast over maagsappen, fecale bacteriële therapie, de endeldarm – en het taboe dat erop rust.

Op het einde van uw boek vraagt u zich af: ‘Hoe kun je Christina Aguilera nou interessanter vinden dan de binnenkant van je eigen lichaam?’ Hoe komt dat, denkt u?

‘Mensen willen er niet aan herinnerd worden dat ze een organisme zijn, een dier.’ Ze wijst om zich heen, naar het kauwende publiek. ‘Kijk, deze hotelgasten zijn bezig hun systeem te voeren, het biologische verschijnsel dat we opsieren door te eten in chique restaurants, maar waar we liever niet te veel van afweten. Ook omdat het samenhangt met sterfelijkheid. We zijn allemaal organismen die zich moeten voeden, totdat het misgaat binnenin en het ophoudt – en dan zijn we dood.’

Terwijl u juist zeer nieuwsgierig bent naar alles wat zich inwendig afspeelt.

‘Vroeger heb ik voor allerlei tijdschriften geschreven, maar ik merkte dat ik het liefst werkte voor een blad over gezondheid, medicijnen en het menselijk lichaam. Voor mijn eerste opdracht moest ik naar een instituut dat verkoudheid onderzocht. Ik was een van de studieobjecten daar. Ze lieten een virus in mijn neus druppelen, om te kijken hoe verkoudheid wordt overgebracht, wat snot precies is, dat soort dingen. Fascinerend. Zeker voor iemand die al haar hele leven verkouden is. Wat is het voor virus, hoe raak ik erdoor besmet, hoe vermenigvuldigt het zich, waardoor gaat een neus lopen, waarom kan verkoudheid nog steeds niet genezen worden?’

Allemaal vragen waar de meeste mensen niet bij stilstaan.

‘Die snuiten gewoon hun neus. Ze beschouwen hun lichaam als een andere planeet.’

Dode bacteriën

Met haar onorthodoxe, humoristische benadering van de wetenschap verkocht Mary Roach wereldwijd meer dan 2 miljoen boeken in 26 talen. ‘Science-related exotica’, typeert The New York Times haar ontdekkingstochten. De Engelstalige titels zijn even kort als veelzeggend: Bonk (over seks), Stiff (over lijken) en Spook (over geesten). Packing for Mars, over ruimtereizen, is de langste titel – en het boek dat Roach op het idee bracht voor Gulp, over de spijsvertering.

Ze las dat er in 1968 een experiment was geweest waarbij zes mannen twee dagen in een onderzoekskamer zaten om maaltijden te testen die waren klaargemaakt met dode bacteriën. Het waren de beginjaren van de ruimtevaart; de NASA wilde naar Mars. Een ruimtevaartuig met een voedselvoorraad aan boord voor twee jaar zou te zwaar zijn om te lanceren. Liefst moest er dus eten worden ontwikkeld volgens het principe van ‘bio-regeneratie’: gekweekt uit de afvalproducten van astronauten. Het experiment was geen succes. Proefpersoon H bijvoorbeeld, moest binnen twaalf uur dertien keer naar de wc. De alleszeggende titel van het onderzoeksverslag: ‘Humane intolerantie voor bacteriën als voedsel.’

Roach, terwijl ze door haar kom yoghurt met gemengde bessen roert: ‘Toen ik over dat onderzoek las, dacht ik: dat kan niet waar zijn. Dode bacteriën voor de astronaut. Als hoofdmaaltijd! Ik besefte dat de wetenschap van het eten een paar bijzonder interessante kanten heeft, waar nauwelijks belangstelling voor is. Er zijn zoveel lyrische boeken over eten en koken en haute cuisine. Maar niemand schrijft wat er gebeurt nadat je bent begonnen met het kauwen op het wafeltje van cantharel en gorgonzola.’

In Hap Slik Weg schrijft ze: ‘Mannen en vrouwen vermalen voedingsstoffen en vormen ze tot een vochtige spijsmassa die via een wave van opeenvolgende samentrekkingen naar een knedende buis vol met zoutzuur wordt vervoerd. Vervolgens komt deze bolus in een buisvormig stelsel met bloedzuigers terecht, waar hij wordt omgezet in het grootste taboe van de menselijke geschiedenis. Eten is pas de eerste akte van de voorstelling.’

Wat wilt u overbrengen op uw lezers?

‘We willen liever niet weten wat zich afspeelt in onze lichamen. Ik hoop dat ik mijn lezers daarvoor wat meer nieuwsgierigheid kan bijbrengen, respect, misschien. Dat ze niet alleen plezier beleven aan mijn boeken, maar dat ze er ook iets van leren. Want het lichaam is een geweldige machine, en al klinkt dit als een cliché: je waardeert het niet echt, totdat er iets misgaat binnenin. Terwijl je lijf, this guy, 24 uur per dag voor jou aan het werk is – je hele leven lang.’

U beschrijft het lichaam eigenlijk bijna als een zelfstandig persoon.

‘Ja. En die persoon vraagt nooit om yoghurt, en bessen.’

Ze neemt een hap. Kijkt verbaasd. ‘Een haar’, zegt ze peinzend, en vist een donkerbruine sliert uit de kom yoghurt. ‘Laten we maar doen alsof het mijn eigen haar is.’ En eet door.

Een van de vele wetenschappelijke feitjes uit haar boek, de weetjes die haar vaste lezers zo waarderen: als jonge kinderen voor hun eten kunnen kiezen uit een bizarre mix van visseneitjes, afwasmiddel, biscuitjes met ketchup, sprinkhaan, pindakaas met de geur van Limburgse kaas en andermans haar, kiezen ze pas in de laatste plaats voor andermans haar. Althans: dat bleek uit een merkwaardig onderzoek van een Amerikaanse psycholoog naar voedselafkeer. Tot hun tweede jaar kun je kinderen bijna alles voorschotelen. ‘Een zuigeling weet bij de geboorte niet wat wel en niet eetbaar is’, schreef de psycholoog.

Laatste maaltijd

Roach leeft als schrijfster voor de wetenschappers die zich bezighouden met de vragen die niemand verzint, of durft te stellen, zegt ze in haar voorwoord. ‘De pionier William Beaumont, die zijn tong in het gat in de maag van zijn huisknecht stak; François Magendie, de man die als eerste de chemische bestanddelen van darmgas identificeerde en in zijn onderzoek werd bijgestaan door vier Franse gevangenen die met de guillotine ter dood waren gebracht terwijl hun laatste maaltijd nog in hun lijf werd verteerd; David Metz, de indigestie-expert uit Philadelphia, die voor zijn onderzoek röntgenfilms maakte van een deelnemer aan een eetwedstrijd die zijn hotdogs met twee tegelijk naar binnen propte.’

De deskundigen in uw boeken worden fijntjes neergezet. Nancy Rawson, expert op het gebied van reuk- en smaakvermogen van dieren, ‘lijkt op iemand die als catwalkmodel zou kunnen werken, maar tegelijk op iemand die zo’n opmerking maar matig zou waarderen’, typeert u.

‘Ik beschrijf ze net zo uitgebreid als het laboratorium, of wat ik verder om me heen zie. De hoofdstukken gaan evenveel over de personen als over de wetenschap die ze bedrijven. Het zijn eigenlijk profielen van mensen en hun werk. Ik vind het leuk om iemand in een paar zinnen proberen te typeren. Maar het is vermoedelijk irritant voor die mensen om dat terug te lezen. Ze hebben waarschijnlijk een ander beeld van zichzelf.’

Dat zou bijvoorbeeld wel eens kunnen gelden voor een Wageningse onderzoeker, gespecialiseerd in knapperig eten. Roach schrijft: ‘Hij heeft een fijn gezicht, geaccentueerd door een amish-achtige baard en een frêle metalen brilmontuur. Het woord kabouter wil ik niet gebruiken omdat het ietwat denigrerend klinkt, maar daar doet hij wel aan denken.’

Voor haar laatste boek zat Roach een tijdlang in Nederland, rondlopend in het Wageningse ‘Food Valley’. Ze beschrijft dit samenwerkingsverband tussen overheid, universiteit en bedrijfsleven als het Silicon Valley van het eten. ‘Vijftienduizend onderzoekers die zich wijden aan het verbeteren van, of, afhankelijk van je ideeën over voorbewerkt eten, beknibbelen op de kwaliteit van ons voedsel.’ Samen met de internationale deskundige nummer één op het gebied van speeksel – een Italiaanse – gruwt ze van de nationale voorliefde voor zuivel, en vooral voor vla (‘Flaaah’, zegt Roach). ‘Volwassen mensen drinken in Nederland melk bij het eten’, constateert ze, ronduit verbaasd. De Italiaanse onderzoekster roept in het boek over vla: ‘Voor mij is dat geen eten. Daar heb je geen tanden en geen speeksel bij nodig!’

U ontdekt ook wat knapperig eten zo aantrekkelijk maakt, naast de associatie met versheid: onze destructieve natuur. Eten vermalen met je tanden is een destructief proces, waaraan we genot ontlenen.

‘Dat vond ik nou echt interessant: we houden ervan dingen stuk te maken. Daarom schieten mensen ook zo graag met een pistool op watermeloenen. Het moet kapot, uiteenspatten.’

Ze verstart; snuift. In het restaurant hangt ineens een loodzware geur. Geschokt: ‘Ruik je dat? Het stinkt hier naar Axe-deodorant. Waar komt die lucht vandaan?’

Ik denk van de man in die sweater daar, hij liep net achter u langs.

‘Die is daar echt te oud voor.’ Vol afschuw: ‘Oh. Ooh.’

Wat was de meest interessante ontdekking die u deed voor dit boek?

‘Dat we ook inwendige neusgaten hebben, achter in onze keel, richting de nasale luchtwegen. Wanneer je kauwt of wijn vasthoudt in de warmte van je mond, worden er aromatische gassen afgegeven. Terwijl je uitademt, drijven deze stoffen de inwendige neusgaten in en komen ze in contact met de geurreceptoren in de neusholte. Je ruikt dus niet alleen als je inademt, maar ook als je uitademt. Als ik tegenwoordig een glas wijn drink, probeer ik uit te ademen door mijn neus wanneer ik een slok in mijn mond heb. Ik proef dan veel meer.’

Zijn er dingen die u niet meer durft te drinken of te eten, sinds dit boek?

‘Ik geef nooit meer een klein snoepje aan een jong kind, nu ik weet dat ze tot hun vijfde nog niet goed kunnen slikken. Kinderen krijgen eerst snijtanden en dan pas kiezen. Ze kunnen in het begin wel eten afbijten, maar niet goed kauwen. Vooral ronde dingen zijn verraderlijk, omdat ze dezelfde vorm hebben als de luchtpijp. Als een kind zich verslikt in een druif, kan die de hele luchtpijp blokkeren. En gaat het fout.’

Een kind kan maar beter een plastic boerderijdier of poppetje opeten, schrijft ze droog, omdat er dan nog lucht langs de poten of het hoofd stroomt. Hotdogs, druiven en ronde snoepjes staan bovenaan op de lijst van dit soort dodelijk voedsel. Lychee Mini Fruity Gels heeft al zoveel slachtoffers gemaakt dat de import ervan verboden is in de VS.

Hamburgerring

Het zijn deze details die de boeken van Roach kenmerken, net zoals haar verslag van het gesprek met de dokter van Elvis. De arts woont in een joekel van een huis dat hem door Elvis cadeau is gedaan, met zwembad en grootse natuurstenen open haard. Het huis staat helaas bij een bocht in de weg. ‘Een of twee keer per jaar ziet een zatlap de bocht over het hoofd en rijdt de tuin van zijn overbuurman binnen.’

Met dezelfde onderkoelde humor verhaalt Roach over de verbijstering van Graceland-bezoekers, als ze de extravagante inrichting zien van de grote badkamer in het oude paleis van Elvis. Een tv! Telefoons! Een bankstel! Maar de inrichting is vooral bepaald door de martelende tijd die er werd doorgebracht. ‘Elvis zat er een half uur tot een uur per keer’, volgens de dokter. ‘Hij had er stapels boeken liggen.’

Roach verwondert zich erover dat Presleys aandoening geen rem is geweest op zijn ongebreidelde enthousiasme voor veel en vet eten. De zanger vond de hamburgers van doktersechtgenote Edna zo lekker dat hij haar een ring schonk met een diamant in elk van de kleuren van de ingrediënten. Groen voor de peterselie, wit voor het brood, bruin voor het vlees, geel voor de ui.

U kreeg de hamburgerring zowaar te zien.

‘Ik heb hem aangedaan, ik was zo opgewonden. Later dacht ik: ze hebben ‘m gewoon boven liggen, en ik schrijf erover. Straks steelt iemand die ring. Hamburgerring klinkt niet zo waardevol, maar hij is erg kostbaar. Wat aardig van Elvis om zoiets cadeau te geven. Zo lief. Hij kocht ook auto’s voor anderen. Een zeer gulle man.’ Opgewekt: ‘Zeer gul, zeer geconstipeerd.’

Bajesbeurs

Een bijna net zo memorabel bezoek legde Roach af aan Avenal State Prison. In de gevangenissen van Californië worden jaarlijks tegen de duizend kilo tabak en honderden mobieltjes binnengesmokkeld – in de endeldarm van gedetineerden. ‘Een gevangenisterm voor de endeldarm is ‘bajesbeurs’, maar het zou ook ‘Radio Shack’ kunnen zijn’, schrijft Roach. (Radio Shack is in Amerika een elektronicaketen.)

Hoe bereidde u zich voor op het interview met een gedetineerde die rectaal tabak en mobieltjes zijn cel binnensmokkelt?

‘Er bestaat geen manier om je daarop voor te bereiden. Dat is een van die dingen in het leven waarvan je zegt: ik moet dat gewoon doen. Ik belde met een gevangenisbeambte, in de verwachting dat hij zou weigeren mee te werken, of dat hij me hooguit in contact zou brengen met een van de bewakers. Ik had echt niet gedacht dat hij zou zeggen: “Er zit hier een kerel die perfect is om mee te praten. Een echte uitblinker.”’

In vertellen of smokkelen?

‘In rectaal smokkelen.’

De dames aan de buurtafel kijken verontrust op van hun muffins.

Roach, druk verder pratend: ‘Ik had geen idee hoe ik het moest aanpakken. Maar ik zei tegen die aardige kerel, de gevangene, de moordenaar: “Je geniet hier een zekere bekendheid, vanwege je kwaliteiten. Kan ik je daar wat vragen over stellen, over hoe je dat precies doet?” Het bleek een erg interessant gesprek, een ongewone conversatie.’

Waarom vertelde hij u al die intieme dingen, denkt u?

‘De gevangenis is verschrikkelijk saai. Rodriguez was op zijn 19e tot levenslang veroordeeld, voor de moord op een meisje, en zat er al 27 jaar. Als er iemand van buiten op bezoek komt, doorbreekt dat de routine. En rectaal smokkelen is zo normaal in de gevangenis. Het is net zoiets als het flossen van je tanden of in bad gaan. Het gevangenispersoneel liet me een saillante video zien van een bewakingscamera in de bezoekersruimte: een man neemt een pakketje aan van zijn vrouw, en het lijkt alsof hij het gewoon diep in zijn achterzak steekt.’

Terwijl hij met zijn zoontje zit te rummikubben.

‘Ja. Hoe vaker je het doet, hoe makkelijker het gaat. Voor de gevangenen is het business as usual. Dat maakte het gesprek wel meer ontspannen.’

U schijnt zo nieuwsgierig te zijn, dat de artsen u moeten tegenhouden als u voor uw werk een operatie bijwoont – anders begint u bijna zelf mee te opereren.

‘Een paar jaar geleden viel ik van mijn fiets. Mijn been moest gehecht worden. Ik zat er met mijn neus bovenop. “Wilt u anders zelf een paar hechtingen aanbrengen?”, vroeg de arts. “Nou, dat zou ik heel interessant vinden”, zei ik.’

Voor uw boek over seks bedreef u zelfs de liefde met uw man terwijl er een echofilm werd gemaakt.

‘Ik kon niet bij het maken van een 4D-echofilm over menselijke coïtus zijn, als reporter. Het was zo al moeilijk genoeg om proefpersonen te vinden, zei wetenschapper dokter Deng. Toen heb ik mezelf en mijn man maar aangeboden. Voordat ik begon aan het boek riep Ed: “O, je gaat onderzoek doen naar seks, ik wil wel vrijwilliger zijn.” Dus het was zijn eigen schuld; hij vroeg erom. Ik wilde ervaren wat het is om seks te hebben in een laboratorium: hoe merkwaardig is dat? Lijkt het op echte seks?’

Hoe reageerde uw man?

‘Mijn echtgenoot is erg goed in verdringing. Tot de dag van het experiment dacht hij er niet over na. Maar toen dokter Deng eenmaal door de hal kwam aangelopen, kromp hij ineen: “O, daar is ie.” Kijk, voor mij was het leuk, ik kon erover schrijven. Die beloning zat er voor hem niet in. Naderhand zei hij: “Ik walg er toch wel van dat ik in staat was zoiets te doen.” Maar iedereen vraagt Ed er altijd naar. Het beeld staat ergens op internet. Het is niks. Het duurt twee seconden.’

U hebt weleens gezegd dat u als laatste maaltijd vooral oesters wilt. Kunt u met de kennis van uw nieuwste boek eens vertellen wat er precies gebeurt bij het eten van die levende oesters?

‘Kijk, het hangt ervan af of je iemand bent die oesters kauwt of die ze in hun geheel opslurpt. Ik kauw ze, dus dat betekent meteen het einde van de oester – oké. Zodra je erin bijt, zijn ze dood. Maar hoor je tot de mensen die ze in hun geheel doorslikken… Kijk: oesters hebben een bijzonder laag bewustzijn. Je kunt dus bijna niet zeggen dat ze bewusteloos raken, maar door de hoge zuurtegraad in de maag worden ze wel verdoofd. Aan de andere kant kunnen ze best een tijdje zonder zuurstof – ze bezwijken niet meteen. In hun vegetatieve toestand leven ze nog wel een paar minuten in je maag, totdat ze het loodje leggen door de warmte. De moraal van dit verhaal: kauw je oesters. Dat is lekkerder ook, trouwens.’

Ze glimlacht bemoedigend naar de buurtafel.

DOOR STEFFIE KOUTERS

‘De meeste mensen beschouwen hun lichaam als een andere planeet’

‘Het lichaam is een geweldige machine, en al klinkt dit als een cliché: je waardeert het niet echt, totdat er iets misgaat binnenin.’

‘Ik wilde ervaren wat het is om seks te hebben in een laboratorium.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content