Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

“Wij hebben gekozen voor de vrije markt, dus ook voor de gevolgen. ” Daar komt de stelling op neer van Herman Van Rompuy.

ER HEERST grote zenuwachtigheid in de regering. Terwijl de sociale onrust hand over hand toeneemt en de oppositie machteloos en omzeggens monddood toekijkt, worstelen de socialistsche en kristen-demokratische koalitiepartners vooral met zichzelf. Intussen lijkt er weinig schot te komen in de beloofde hervorming van de sociale zekerheid. Maar vice-premier en minister van Begroting Herman Van Rompuy (CVP) benadrukt : “De hervorming van de sociale zekerheid is, samen met het toetreden tot de muntunie, de enige bestaansreden van deze regering. “

– Heeft de koalitie geen Guy Verhofstadt nodig om op scherp te blijven.

– HERMAN VAN ROMPUY : Externe druk is nodig om zelf aktief te blijven. In de eerste legislatuur zaten we knel in het carcan van het verdrag van Maastricht. We moesten, onvermijdelijk, tot de aktie overgaan. In augustus ’93 kwamen we zelfs onder monetaire druk. De Belgische frank ging zwalpen. De rente zat boven 10 procent. Als we niet slaagden, volgde er een krisis en gingen we naar verkiezingen met een kwasi gedevalueerde munt. Ik meen niet dat de druk vanuit de VLD-oppositie op de regering een grote rol speelde.

Als CVP-voorzitter ondervond ik wel dat de VLD-aktie reakties veroorzaakte bij de basis van de partij. De vernieuwingsoperatie van Verhofstadt zette bij de CVP heel wat in beweging.

– Werd de vorige regering toch niet bijeengehouden door de VLD-dreiging ? Tot op de Place Saint-Lambert in Luik werd gewaarschuwd : “Pas op, ’t is dit of veel erger, Verhofstadt. “

– VAN ROMPUY : Verhofstadt en wat hij vertegenwoordigde, deed de socialisten definitief voor de kristen-demokraten kiezen. Maar dat dit de partners samenklitte, lijkt me te sterk. Vergeet niet dat de CVP deze koalitie eigenlijk niet wilde en zeker het premierschap niet. Ik vocht daar begin ’92 als voorzitter wekenlang voor, omdat ik na het mislukken van eerst Verhofstadt en daarna van Melchior Wathelet (PSC) vond dat het land bestuurd moest worden en dat we toch de eerste-minister moesten leveren. Dat werd dan die fameuze noodregering. Daarna kwam de saga van het Sint-Michielsakkoord. De start van die regering was zonder meer een avontuur. De faktor-Verhofstadt speelde daarin eigenlijk geen enkele rol.

– Intussen kopieerde de meerderheid sedert ’91 heel wat leuke brokken uit de burgermanifesten van Verhofstadt. Dat over de privatizering, om er maar één te noemen. Toen Verhofstadt in ’87 over de privatizering van een deeltje van de ASLK begon, stond de barometer op storm. Deze regering privatizeerde echter met een nooit geziene grofheid en beslotenheid. Van enige beursdimensie was zelfs geen sprake.

– VAN ROMPUY : In een klassiek scenario zou ik dat nu allemaal moeten ontkennen. In de begroting van ’87 stond inderdaad een paar miljard frank via privatizering ingeschreven. De fout die Verhofstadt toen maakte, was die privatizering te gebruiken als een provokatie tegen de koalitie. Zo van : ik heb een idee en jullie moeten kapituleren. Zo werkt dat niet. Dat heeft niks vandoen met la république des camarades noch met de Belgische ziekte, maar alles met de wil tot dialoog, met respekt voor gevoeligheden. Daar is de koalitie met de liberalen aan kapot gegaan. Door die fout werd de privatizeringsidee hier jaren achteruit geslagen. Want naderhand, in de volgende regering, was de reaktie van de socialisten : jullie gaan met ons niet het programma van de liberalen uitvoeren. Daarom werd een tussenstap uitgewerkt : de responsabilizering van de overheidsbedrijven. Pas in de koalitie daarna, toen iedereen de beperkingen van de responsabilizering en de heersende geldnood kon vaststellen, vond de idee opnieuw ingang. Of dat via de beurs moest gebeuren ? De beurs komt pas nadien aan bod. Wie vandaag Belgacom via de beurs wil privatizeren, mist een formidabele kans. Belgacom heeft op de eerste plaats een strategische partner nodig die de maatschappij internationaal verankert en laat meeprofiteren van zijn ervaring en van zijn netwerk. Een keer Belgacom opgesmukt is, is het rijp voor de beurs.

Verhofstadt heeft jaren ongetwijfeld het intellektueel politieke debat mee bepaald. Maar wat daarvan in de feiten het resultaat was, is mij nog niet duidelijk.

– De Franse premier Alain Juppé zit vandaag met een plat Frankrijk. Hij wil, net als wij, de Maastricht-norm halen. Die norm wordt almaar onduidelijker. Heeft Maastricht nog voldoende legitimiteit ?

– VAN ROMPUY : De Europese gedachte werd de jongste veertig jaar, ook institutioneel, verwezenlijkt boven de hoofden van de mensen heen. EGKS, Euratom, de Europese Gemeenschap, het Verdrag van Rome, het waren intergoevernementele akkoorden. Het Europees parlement was tot ’79 een afgeleide van de nationale parlementen. Er zijn enorme sprongen voorwaarts gemaakt, omdat enkele politieke reuzen die boven de age of mediocrity uitstaken, nieuwe Europese oorlogen wilden voorkomen door de essentiële hefbomen van de macht samen te brengen. Eigenlijk heeft Europa die legitimiteit nooit gehad. Omdat het volk nooit om zijn mening werd gevraagd.

Begin ’92 werd het verdrag van Maastricht getekend, na de val van de Berlijnse muur en na de Duitse éénmaking. Daarin staat de historische figuur van Helmut Kohl centraal. Op een moment dat niemand daarin geloofde, begon hij over das Vaterland en zijn tien-puntenprogramma, tegen iedereen in, zelfs tegen de Bundesbank. Hij pakte dat historisch moment. Maar hij zei altijd, zeker in de vergaderingen van de Europese Volkspartij (EVP) : ik ben een historicus en ken dus de naweeën van twee wereldoorlogen. De Duitse hereniging kan alleen binnen een federaal Europa. Daarom wil ik Maastricht. Door hem is dat verdrag er gekomen. Met een historische dimensie, waarvan zelfs ons politiek personeel onvoldoende bewust was : één Europese munt. De laatste essentiële hefboom van de soevereine macht, de nationale munt, wordt afgestaan aan een supranationale centrale bank, een niet verkozen lichaam. Die dynamiek vraagt naar meer. Je kunt die monetaire unie niet krijgen als je niet doorstoomt naar nog meer politieke integratie. De formule dwingt ons daartoe.

– En tegen 1998 moet dat allemaal afgerond zijn ?

– VAN ROMPUY : Het kan slechts gerealizeerd worden zolang Kohl aan de macht blijft. Dit momentum moet dus worden gebruikt. Want er staat veel op het spel : een éénheidsmarkt met 350 miljoen mensen hou je niet gaaf met monetaire schommelingen. Nu al vinden sommigen dat de Belgische frank te sterk staat. Dan krijg je onvermijdelijk protektionistische maatregelen, kompetitieve devaluaties. Met als gevolg : een aantasting van het zogeheten acquis communautaire, en uiteindelijk het uiteenvallen van het Europese projekt.

– Inmiddels raken uw socialistische koalitiepartners minder gecharmeerd door Maastricht ?

– VAN ROMPUY : De kern van de socialistische beweging staat achter de muntunie. Iets anders is dat zij niet om de haverklap willen herinnerd worden aan de maatregelen die nog moeten volgen. Wij mogen ze daarop ook niet provoceren. Trouwens, de socialisten nawijzen, is al te gemakkelijk. In het Vlaams parlement is minstens één derde tegen het verdrag van Maastricht : Agalev, Volksunie en Vlaams Blok. Er is daar dus een brede stroming, althans onder de mandatarissen, die de Europese gedachte niet welgezind is. Waarom is die Europese gedachte plotseling minder aantrekkelijk ? Omdat ze konkreter wordt, inspanningen vergt en de minder fraaie kanten ervan zichtbaar worden. Europa en sanering, het zijn bijna synoniemen.

– U draagt, technisch gezien, het hele Maastricht-projekt. En u moet dat doen met een land dat het gevoel heeft te verarmen.

– VAN ROMPUY : België heeft de op één na de hoogste koopkracht in Europa. Het reëel beschikbaar inkomen is dit jaar opnieuw toegenomen. Alleen in ’94 daalde het met één procent. De cijfers zijn anders dan de waarneming. Er is uiteraard de verloedering van het publieke patrimonium. Maar dat is veeleer een symbool van de arme staat dan van de arme Belg.

– De politieke reuzen die de Europese gedachte droegen, zijn er niet meer. Heeft de ronde tafel van de Europese industrie nu die rol van Europees gangmaker overgenomen ?

– VAN ROMPUY : Journalisten hebben met historici gemeen dat ze zoeken naar een overdreven rol van bepaalde personen en groepen die gemakkelijk kunnen worden geïdentificeerd. Onzichtbare krachten spelen vaak een veel grotere rol. De keuze voor een ééngemaakte markt en vrij verkeer sloot de keuze voor alle gevolgen van het konkurrentiemodel in. Dan zijn het niet enkele multinationals of industriëlen die bepalen wat het lot van Europa of van de mensheid zal zijn. Het konkurrentiemodel biedt de hoogste welvaart, maar tegelijk is het een model dat veel groeipijnen meebrengt zeker als het met de servitudes van het protektionisme moet afrekenen.

Als we het over de soms cynische en brutale macht van politieke leiders hebben, dan is het cynisme en de brutaliteit van het gekozen model nog eens wat anders. Wellicht voelt een socialistische partij dat scherper aan, omdat ze altijd heel sterk in de faktor macht en de maakbaarheid van de samenleving heeft geloofd. Zij die, zoals de kristen-demokraten, daarmee vanuit hun gedachtengoed al langer hebben leren leven en minder in de marxistische kultuur werden ondergedompeld, zien ook die gevolgen, maar ze blijven niet met trauma’s achter.

– Kan dat allemaal zonder het sociaal weefsel zelf aan te tasten ?

– VAN ROMPUY : Het behoud van het sociaal weefsel is een nationale taak en herleidt zich niet tot het veilig stellen van het essentiële van de sociale zekerheid. Om een vorm van sociale samenhang te hebben, zijn behalve het overheidsoptreden nog tal van zaken belangrijk. Er is het gezin, het verenigingsleven, de veiligheid. Er zijn maatschappelijke ontwikkelingen die los staan van de politiek, en die het sociaal weefsel ook aantasten. Er is een agressiviteit in de samenleving gegroeid die ons ontsnapt en waar je enkel kan naar kijken. Als we het over het sociaal weefsel hebben, dan mag je dus niet de indruk creëren dat dit nog allemaal in handen is van de overheid.

Er is nog een ander element. In zoverre de financiële basis aanwezig is, moet je een sociaal stelsel hebben dat iemand opvangt, die pech heeft in het leven. Daar speelt de sociale zekerheid een belangrijke rol. Maar in studies van Bea Cantillon lees ik nu dat het niet klopt dat de tweedeling ligt tussen zij die werk hebben en zij die geen werk hebben. Slechts 14 procent van de werklozen moeten het in het gezin alleen hebben van hun werkloosheidsvergoeding. Voor de rest is de uitkering een bijkomend inkomen. De nieuwe armen komen veeleer voort uit de familiale dan uit de ekonomische krisis. De sociale welvaartstaat werd ontwikkeld om schokken in de samenleving op te vangen. Omdat de basis daarvoor nu versmalt en omdat de uitdaging van de veroudering en de werkloosheid zo groot is, staan we voor de modernizering van het systeem.

– Kan deze regering dat aan ? Want zodra iemand in de koalitiepartijen vrijuit spreekt, is het ruzie.

– VAN ROMPUY : Iedereen weet dat een aantal scheef gegroeide toestanden rechtgetrokken moeten worden, niet alleen bij de spoorwegen en in het openbaar ambt maar ook in de delikate sektor van de overheidspensioenen. De regering wil doorgaan op het elan van de vorige legislatuur. Dat de regeringspartijen aanvoelen dat de komende stappen fundamenteel zijn, en dat daarom een soort decanteringsproces, of inkubatieperiode nodig is, beseffen we allemaal.

– Bij de aanvang toonde deze regering zich zeer ambitieus. Tegen eind ’95 zou de hervorming van de sociale zekerheid een feit zijn. Die datum is niet langer haalbaar. Intussen spreekt de regering niet meer over hervorming, maar over modernizering.

– VAN ROMPUY : Het gaat hier niet om een kleine hervorming. Kijk naar de schokken die dergelijke operaties in Nederland, Duitsland en Frankrijk teweegbrachten. Het is niet omdat het geen big bang wordt genoemd, dat het geen belangrijke operatie is. Het is ook de sleutel voor de werkgelegenheid. Wij kunnen de groei van de uitgaven voor pensioenen, zowel privé als publiek, niet volhouden. Iedereen weet dat. Het gaat over alle sektoren van de sociale zekerheid, maar pensioenen is het meest delikaat. Dat gaat over twee miljoen mensen, hoewel het niet de bedoeling is de hervormingen toe te passen op de bestaande gepensioneerden, tenzij in het kader van een solidariteitsheffing. Het gaat vooral over de groei van de uitgaven voor de nieuwe gepensioneerden.

Wij genieten het grote voordeel dat er de eerste vier jaar geen verkiezingen volgen. De volgende maanden, tot het begin van de lente, is die hervorming het belangrijkste agendapunt. Zonder dit projekt hebben wij geen reden van bestaan.

– Hoe heeft u het afgelopen schandaaljaar ervaren ?

– VAN ROMPUY : Ik dacht terug aan alles wat ik destijds bij de CVP had doorgemaakt om de regering met de socialisten een kans te geven. We waren door heel dat avontuur van het Sint-Michielsakkoord en door het globaal plan geraakt. Het vertrouwen in die regering was gegroeid, de konjunktuur zat mee. En dan ineens, door die gebeurtenissen, leek het erop alsof dat allemaal tot niets had gediend. Maar dat gezegd zijnde : bij momenten kon je de vraag stellen of sommige gerechtelijke procedures nog wel rechtvaardig waren. Ik denk aan de verklaringen van Frank Vandenbroucke, die aantoonde dat het verslag van de prokureur-generaal op zeven punten manifest verkeerd zat. Niemand sprak dat ooit tegen. Dat stemde zelfs mensen die buiten de SP staan, tot nadenken. Een ander gevoelen, na sommige onthullingen, was : zijn dat mijn medestanders ?

– Hebben die gebeurtenissen iets veranderd in de politieke praktijk ?

– VAN ROMPUY : De mensen die nu in de regering zitten, moeten hun politiek gedrag zeker niet wijzigen. Wat de politieke gevolgen zijn van wat voor het hof van kassatie kan gebeuren eventuele nieuwe onthullingen , kunnen we niet inschatten. Er is uiteraard de vrees voor het onbekende. Zijn de politici nu ineens betere mensen geworden ? In de publieke opinie zit ook iets schizofreens. De eisen van de publieke moraal liggen zeer hoog, op een ogenblik dat de moraal van de individuele burger wellicht op een diepepunt zit. Dan heb ik het over agressiviteit, vluchtmisdrijven, fraude, drugsgebruik, soms gratuite familiale instabiliteit.

– Wat u daar allemaal opnoemt, slaat toch op een beperkt gedeelte van de bevolking ?

– VAN ROMPUY : Goddank. Niettemin is er in de westerse samenleving een grote zoektocht aan de gang. Heeft dat te maken met het fin-de-siècle ? De twijfel, ook ekonomisch, speelt een grote rol. De schrik voor verlies van werk en inkomen, vreet de mensen aan. Ik begrijp dat. Alleen is het jammer dat het op die manier groeit. Toen ik daarover in ’79 schreef, was ik een pessimist. Als ik nu hoor wat in de kristelijke arbeidersbeweging wordt gezegd, en zelfs binnen de socialistische partij, over individualisme, over egoïsme, over materialisme, lijkt het erop dat mijn maatschappelijk pessimisme van toen vandaag bijna als gemeengoed wordt beschouwd.

Het drugsverschijnsel moet ons toch doen nadenken. Die kwaal kan een hele generatie aantasten. Ik ben blij dat ze bij de SP inzien dat drugs voor de nieuwe generatie kan worden wat alkohol was voor de arbeidersklasse van zoveel jaren terug.

– Over agressie gesproken. Karel Vinck van Union Minière komt u vertellen : “Wij gaan 1.700 mensen afdanken, en u, overheid, gaat daarvoor een faktuur van 5 miljard frank betalen. ” De banken kondigen nu al een halvering van het aantal jobs aan.

– VAN ROMPUY : Er is inderdaad een ekonomische agressiviteit. De banken staan voor fusies. De montaire unie zal voor de financiële wereld grote gevolgen hebben…

– Het klopt dus niet dat de muntunie de werkgelegenheid zal bevorderen ?

– VAN ROMPUY : Er zijn aktiviteiten die verdwijnen, anderen groeien. Honderd jaar geleden werkte 80 procent van de mensen in de landbouw, vandaag nog 2 procent, met een zelfvoorzieningsgraad die veel hoger ligt. Vergeleken bij honderd jaar geleden werken wij allemaal deeltijds. Daar hebben de mensen die hun werk verliezen, uiteraard geen boodschap aan. Ik wil alleen maar zeggen dat er altijd nieuwe aktiviteiten groeien. Je moet wel een draagvlak hebben om zoiets mogelijk te maken. Union Minière is een goed en een slecht voorbeeld. Als Karel Vinck zijn aandeelhouders onvoldoende rendement biedt, dan vliegt hij. Maar hij zit in een groep die ondanks alles, toch nog 20 miljard frank wil investeren. Nu houdt hij nog 1.300 jobs over met het perspektief dat, als het beter gaat, hij opnieuw kan aanwerven. Als we niet meestappen in het hoge investeringsritme en in rendabele bedrijven, is het binnen afzienbare tijd allemaal om zeep. Het is zelfs geen kwestie van etiek, maar van wetmatigheid. Tobback zegt : ik revolteer daar tegen. Wanneer Charles de Gaulle over het landschap rond Colombey-les-deux-Eglises uitkeek, hoefde de wereld voor hem niet te veranderen. Ik ken dat gevoelen ook. Voor mij mag de samenleving op een lager toerental draaien, maar ik weet dat dit niet kan. Toen mijn vader destijds in het arrondissement Turnhout rondtoerde in het kader van de eerste regionale ekonomische studie, kreeg hij van de lokale pastoors te horen : je gaat hier toch geen industrie brengen, meneer Van Rompuy ? De mensen zijn hier braaf ! Twintig jaar later behaalden groene partijen, die zich niet tot het kristelijke kamp rekenen, elektorale suksessen met dit tema. Helaas, de rat race gaat onverbiddelijk door.

Frans Verleyen

Rik Van Cauwelaert

Begrotingsminister Herman Van Rompuy : “De modernizering van de sociale zekerheid is de enige bestaansreden van deze regering. “

Herman van Rompuy over Frank Vandenbroucke : “Waren sommige gerechtelijke procedures wel rechtvaardig ? “

Premier Dehaene met SP-voorzitter Louis Tobback. “We mogen de socialisten vooral niet provoceren. “

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content