BEESTENBOEL: DE GEKRAAGDE ROODSTAART

Veel mooier vind je ze niet in onze vogelwereld: met zijn exquise patroon van oranjerood, grijs en zwart is het mannetje van de gekraagde roodstaart een adonis.

De aankomst van lentevogels zorgt elk jaar voor vreugde in het vogelliefhebbersbestaan. Het eerste deuntje van de tjiftjaf, de eerste boerenzwaluw, het eerste gekoekoek: maandenlang is er geregeld iets nieuws om naar uit te kijken.

Vreugde om de terugkomst van de gekraagde roodstaart is meer iets voor kenners, en dat is jammer, want het mannetje van de soort is een prachtdiertje. Gekraagde roodstaarten kunnen tuinvogels zijn, maar ondanks hun exquise kleurpatroon vallen de mannetjes niet op in de frisgroene bladeren van een tuin in de lente – de minder kleurrijk getekende vrouwtjes zijn al helemaal discreet. Hun zang is mooi maar onopvallend, zodat de soort gemakkelijk over het hoofd wordt gezien.

De gekraagde roodstaart is een vogel die in Afrika ten zuiden van de Sahel gaat overwinteren. Hij heeft er dus twee keer een tocht van zo’n 5000 kilometer voor over om bij ons te komen broeden. Er zijn geen concrete aanwijzingen dat de soort het niet goed doet, maar haar overwinteringsgebieden worden wel gehavend door de klimaatopwarming. De al droge gebieden rond de Sahel worden nog droger, wat voor soorten als de gekraagde roodstaart een probleem kan worden.

Onderzoek dat in Ecology Letters gepubliceerd werd, wees uit dat trekvogels die terugvallen op een breed areaal aan Afrikaanse wintergebieden minder te lijden hebben van de klimaatopwarming dan soorten met geografische beperkingen. Zo doen ooievaars en rietzangers het vrij goed, terwijl zomertortels en fluiters zwaar in de problemen zitten. De gekraagde roodstaart zou qua winterverspreiding in de middenmoot bengelen, waardoor er – voorlopig – geen duidelijke trend in zijn bestand wordt opgetekend.

In tegenstelling tot verwante trekvogels als de zwartkop en de roodborsttapuit, vertoont de gekraagde roodstaart niet de neiging om steeds meer in zijn broedgebied te overwinteren. Soorten die dat wel voor elkaar krijgen, zijn meer bestand tegen kwalijke condities op de trek en in de wintergebieden.

Een studie in het ornithologisch vakblad Ibis toonde wel aan dat de gekraagde roodstaart, zoals veel trekvogels, in de lente steeds vroeger in de broedgebieden arriveert: gemiddeld meer dan tien dagen eerder dan een halve eeuw geleden. Het is een raadsel hoe de vogels dat regelen, want ze moeten in hun wintergebieden op een of andere manier ‘voelen’ dat het bij ons vroeger lente wordt. Misschien vertrekken ze gewoon vroeger, omdat het op hun wintergronden minder gunstig is om er langer te blijven. Sommige soorten vertrekken in de herfst ook later naar de wintergronden, maar er zijn geen aanwijzingen dat dit voor de gekraagde roodstaart geldt.

Om ecologische redenen zou het niet wenselijk zijn dat vogels hun trekgedrag opgeven. Een studie in Proceedings of the Royal Society B beschreef dat gekraagde roodstaarten en andere trekvogels zaden over grote afstanden meenemen, waardoor ze plantensoorten als wegedoorn en sporkehout verspreiden. De vogels eten de vruchten van de planten en lossen de zaden die ze opnemen onderweg met hun uitwerpselen. Dat werkt uiteraard in de twee trekrichtingen, zowel in de lente als in de herfst.

Door Dirk Draulans

De gekraagde roodstaart arriveert nu in de lente gemiddeld tien dagen vroeger dan een halve eeuw geleden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content