Beestenboel: de bosmuis

© Getty Images/iStockphoto

Er is veel te vertellen over de bosmuis. Maar wat ze met haar zaad doet, tart de verbeelding.

Van de meeste diersoorten weten we erg weinig. Het is voor biologen vaak moeilijk om echt door te dringen in het leven van dieren. Maar muizen komen bijna overal voor en zijn makkelijk te bestuderen. Dat levert een hoop boeiende informatie op over de verschillende soorten.

Bosmuizen kunnen, ondanks hun naam, zowat overal gevonden worden waar plantaardige bescherming voorhanden is, zoals hoge grassen en andere lage begroeiing. Ze hebben grote oren en pikzwarte grote ogen en zijn bijna uitsluitend ‘s nachts actief. Ze hebben krachtige achterpoten waarmee ze kunnen springen als kangoeroes en sprintjes kunnen trekken om te ontsnappen aan hun talrijke belagers in de lucht en op de grond.

Dat wil niet zeggen dat ze zich veel verplaatsen. Tijdens een nachtelijke activiteit legt een bosmuis gemiddeld niet meer dan 20 meter af. Toch is net de bosmuis de eerste soort naast de mens waarvan is aangetoond dat ze in haar territorium wegwijzertjes gebruikt. Ze maakt die zelf van twijgjes of stukjes blad, die ze achterlaat op kruispunten op haar paadjes. Je kunt je afvragen waarom ze die nodig heeft. Wij gebruiken vooral wegwijzers op plekken waar we niet eerder zijn geweest of amper komen.

Bovendien beschikken bosmuizen over een vorm van automatische oriëntering aan de hand van magnetisme, mogelijk gebaseerd op een speciaal en zelfs voor mensen moeilijk te vatten systeem van fysische kwantumeffecten. Bosmuizen brengen een groot deel van hun leven door in een ondergronds gangenstelsel dat een halve meter diep in de grond zit. Daar slaan ze hun voedselvoorraadjes op en planten ze zich voort. De diertjes zijn alleseters, maar ze leven toch vooral op zaden die gemakkelijk te bewaren zijn.

De gangen worden doorgegeven van de ene muizengeneratie op de andere. Ondanks haar vele overlevingsaanpassingen wordt een bosmuis in de natuur gemiddeld amper drie maanden oud, hoewel ze in gevangenschap jaren kan overleven. Het zou te gek zijn, mocht ze in die korte tijd nog energie moeten pompen in het graven van een eigen labyrint.

Het meest bizarre gegeven dat biologen tot dusver uit het bosmuizenonderzoek gepuurd hebben, is dat zaadcellen in het lichaam van een vrouwtje treintjes vormen door middel van haakjes waarmee ze zich aan elkaar vastklikken. De treintjes kunnen vijftig tot meer dan tweeduizend wagonnetjes hebben, die samen door het vrouwelijk voortplantingskanaal stormen. Ze zijn dan de helft sneller dan wanneer ze het allemaal alleen moeten doen, onder meer omdat ze rechtlijniger bewegen doordat ze elkaars kronkelingen opheffen. Voor andere muizensoorten is aangetoond dat zaadcellen elkaar herkennen als afkomstig van hetzelfde mannetje. Ze spannen dus samen tegen concurrenten.

© National

Vrouwtjesbosmuizen kijken voor hun paringen niet op een mannetje meer of minder – ze zetten maximaal in op genetische diversiteit in hun nakomelingen. Nog een aanpassing aan de moordende concurrentie is dat de teelballen van bosmuizen tot 4 procent van hun lichaamsgewicht uitmaken, waardoor ze veel zaad produceren. Bij de mens zouden de ballen van de man in hetzelfde geval samen drie kilogram wegen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content