In tegenstelling tot mensen als Emiel Vandervelde en Camille Huysmans spelen de huidige Belgische socialisten in de Internationale geen rol van betekenis meer.

Geassisteerd door kamerlid Dirk Van der Maelen en Sevi-medewerker Milan Rutten zette SP-voorzitter Patrick Janssens in Parijs zijn eerste voorzichtige stappen buiten de nationale grenzen. Hij kwam om te leren en een nieuwe wereld te ontdekken. Of hij zich hier thuisvoelde? “Het is een goede zaak dat de Internationale van de dogma’s afstapt. Ik herken me daarin en sympathiseer ermee.” Janssens geeft toe dat zijn prioriteiten en die van de SP momenteel niet in het buitenland liggen, maar toch zou het onverstandig zijn dat de partij van de internationale fora wegblijft. “Terwijl Europa steeds belangrijker wordt, wil iedereen blijkbaar terug naar zijn gemeente. Het verbaast me hoeveel politici nu burgemeester willen worden. Ook al kunnen we het ons niet meer veroorloven om onze beste mensen naar Europa te sturen, we moeten volgen wat hier gebeurt. Het socialisme moet evolueren en het is typisch Belgisch dat het allemaal traag gebeurt. In Groot-Brittannië kan het snel en radicaal. Bij ons is het een langzaam proces en op de duur dreig je de richting uit het oog te verliezen.”

Ook voor PS-voorzitter Elio Di Rupo was het zijn eerste internationale. Zijn voorganger Philippe Busquin wees hem de weg en dat rendeerde. Di Rupo werd tot vice-voorzitter gekozen en zit, in tegenstelling tot Janssens, wèl in het bestuur van de Internationale. Volgens Di Rupo leverde de Internationale goed werk, want ze vond een synthese tussen de aanpak van Tony Blair en die van Lionel Jospin. “Het gaat om twee complementaire benaderingen, omdat ze van een verschillende nationale realiteit vertrekken. Jospin legt er de nadruk op dat de politiek overwicht heeft over de economie, ongeacht de technologische revoluties. Blair onderstreepte dan weer dat je in een moderne samenleving elk conservatisme moet bestrijden, ook dat van links. Zijn sleutelwoord is efficiëntie en zowel de privé-sector als de overheid moeten er oog voor hebben. Wat Blair vertelt, is niet tegenstrijdig met de stelling van Jospin. Wel is het zo dat hij zich in eerste instantie tot de Britse kiezer richt.” Naast globalisering was moderniteit het meest gehoorde woord op het congres. Het stoorde Di Rupo niet en evenmin vond hij het wat magertjes als programmatorisch credo. “De laatste tien jaar werd het optreden van nogal wat socialistische leiders door schizofrenie gekenmerkt. Sommigen waren tegen de globalisering, zoals ze tegen het verdrag van Maastricht waren. Toch is die globalisering een feit, zo ook de euro. Vandaar een grote interne demoralisering en een aftands imago. Die bladzijde hebben we hier omgedraaid. We jammeren niet langer over de globalisering, we aanvaarden ze en proberen ze te humaniseren. Daarom wordt het onderscheid tussen links en rechts steeds minder relevant dan dat tussen progressief en conservatief. Trouwens, links en progressief zijn niet langer synoniem.” Di Rupo zal werk maken van de conclusies van Parijs. Hij wil de PS aantrekkelijk maken voor het centrum en ook de middenklassen voor het moderne socialisme interesseren. In tegenstelling tot PRL-boegbeeld Louis Michel spreekt hij zich niet uit over de bestaansreden van de PSC. “Daarover kan ik niets zinnigs zeggen, omdat ik er niets over weet. Ik heb werk genoeg met de eigen partij en ik bedank ervoor om over de andere uitspraken te doen.” Voor Di Rupo past de regenboogcoalitie in de progressieve strategie en heeft ze de toekomst voor zich. “Ik acht het perfect mogelijk dat ze de volle regeerperiode uitzit en misschien zelfs langer.”

Paul Goossens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content