Welke nieuwe regering er ook komt, ze begint met een nieuwe sanering. Voor volgend jaar staan voor 105 miljard frank besparingen op het programma. Dat wil de Hoge Raad voor Financiën.

TOEN formateur Jean-Luc Dehaene (CVP) vorige week op Hertoginnedal de onderhandelingen begon voor de vorming van een rooms-rode koalitie, met andere woorden voor de voortzetting van de huidige, had hij alvast het vertrouwen op zak van de internationale financiële markten. Voor de verkiezingen twijfelden beleggers eraan of het wel verstandig was in Belgische frank te gaan, de munt van een land dat net als Italië in politieke schandalen verstrikt geraakte. Maar de uitslagen van 21 mei waren pas goed en wel verwerkt of de beleggers gooiden zich entoesiast op Belgisch papier. Vooral Londense, Skandinavische en Nederlandse banken kochten franken, wist Reuters. De Belgische frank was nooit sterker in zijn vijfjarige koppeling aan de Duitse mark.

Financiële markten zijn nogal wispelturig en het vertrouwen kan snel keren. Maar voorlopig geloven de beleggers en spekulanten dat Dehaene met een rooms-rode koalitie het beleid van muntstabiliteit en sanering van de overheidsfinanciën zal voortzetten.

Voor de formateur is dat goed nieuws. Als het buitenland echt zin heeft in Belgische overheidsobligaties (in Belgische frank), dan kan de rente erop dalen. Helemaal niet onbelangrijk in een land dat een globale staatsschuld torst van tienduizend miljard frank of 139 procent van het bruto binnenlands produkt (wat staat voor de waarde van een jaar gezamenlijk werken). Dit jaar gaat 655 miljard frank van de 1.500 miljard zware rijksbegroting naar intrestbetalingen. Een beetje minder rente scheelt dus snel al heel wat op de staatsuitgaven een besparingsinspanning op zichzelf.

Die harde frank doet echter niet iedereen evenveel plezier. Exportbedrijven kreunen op buitenlandse markten met hun dure frank-fakturen. De werkgevers uit de textiel houden niet op daarover te klagen en hun kollega’s van de metaalverwerkende nijverheid protesteren nu al evenzeer. Straks organizeert de land- en tuinbouw als het ware een opstand tegen de sterke frank, die Belgische produkten in het buitenland uit de markt prijst. Vanzelfsprekend kost dat werkgelegenheid.

HALF VERHAAL.

Maar voor de onderhandelaars in Hertoginnedal blijft de frank best sterk. Ten dienste van de overheidsfinanciën. De onderhandelingsnota van Dehaene “Een stevig beleid voor een nieuwe maatschappij – Krachtlijnen voor een federaal regeringsprogramma” besteedt de meeste plaats aan de werkgelegenheid, maar iedereen weet dat overheidsfinanciën dé prioriteit voor de komende regering zijn. Tegen eind 1996 wil Dehaene de begrotingsnorm van Maastricht halen, ook al is het weinig waarschijnlijk dat de Europese ekonomische en monetaire unie dan van start gaat. En dat is nog maar de helft van het verhaal. Want als het tekort op de begroting is ingeperkt, moet de inspanning doorgaan om de staatsschuld te doen smelten tot een Europees aanvaardbaar niveau, de tweede norm van Maastricht.

Dat is even cijferen. Volgens begrotingsminister Herman Van Rompuy (CVP) daalt het Belgische begrotingstekort dit jaar van 5,4 naar 4,3 procent van het bruto binnenlands produkt (BBP). De federale overheid doet het met een tekort van 3,6 procent en de gemeenschappen, gewesten, gemeenten en provincies hebben samen een tekort van 0,7 procent. De sociale zekerheid zou naar Europese, maar niet naar de Belgische normen in evenwicht zijn maar met de sociale zekerheid zijn de financiën onzeker.

In konkreet geld vertoont de begroting dit jaar volgens de minister een tekort van 271 miljard, tegenover 313 miljard in 1994. De Maastricht-norm schrijft een daling voor van dat tekort tot 3 procent BBP in de loop van 1996, een inspanning van 1,3 procent. Anderzijds moet de staatsschuld (139 procent van het BBP) volgens het Europees verdrag van Maastricht tot 60 procent verminderen, wat meer is dan een halvering.

Zelfs de socialistische onderhandelaars schijnen over de begrotingsnorm van 3 procent akkoord te gaan. Volgens formateur Dehaene is de vorming van de regering één zaak, het opstellen van de begroting voor volgend jaar een andere. Dat laatste zou gebeuren in de nazomer. De regering zou de nieuwe begroting en vooral het bijhorend besparingspakket voorstellen in het kader van de jaarlijkse programmaverklaring “the state of the union”, die de premier invoerde bij de opening van het parlementair jaar. Tijd zat, redeneert Dehaene, die zoals bekend vandaag geen problemen oplost die zich pas morgen stellen. Bovendien moet de begroting niet meer naar de nieuwe senaat, zodat de nieuwe regering in september de begrotingsknopen kan doorhakken en eind november al de parlementaire bespreking kan afronden.

Kan wel zijn, maar het lijkt erg onwaarschijnlijk dat de partijvoorzitters in Hertoginnedal niet even wensen te praten over de inspanningen die nodig zijn om de Maastricht-normen te halen. Zou PS-voorzitter Philippe Busquin met zo weinig rugdekking voor zijn “retour du coeur” vrede willen nemen ? In elk geval, in zijn onderhandelingsnota is de formateur over geldzaken niet veel van zeggen. Hij besteedt maar twee van de 44 bladzijden aan de begroting. “Ons land klaarmaken voor de Europese Monetaire Unie” heet het hoofdstuk en de krachtlijnen zijn tweevoudig : koppeling van de frank en de Duitse mark als “richtsnoer” voor het monetair beleid en “absoluut respekt” voor de begrotingsnormen van Maastricht.

NOG OFFERS.

Wat al die procenten BBP konkreet voor de bevolking betekenen, wenst niemand vooralsnog duidelijk te maken. Overigens, de partijen lieten in hun verkiezingsprogramma’s ook al na te vertellen wat sanering van de overheidsfinanciën aan zweet en leed inhoudt.

Alleen vice-premier Van Rompuy blijft konsekwent in zijn rol van boodschapper van het slechte nieuws. “Wij moeten nog meer offers brengen, ” verklapte hij in een kommentaar op het advies dat de Hoge Raad van Financiën zopas verstrekte. De hoge raad heeft het geschreven en dus is het zo : de gezamenlijke overheid moet op de begroting van volgend jaar 105 miljard frank bezuinigen om de drie-procentnorm van het verdrag van Maastricht te halen en toegang te krijgen tot de Europese Muntunie. Die klinische formulering mag niemand misleiden. Als overheden bezuinigen, betekent dat inleveringen en nieuwe lasten voor de burgers. Voor in totaal 105 miljard frank op één jaar dus.

Die Hoge Raad voor Financiën telt 28 leden, vertegenwoordigers van de federale overheid, de deelregeringen en de financiële instellingen, zoals goeverneur Fons Verplaetse van de Nationale Bank, Jean-Louis Duplat van de Kommissie voor het Bank- en Financiewezen, Henri Bogaert, voorzitter van het Planbureau, Christian Basecq van de ASLK, de Leuvense professoren Vic en Paul Van Rompuy, Guy Clémer van het Vlaams Ekonomische Verbond (de enige sociale partner, maar de Volksunie vond geen andere specialist)… Zij advizeren de minister van Financiën, die trouwens de raad voorzit.

Zoveel deskundigheid en politiek evenwicht kan een regering niet over het hoofd zien. Of toch, ze zette de raad met een vorig advies in zijn hemd. De raad advizeerde zo voor 1995 en 1996 een besparing natuurlijk om de norm van Maastricht te halen van 130 miljard frank, waarvan 70 miljard al in 1995. De regering keek er niet naar om en schreef op een blauwe maandag onbekommerd een begroting bij mekaar. “1995 is een nogal uitzonderlijk jaar, ” suste begrotingsminister Van Rompuy. “Het tekort krimpt in een verkiezingsjaar. Dat heeft te maken met de betere ekonomische konjunktuur en met strukturele beparingen die de voorgaande jaren werden genomen en doorwerken. ” De begrotingskontrole verloopt traditioneel in een langdurend konklaaf, dit jaar volstond een agendapunt op een doordeweekse ministerraad.

Maar nu de verkiezingen voorbij zijn, lijken ook de violen beter gestemd. In die mate dat de begrotingsminister over “wij” sprak, toen hij het over de technokratenklub had. Het komt nu allemaal beter uit. De hoge raad schrijft voor dat de federale overheid volgend jaar 85 miljard moet inleveren, waarvan 40 miljard in de sociale zekerheid. De gemeenschappen en de gewesten moeten samen 20 miljard op tafel leggen.

Die 85 miljard besparingen voor de federale overheid wegen zwaarder dan verwacht. Wat alles te maken heeft met de prognose dat de ekonomie, die dit jaar 2,7 procent groeit, volgend jaar een groeivertraging kent tot 2,3 procent. Dat kost fiskale en sociale-zekerheidsinkomsten. (De uiterst lage inflatie van amper één procent brengt ook al geen soelaas, want de automatische belastingverhoging via niet-geïndexeerde belastingschalen valt stil).

Met dergelijke grote besparingsmassa’s kan het formatieberaad niet anders dan moeilijk zijn en, als het lukt, het begrotingsberaad des te meer. Bovendien moet de regering nog alternatieve financiële middelen vinden om de sociale lasten voor de ondernemingen te verminderen, in de hoop zo werkgelegenheid te scheppen. Niet alleen de twee socialistische partijen worden zenuwachtig over het vakbondsgemor dat het met de werkgelegenheid niet beter gaat. De onderhandelingsronde over de arbeidsherverdeling (de kollektieve arbeidsovereenkomsten 1995-1996) is nagenoeg afgewerkt en leidt inderdaad niet tot een opluchtend pak nieuwe banen. Bijkomende inspanningen die wel tot de muntunie leiden maar geen werk opleveren, dreigen straks te voeren tot hard vakbondsverzet. Temeer omdat Jean-Luc Dehaene in zijn nota al inspanningen inzake pensioenen en besparingen in de werkloosheid aankondigt en allusie maakt op een nieuwe zachte loonblokkering.

RENTESNEEUWBAL.

Zoals goeverneur Verplaetse al eerder voorspelde, is er in 1996 en volgende jaren geen ruimte voor een belastingverlaging. Tegenover de vermindering van de bijdragen voor sociale zekerheid en de sanering van de overheidsfinanciën weegt belastingvermindering niet op. De Wetstraat heeft trouwens nog altijd spijt over de belastingverminderingen in de tweede helft van de jaren tachtig. Was de ekonomische groei toen gebruikt voor de afbouw van de schuld, dan was nu het ergste saneringsleed al geleden. (Intussen zijn de belastingen alweer gestegen met onder andere de niet-indexering van de belastingschalen, de belasting van 3 procent op de belasting en de biezondere bijdrage).

Probleem twee. Volgens de Hoge Raad voor Financiën is de Maastricht-norm niet te halen als het regionale niveau niet meebespaart. Dat vergt vooral een zware inspanning van de Franse gemeenschap, die de afgelopen jaren de tekortsnorm met, nu gekumuleerd, 17 miljard overschreed. En aangezien ook het Waalse gewest in de financiële moeilijkheden sukkelt, moet de vrees voor blokkerende frontvorming van de Franstaligen niet worden onderschat. Daarom alleen al wil Dehaene tijdens de regeringsonderhandelingen al duidelijkheid over hoeveel elk van de deelregeringen moet bijdragen om Maastricht te halen.

Tenslotte kan de regering de bevolking geen hoop bieden. Het eind van de inspanningen voor sanering van de overheidsfinanciën is verre van in het gezicht. Als na de besparingen in 1996 de begrotingsnorm is gehaald, wordt verder bespaard om te vermijden dat in de periode 1997-1999 de rentesneeuwbal opnieuw gaat rollen. De Hoge Raad voor Financiën schrijft voor dat het primair overschot op de begrotingen na 1996, dat zijn de ontvangsten min de uitgaven met uitzondering van die voor de rentelasten, 6,2 procent BBP (5,6 procent voor de federale overheid) moet bedragen. Die nieuwe begrotingsnorm heeft formateur Dehaene al tot de zijne gemaakt. Die wiskunde camoufleert dat er zelfs binnen enkele jaren nauwelijks marge is voor nieuw beleid, laat staan voor een lastenverlaging. Terloops : de Vlaams begrotingsminister Wivina Demeester wou het toekomstige overschotje op de Vlaamse begroting onder de vorm van afcentiemen onder de Vlaamse belastingbetalers verdelen, maar de serieuze heren van de hoge raad wijzen haar streng terecht.

Als er een primair begrotingsoverschot is dat is er eigenlijk al sedert 1985 daalt de schuld, de overheid betaalt dan minder rente waardoor haar begrotingstekort verkleint en daardoor daalt de schuld weer verder zo luidt de teorie van de omgekeerde rentesneeuwbal. Bij een volgehouden saneringstempo kan de Belgische schuldenberg slinken tot 123 procent op de vooravond van de eeuwwisseling. De Europese schuldnorm van 60 procent van het bruto binnenlands produkt halen, is nog een werk tot in het jaar 2018.

Guido Despiegelaere

Besparen zonder nieuwe banen schappen, maakt de vakbonden zenuwachtig.

Regeringsvorming is een zaak, de nieuwe begroting een andere.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content