Ook na het debâcle van de Boelwerf in Temse blijft de groep Begemann van Joep van den Nieuwenhuyzen het slecht doen. Vorige maand gingen drie dochters failliet, waarvan twee in België.

“HET schuim staat mij op de bek, ” zegt een gedupeerde ondernemer. Hij heeft nog een aanzienlijk bedrag tegoed van Windmaster in Sint-Truiden, een dochter van de Koninklijke Begemann Groep uit het Nederlandse Breda. Helaas voor hem ging Windmaster op 9 november in vereffening en is het bedrijf intussen failliet.

De gedupeerde ondernemer is niet de eerste en waarschijnlijk evenmin de laatste die weinig plezier beleeft aan het zakendoen met een dochterbedrijf van Begemann. De groep laat nu al een paar jaar een spoor van vernielingen na. Niet in de laatste plaats doordat het concern zich niet verantwoordelijk stelt voor de financiële verplichtingen van de dochters.

In Vlaanderen bouwde de Nederlandse groep een grote negatieve naambekendheid op bij het faillissement van de Boelwerf in Temse, waarin zij met de Vlaamse overheidsholding Gimvindus optrok. Sedertdien is het voor Begemann niet beter gegaan. In dezelfde week dat Windmaster in Sint-Truiden onderuit ging, verkondigden twee andere dochterbedrijven hun faillissement. G & G in Willebroek en de Machinefabriek Stramproy uit Nederlands Limburg konden niet meer aan hun verplichtingen voldoen. Dat laatste is haast symbolisch, omdat de fabriek uit Stramproy nota bene het eerste bedrijf was dat de topman van Begemann Joep van den Nieuwenhuyzen met behulp van het geld van zijn schoonvader Gerrit van der Valk verwierf. Hier begon de opbouw van een groot imperium.

Die recente faillissementen maken de lijst met Begemann-bedrijven die op de fles zijn gegaan nog langer dan hij al was. Bovendien staan de meeste winstgevende bedrijven van Begemann op de shortlist voor verkoop.

OPKOPER.

Het groeiend leger mopperaars op Begemann legt de schuldvraag vooral bij Joep en Jeroen van den Nieuwenhuyzen. Het verhaal is genoegzaam bekend : Joep kocht sinds hij in 1985 het kwakkelend beursfonds Begemann overnam het ene na het andere, meestal noodlijdende bedrijf op. Vervolgens onderhandelde hij met financiers over de uitstaande schulden, probeerde van de overheden ook nog wat geld los te krijgen en maakte zo de bedrijven vaak weer winstgevend. De Boelwerf in Temse kreeg hij van de Vlaamse overheid in de schoot geworpen. Joep van den Nieuwenhuyzen stak er geen geld in en is nu, ondanks het faillissement, nog steeds eigenaar van de helft van de terreinen en gebouwen.

Als onderhandelaar was hij niet te overtreffen. Wie regelmatig met hem te maken had, had de meeste kans om hem aan de telefoon te krijgen door het 06-nummer van zijn autotelefoon te draaien. Altijd on the move, altijd klaar voor nieuwe ideeën werd hij het symbool van de snelle ondernemer van de jaren tachtig.

Sinds het begin van de jaren negentig ging het echter bergafwaarts met Begemann. Weliswaar heeft de groep nog nooit verlies gemaakt, maar dat is een kwestie van kreatief boekhouden. Door failliete bedrijven meteen van het eigen vermogen af te boeken en niets in de resultaatrekeningen op te nemen, bleef het bedrijf tot nu toe uit de rode cijfers. Maar het ging inmiddels steeds beroerder. Sinds 1992 voert Begemann een aktief desinvesteringsbeleid.

Dank zij de verkoop van kroonjuwelen als Bredero Price, Docdata en Smit Transformatoren hield Begemann het hoofd boven water. Maar van de magische uitstraling van Joep van den Nieuwenhuyzen was niets meer over. Beleggers wendden zich massaal van Begemann af en de koers van het aandeel schoot omlaag : van een hoogtepunt van 191 gulden in 1990 tot 20 gulden eind vorig jaar. Daar kwam de HCS-affaire bij, waarin Van den Nieuwenhuyzen beschuldigd en in eerste aanleg veroordeeld werd voor beurshandel met voorkennis en waardoor het laatste greintje vertrouwen verdween. Effektenanalisten volgen Begemann inmiddels al jaren niet meer. De banken zijn evenmin gerust in een goede afloop. Hoewel Begemann de afgelopen jaren fors heeft gedesinvesteerd om schulden af te betalen, moet het bedrijf naar verluidt op 1 januari nog eens 228 miljoen gulden (meer dan 4 miljard frank) bankschuld aflossen.

NIET ALLEEN PECH.

Wat ging er mis ? Was het alleen maar het te wilde, onnavolgbare aankoop- en overnamebeleid, gevolgd door de HCS-affaire die Begemann de das omdeden ? Hoewel deze zaken de voorpagina’s van de kranten haalden, is dat zeker niet het enige. Belangrijker is dat de werkmaatschappijen vrijwel uitsluitend in konjunktuurgevoelige en kapitaalintensieve sektoren zitten. Begemann konkurreert met wereldbedrijven, zoals het Zweeds-Zwitserse ABB, Siemens en Schlumberger.

Het is vooral het slachtoffer van een inzakkende konjunktuur begin jaren negentig. De lage dollar en de sterke konkurrentie deden de rest. Bovendien was de groep niet altijd in staat om zijn kapitaalintensieve dochters door dik en dun te steunen.

Had Van den Nieuwenhuyzen dus gewoon pech ? Neen, zo makkelijk komt hij er niet vanaf. “Begemann heeft bij zijn bedrijven nooit een echte reorganizatie doorgevoerd, ” zegt iemand die het bedrijf goed kent. Joep van den Nieuwenhuyzen beperkte zich meestal tot het saneren van de schuld van een over te nemen bedrijf, zodat de komende jaren de kasstroom verzekerd was. Vervolgens gebeurde er vaak niets.

Voor goedlopende bedrijven is het prettig dat Begemann zich niet met hun zaken bemoeit. “Ik heb biezonder positieve herinneringen aan Begemann overgehouden. Zolang een bedrijf de eigen broek kan ophouden, is er niets aan de hand, ” zegt C.H. Müller, direkteur-eigenaar van Smitsvonk Holland, dat hij een paar jaar geleden door middel van een management buy-out kocht van Begemann. Bij minder goedlopende ondernemingen was Begemann soms aktief betrokken, maar soms ook niet.

Rudi Van Eysendeyk, gedelegeerd bestuurder van de Belgische radiatorenfabriek VEHA, is ook erg te spreken over het beleid van Begemann. “Ze hebben ons gekocht in een uitzichtloze situatie, vervolgens hebben ze het bedrijf gereorganizeerd. Toen het weer goed ging, hebben ze ons weer verkocht, ” zegt Van Eysendeyk.

Maar bij oud-Begemann-ondernemers vallen ook heel andere geluiden te beluisteren. Namelijk die van een weinig betrokken aandeelhouder, die weinig van zich liet horen, ook niet toen het slecht ging. Waar het ene bedrijf elke maand statistieken aan de groep moest voorleggen, volstonden andere dochterbedrijven met kwartaalcijfers. Op zijn zachtst gezegd, was de greep van Begemann op zijn dochters onnavolgbaar, maar willekeurig is misschien een betere omschrijving. De grote hoeveelheid interim-managers vaak van het type snelle jongens die bij sommige Begemann-bedrijven rondliepen, maakte het er niet duidelijker op.

Financiële onafhankelijkheid is één credo van Begemann, een ander is dat verplichte winkelnering taboe is. “Bedrijven werden slechts uitgenodigd om samen te werken, er was niets verplicht, ” zegt een ingewijde. Maar misschien was er wel te weinig plicht binnen Begemann.

“Ik heb er nooit veel van een groepsverband gemerkt. Een beetje badinerend kunnen we zeggen dat het enige wat de Holec-bedrijven verbindt samen een stuk of tien het feit is dat ze met elektriciteit hebben te maken. De indeling in groepen zoals die in het jaarverslag staat, is meer bedoeld om de buitenwereld een geordend beeld te geven, ” zegt Hans De Vries van het vakverbond FNV.

TE KOOP.

Met de vordering van de banken als zwaard van Damocles boven Begemann probeert André Deleye de Vlaming die eertijds de Limburgse KS leidde en nu het dagelijks Begemann-bestuur voert nog voor het eind van het jaar één of meer grote deals te doen. Het begint traditie te worden : begin dit jaar verkocht Begemann Holec Hoogspanning, maar boekte die transaktie nog even in 1994. Twee jaar eerder verkocht Begemann de suksesvolle dochter Bredero Price. Ook die transaktie werd nog even meegenomen in het boekjaar ervoor. VCST (Volvo Car St.-Truiden), Holec Systemen en Componenten, Breda Packaging en Euratec staan naar verluidt al op de nominatie om te worden verkocht. Windmaster België, G & G in Willebroek en de Machinefabriek Stramproy zijn failliet en zo wordt de balans steeds korter.

Dat Joep van den Nieuwenhuyzen zich tijdelijk heeft teruggetrokken als formele topman is een goede zaak, omdat de degelijke Deleye meer vertrouwen geniet bij de schuldeisers. Overigens doet Van den Nieuwenhuyzen gewoon wat hij als topman ook al deed, onderhandelen. Alleen houdt hij nu een low profile. Wel verstandig, want Begemann kan maar beter zo veel mogelijk uit de publiciteit blijven. Direkteuren van Begemann-bedrijven die de jongste tijd zijn verkocht, hebben een dik kontrakt moeten tekenen waarin ze beloven hun lippen tegenover de buitenwereld stijf op elkaar te houden.

Het enige wat Deleye de komende maanden kan doen, is proberen om Begemann-dochters zo gunstig mogelijk te verkopen. Daarbij heeft hij het tij uiteraard tegen, want iedereen weet dat Begemann geld nodig heeft. “Omdat het minder goed bij Begemann begon te gaan, kon ik een lagere prijs bedingen, ” zegt Müller die Smitsvonk in 1993 van Begemann kocht.

Voorlopig is het pompen of verzuipen. Begemann is niet het frauduleuze bedrijf waar vooral beurskringen en beleggers het voor houden. De Van den Nieuwenhuyzens hebben grotendeels gewoon pech gehad met de konjunktuur. Maar de inkonsistente verzamelwoede heeft ervoor gezorgd dat Begemann nooit die grote industriële groep is geworden die Joep ervan had willen maken.

Wat is de toekomst van Begemann na de schuldsanering ? André Deleye heeft eerder dit jaar al gezegd dat het de kant opgaat van een industriële participatiemaatschappij. Hopelijk heeft Begemann nog bedrijven over als Joep van den Nieuwenhuyzen na zijn waarschijnlijke vrijspraak in de RDM-affaire (Rotterdamse Droogdok Maatschappij) het roer weer van Deleye overneemt.

Copyright Knack/Fem

Sedert het Boel-faillissement gaat het Joep van den Nieuwenhuyzen niet beter.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content