‘Betere studieoriëntering voorkomt waterval’

PASCAL SMET Studie haalt zijn hervorming van de eerste graad onderuit. © NICOLAS MAETERLINCK/IMAGE GLOBE
Patrick Martens

Een gemeenschappelijke eerste graad in het secundair onderwijs is volgens twee psychologen van de Universiteit Gent niet goed voor de leerprestaties.

Het Itinera Institute blijft als denktank het debat over de hervorming van het secundair onderwijs mee voeden, deze keer met een discussietekst van de Gentse professoren Wouter Duyck en Frederik Anseel. De twee psychologen doken in Vlaamse en internationale onderzoeksrapporten om na te gaan wat de effecten kunnen zijn van de invoering van een gemeenschappelijke eerste graad (het eerste en tweede jaar) van het secundair onderwijs. Het is een van de sleutelstukken uit het hervormingsplan van Vlaams onderwijsminister Pascal Smet (SP.A), naast een uitgestelde studiekeuze tot 14 jaar en de vervanging van de huidige onderwijsvormen (aso, kso, tso en bso) door ‘belangstellingsgebieden’.

Duyck en Anseel beschrijven hoe in de eerste graad van het huidige secundair onderwijs nu een onderscheid wordt gemaakt tussen de A- en de B-stroom, maar dat op die manier en door het niveau van de vakken in de A-stroom al meteen een studierichting in aso, kso, tso of bso wordt ingeslagen. Er is dus sprake van een ‘vroege differentiatie’ of keuze. Tegelijk is er de zogenaamde waterval: ouders hebben vaak eerst nog aso-ambities voor hun kinderen, maar moeten nadien naar kso, tso of bso terugschakelen omdat de kennisvaardigheden er niet zijn. Die stap bestendigt het negatieve beeld van tso en bso. Bij veel leerlingen werkt hij ook demotiverend.

Samen met een aantal onderwijssociologen erkennen Duyck en Anseel dat de sociale afkomst mee de (vroege) studiekeuze bepaalt. Maar het tweetal stelt ook dat de sociale afkomst geen of een zeer beperkt effect op de leerprestatie van leerlingen heeft. De schoolresultaten in het lager onderwijs hebben een veel grotere invloed. Voorts blijkt uit het werk van Duyck en Anseel dat een vroege studiekeuze en -oriëntering wel degelijk resulteert in goede leerprestaties, en niet alleen van de sterkste leerlingen. Die betere leerprestaties volgen ook als meer leraars per leerling worden ingezet en als er in kleinere klassen gewerkt wordt.

Duyck en Anseel vinden dat er te veel sociaaleconomische en onderwijskundige verschillen met Vlaanderen zijn om het Finse voorbeeld van een uitgestelde studiekeuze na een brede eerste graad in het secundair te volgen. Andere redenen om dat niet te doen, zijn volgens hen het mislukte onderwijsbeleid in Nederland en de slechte ervaring in Vlaanderen met de invoering van het vernieuwd secundair onderwijs in 1970.

Duyck en Anseel reiken een aantal alternatieven aan. Op de eerste plaats is dat een betere studieoriëntering (op basis van gestandaardiseerde tests) om de waterval bij de studiekeuze tegen te gaan. Andere voorstellen gaan over het vervroegen van de leerplicht (als remedie tegen sociale discriminatie in het onderwijs) en een veel grotere inspanning om de taalachterstand (Nederlands) van een groeiend aantal kinderen met een andere thuistaal weg te werken. Duyck en Anseel pleiten er ten slotte voor dat een grote hervorming van het secundair onderwijs eerst in een selectie van scholen wordt uitgeprobeerd.

Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content