Beste Jeroen Olyslaegers

Het is al een paar keer mijn droeve plicht geweest om lelijke dingen te zeggen over u en uw collega’s in de letteren. Zo heb ik de binnenkant van de modale Vlaamse schrijver in een bui van oneerbiedigheid weleens vergeleken met een uitgestrekte zandvlakte waar, benevens de occasionele windvlaag, niets van betekenis gebeurt. Als ik aan een Vlaamse schrijver denk, dan zie ik een krantenpagina voor mij met zo’n iconische zwart-witfoto van Stephan Vanfleteren, waarop iemand in diep gepeins verzonken schuin omhoog in de verte tuurt terwijl hij een kegel sigarettenrook uitblaast en, bij wijze van titel boven het interview, zegt: ‘Twijfel is mijn bondgenoot.’ Of, dat kan ook: ‘Woede is mijn motor.’

Toen u onlangs te gast was in Reyers laat wilde Kathleen Cools van dat laatste cliché per se hét gespreksthema maken. Ze had u en Joost Vandecasteele uitgenodigd om te praten over de tournee die u doet als Geletterde Mensen, en uit haar vragen viel op te maken dat ze schrijvers beschouwt als de hogepriesters van de maatschappijkritiek. ‘Woede is een aangename energie’, zei u al na twee minuten en zes seconden, maar verder had u niets van enig gewicht te melden. Jammer. Dan hád u eens de kans om een splijtende gedachte met ons te delen, en dan gedroeg u zich als een middenstander die gewoon blij is dat hij op tv komt. Recht tegenover u zat Gerolf Annemans geamuseerd naar u te kijken. Na een lange diskwalificatie als ernstig deelnemer aan het maatschappelijk debat hoort hij er helemaal bij, en ik had de indruk dat hij u wel schattig vond.

Toch begaf ik mij vorige week naar de Gentse Vooruit, in de hoop dat ik aan uw optreden als Geletterde Mens wél een scherp inzicht zou overhouden. Ik was niet alleen. Het publiek bestond grotendeels uit vrouwen van middelbare leeftijd die lang geleden van hun geloof zijn gevallen en sindsdien elke week de stilte opzoeken in een schouwburg, waar een prevelende schrijver hen de illusie verschaft dat ze deel uitmaken van iets wat de alledaagsheid overstijgt.

Mij viel ook dát tegen. Ik zou hopen dat u een tournee aangrijpt om eens iets verheffends of verrassends of tegendraads te zeggen of te doen. Maar nee. U las een verhaaltje voor en dat was het. Van die zogezegde tegendraadsheid mochten we maar twee keer een glimp opvangen. Eerst toen u die gesubsidieerde haarbos in een dot had geknoopt en de indruk gaf een kruising te zijn tussen Leopold II en La Esterella. Daarna toen u zich op de sofa legde en een sigaret opstak. Daar lag u dan, peinzend in de verte te turen, alsof u uitzicht had op een uitgestrekte zandvlakte waar u bij wijze van windvlaag af en toe een rookpluim in blies. Mocht de Vooruit uitgerust zijn geweest met schietstoelen, dan had ik op dat moment mijn knopje ingedrukt.

Thuis besloot ik mij te verdiepen in de columns die u de voorbije jaren in De Morgen hebt geschreven, maar die ik altijd over het hoofd had gezien. En ja hoor, daar waren ze dan eindelijk: woede, boosheid, verontwaardiging! Bij mij, welteverstaan. Uw columns maken mij een beetje kwaad. Ik zal u uitleggen waarom, want u zult het met mij eens zijn dat ook de criticus af en toe kritiek moet dulden.

Ten eerste is die maatschappijkritiek van u maatschappijkritiek uit de Aldi: gemakkelijk, goedkoop en vlakbij. U bent hartstikke fel gekant tegen het neoliberalisme, tegen de klimaatopwarming, het kortetermijndenken en de armoede. U verkondigt, kortom, alle meningen waarvoor men elkaar in artistieke kringen brevetten uitreikt.

Zorgwekkend wordt het als u afglijdt naar het complotdenken, zoals u ooit deed in een stukje over 9/11. Maar de motor van mijn woede sloeg echt aan toen ik uw column las over genetisch gemodificeerde organismen. Over onderzoek naar de gevolgen daarvan schrijft u: ‘De eerste aanwijzingen: een forse stijging van een aantal aandoeningen (zoals autisme en diabetes) die gelijke tred houden met het gebruik van ggo’s.’ Met permissie, mijnheer Olyslaegers, maar als u dát gelooft (de toename van zulke onzin houdt gelijke tred met het aantal dementerenden in de wereld), kan men u alles wijsmaken – een eigenschap die u diskwalificeert als ernstig deelnemer aan het maatschappelijk debat.

Met geletterde groet

Joël De Ceulaer

Recht tegenover u zat Gerolf Annemans. Ik had de indruk dat hij u wel schattig vond.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content