Basisinkomen krijgt een njet

De discussie over het basisinkomen laaide de laatste weken weer op. Een leven lang elke maand zomaar een som geld krijgen: wie wil dat nu niet? Knack vroeg het aan meer dan 1000 Belgen. (*)

Vraag: Hoe staat u tegenover een basisinkomen waarbij iedereen – zowel wie werkt als wie niet werkt – een bedrag van 1000 euro per maand zou krijgen, wetend dat alle sociale uitkeringen en voordelen zoals kinderbijslag, werkloosheidsvergoeding, ziekteverzekering of pensioen in dat geval zouden wegvallen?

63 % tegen

19 % voor

18 % neutraal

De invoering van een basisinkomen doet al jaren stof opwaaien in heel Europa. Grote pleitbezorgers bij ons zijn filosoof Philippe Van Parijs en ondernemer Roland Duchâtelet, maar het idee kent evenzeer rabiate tegenstanders en mensen die de haalbaarheid in twijfel trekken, zoals econoom Paul De Grauwe en oud-politicus Frank Vandenbroucke.

Het basisinkomen is een vlag die vele ladingen dekt. Meestal slaat het op een universeel inkomen: iedereen krijgt het, of je nu werkt of niet, arm bent of rijk, jong of oud. En het is onvoorwaardelijk: er staat niets tegenover, je hoeft geen tegenprestaties te leveren, je hoeft niets te bewijzen. ‘Gratis geld’, klinkt het weleens in de volksmond. Of een Win for Life, zoals de titel van een boekje dat onlangs over het basisinkomen verscheen onder impuls van Open VLD-politica Nele Lijnen.

Ook het bedrag van dat basisinkomen is voer voor discussie. Duchâtelet stelde ooit voor om het te laten toenemen met de leeftijd: 170 euro per maand van bij de geboorte tot 17 jaar, 500 euro tussen 18 en 25 jaar, 700 euro van 26 tot 60 jaar, 800 euro van 61 tot 67 jaar en 1300 euro voor iedereen boven de 67 jaar. Het basisinkomen zou het gros van de bestaande uitkeringen vervangen en een deel van het loon vormen voor wie werkt. In het boekje Win for Life gaan de auteurs uit van een basisinkomen van 1100 euro voor een volwassene.

In de politiek zijn de voorstanders van het basisinkomen verspreid over het hele spectrum. Tijdens de campagne voor het voorzitterschap van de SP.A toonde zowel Bruno Tobback als John Crombez zich pro. Volgens Crombez moest de hoogte ‘afgestemd zijn op de kosten van het leven’. Hij mikte daarom op een basisbedrag van ongeveer 1100 euro. Tobback hield het op 500 euro. De econoom en voormalige Ecolo-voorzitter Philippe Defeyt stelde recent voor om elke Belg een basisinkomen van 600 euro te geven. Om dat te bekostigen, wilde hij onder meer de kinderbijslag schrappen. De Franstalige liberaal Georges-Louis Bouchez denkt dan weer aan een basisinkomen van minstens 1000 euro. Hij wil dit financieren door de sociale zekerheid grotendeels op te heffen. In zijn scenario zou alleen een verzekering voor grote medische risico’s behouden blijven.

Hoe werkt het basisinkomen in de praktijk, en wat zijn de gevolgen? In Europa zijn de praktijktests op één hand te tellen. Finland probeert het de volgende twee jaar uit: sinds begin dit jaar krijgen 2000 mensen er elke maand 560 euro. Het inkomen vervangt er eventuele andere bijstand. In Nederland moest de gemeente Terneuzen een proefproject afblazen omdat het indruiste tegen de bestaande regels.

Maar wat vinden de Belgen? Bijna twee derde van de ondervraagden wil niet weten van zo’n basisinkomen van 1000 euro: 38 procent is helemaal tegen, 25 procent eerder tegen. Het idee vindt maar steun bij één op de vijf ondervraagden: slechts 6 procent is helemaal gewonnen, 13 procent is eerder voor. 18 procent is neutraal of heeft geen mening.

Wie zijn de tegenstanders? De Nederlandstaligen (66 procent) zijn iets meer tegen dan de Franstaligen (60 procent). En iets meer vrouwen (67 procent) dan mannen (59 procent) zien een basisinkomen niet zitten. Van de 65-plussers wijst 73 procent het af, maar ook bij de min-34-jarigen is het geen succes: 64 procent is tegen. Willen ook beslist niet weten van een basisinkomen: laagopgeleiden (68 procent), mensen die niet actief zijn (71 procent) en mensen uit de lagere sociale klasse (71 procent). Opvallend: vooral degenen die het meest in aanmerking komen voor een of andere sociale uitkering, wijzen het basisinkomen af.

En wie zijn dan de voorstanders? Er is weinig verschil tussen Nederlandstaligen (18 procent) en Franstaligen (21 procent). Wel zijn mannen (24 procent) grotere voorstanders van een basisinkomen dan vrouwen (15 procent). Het enthousiasme neemt af met de leeftijd: van de min-34-jarigen is 27 procent voor, van de 35- tot 44-jarigen nog 23 procent, van de 45- tot 54-jarigen 21 procent, van de 55- tot 64-jarigen 16 procent en van de 65-plussers nog slechts 11 procent. Zelfstandigen (31 procent), hoogopgeleiden (25 procent) en mensen uit de hoogste sociale klasse zijn ook meer te vinden voor een basisinkomen. Kortom, het lijkt erop dat er meer voorstanders van een basisinkomen te vinden zijn bij wie zo al aardig zijn streng trekt. Toch maakt de Grote Geldenquête van Knack heel duidelijk dat de overgrote meerderheid van de Belgen een basisinkomen afwijst.

Je vindt meer voorstanders van het basisinkomen bij wie zo al aardig zijn streng trekt.

71 %

uit de lagere sociale klasse is tegen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content