In Frankrijk woedt een bankenoorlog. Komt het tot een Franse megabank of vallen de Franse banken in buitenlandse handen? Parijs maakt zich zorgen.

Een hele tijd koesterde de Brusselse financiële wereld de droom van een Grote Belgische Bank. De regering en vooral de Nationale Bank waren het idee zeer genegen. België zou niet weggevaagd worden op de eengemaakte Europese financiële markt. Het werd een grandioze flop. Eerst haakte het Gemeentekrediet af. François Narmon wilde niet langer op zijn aarzelende collega’s wachten en ging met een Franse partner scheep in Dexia. De Bank Brussel Lambert bleef lang voor de Belgische bank vechten, maar moest uiteindelijk beschutting zoeken bij de Nederlandse bankverzekeraar ING. De stand alone-politiek van Fred Chaffart in de Generale Bank liep dramatisch af. Die eigenzinnige koers bleek niet lonend en ook ’s lands grootste bank ging bijstand zoeken in Nederland, bij ABN Amro. Maar uiteindelijk forceerden de Generale Maatschappij en de Franse bazen van Suez Lyonnaise des Eaux de fusie – in werkelijkheid overname – met haar Belgisch-Nederlandse zuster Fortis. Op de markt maakt de oude Generale Bank nu gaandeweg plaats voor de nieuwe Fortis Bank.

Alleen om te vertellen dat bankfusies even moeilijk als riskant zijn. Dat weten zij intussen in Frankrijk ook al. Rond de vorming van een Franse monsterbank, door het samengaan van drie grootbanken, woedt sinds vijf maanden een financiële oorlog. Ze vertoont, gezien het traditionele ego van bankiers, kleine menselijke kanten die de rationaliteit van balansen en winst- en verliesrekeningen kleuren.

De Fransen waren geen voortrekkers in het fusie- en overnamegeweld in de Europese financiële wereld. Voor Parijs leek de alliantie van de Deutsche Bank met de Amerikaanse Bankers Trust zich op een andere planeet af te spelen. Op Europees niveau zijn de Franse banken pluimgewichten. De grote staatsbank Crédit Lyonnais, die ’s werelds grootste bank had kunnen worden, ging aan zijn grandeur ei zo na ten onder. Enkel royale staatssteun kon haar redden. De privatisering vorige week was een succes. Buitenlandse institutionele beleggers en Franse burgers stonden in de rij om CL-waardepapier te kopen. Maar de bank is niet meer wat ze was, zo moest ze van Europa onder meer haar buitenlandse filialen verkopen. Waardoor Crédit Lyonnais België in handen kwam van de Deutsche Bank.

VERRAAD

De linkse regering van Lionel Jospin wil dat er vlug een Franse bank van Europese allure komt. De verzekeringsmaatschappij Axa kan daarbij tot voorbeeld dienen. De groep van Claude Bébéar, die begon met lokale coöperatieven, groeide uit tot een wereldleider. Maar Jospin en de zijnen zullen wel nooit hebben gedacht dat de realisering van hun droom tot de huidige loopgravenoorlog op de financiële markt zou leiden.

Het begon allemaal heel verrassend. Op 1 februari, na amper veertien dagen praten, lanceert de Société Générale een vriendelijk omruilbod op Paribas. André Levy-Lang van de Paribas kan niet langer onder een fusie met een grote partner uit, er moet dringend stevig worden gesaneerd. Kaderleden en personeel zijn ontgoocheld en voelen zich “verkocht voor een bord linzen”. De markt reageert lauwtjes en lijkt niet direct in de goeie afloop van de zaak te geloven, maar de regering knikt goedkeurend.

Michel Pébereau van de Banque Nationale de Paris, die het nieuws in de krant moet lezen, reageert furieus op het bod van zijn directe concurrent. In de BNP is er al veel frustratie omdat de bank naast de CIC en later naast Crédit Lyonnais heeft gegrepen. Maar dat is niet alles. Pébereau konkelt al maanden met Daniel Bouton van de Société Générale over een alliantie. Een organogram met de verdeling van de directieposten is al opgesteld. En dan gaat Bouton doodleuk met Levy-Lang van Paribas praten en neemt hem vriendelijk in zijn raad van bestuur op.

Wraak kan zoet zijn. Op 9 maart slaat op de Parijse financiële markt de bliksem in : de Banque Nationale de Paris lanceert een dubbel omruilbod, ze wil zowel de Société Générale als de Paribas kopen. Gebrek aan ambitie kun je Pébereau moeilijk verwijten. Met de fusie van de drie grote banken in de SBP (de beginletters van de drie) ontstaat naar balanstotaal gemeten de grootste bank ter wereld, werkgever van een leger van 135.000 medewerkers. De drie banken hebben elk een kantoor in Brussel en zouden samengevoegd waarschijnlijk in de toptien van de Belgische banken staan. De commerciële banken BNP en SG zijn ongeveer even groot en moeten in Frankrijk alleen de Crédit Agricole laten voorgaan. Paribas is een zakenbank, die haar eerste kantoor in Brussel had – maar ze verkocht in 1997 haar Belgisch filiaal Artesia Bank aan de Bacob Bank die het omdoopte tot Artesia Bank.

Pébereau houdt vol dat zijn dubbel bod vriendelijk is, gesteund op een zeer zinvol industrieel plan. Maar de raden van bestuur van SG en Paribas denken daar anders over. Zij bestempelen het bod van BNP als vijandig, ook omdat ze zelf al ver gevorderd zijn met een onderlinge fusie. “Het bod van BNP is intellectueel aanlokkelijk, maar onuitvoerbaar. Totnogtoe is een vijandige overname nooit gelukt, evenmin als een huwelijk met drie”, zegt SG-bankier Bouton tot zijn applaudisserende aandeelhouders. Beide banken vrezen bij de mega-operatie meer verliezer dan winnaar te zijn. Hoewel BNP het komende onheil ontkent, ziet de Société Générale het schrikbeeld opdoemen van duizenden gesloten bankkantoren en de Paribas houdt zelfs rekening met een totale ontmanteling.

Een vijandig bod is zeer ongewoon in de bankwereld. Pébereau handelt onfrans, zijn zet is puur Amerikaans kapitalisme, verwijten de critici hem. Maar de inzet is dan ook wel groot, het gaat niet zozeer om internationale expansie of de Europese markt als wel om het leiderschap in de Franse banksector. Als de Banque Nationale de Paris zijn concurrenten niet kan binnenrijven, springt de Société Générale haar met de Paribas over de kop.

TITANENSTRIJD

Beide partijen, de Banque Nationale de Paris aan de ene kant en de Société Générale en Paribas aan de andere kant, beginnen een echte loopgravenoorlog. Ze zoeken steun bij de bankencontroleurs en snellen naar de rechtbanken. Met welwillende interviews op radio en televisie en paginagrote advertenties in de kranten trachten ze de Fransen aan hun kant te krijgen. Op roadshows in binnen- en buitenland proberen ze de institutionele beleggers van hun gelijk te overtuigen. Grimmige aandeelhouders maken zich zorgen over wat op het slagveld gebeurt.

Het onderlinge opbod om de macht kost steeds meer geld. SG en Paribas bevestigen hun wil om samen te gaan en gooien meer geld op de markt om hun aandeelhouders tot de fusie te bewegen. Ook de Banque Nationale de Paris verhoogt haar bod, tot een waarde van 1600 miljard frank in aandelen en contanten. SG verhoogt haar kapitaal om de koop te kunnen betalen. Ze gaat – heiligschennis in Frankrijk – steun zoeken in het buitenland. De Spaanse bank Banco Santander Central Hispano neemt een participatie van drie procent. Voorzitter Maurice Lippens van het Belgische Fortis ontkent niet dat hij ook werd benaderd, maar zegt dat hij zijn Franse collega niet heeft bijgesprongen. De BNP dreigt het punt van kritische solvabiliteit te bereiken, maar de bank repliceert dat de synergiewinsten tussen de drie banken de hoge prijs rechtvaardigen.

De titanenstrijd in de bankwereld heeft een negatieve invloed op de beurs. De drie banken samen hebben al meer dan tien procent of ruim zes miljard Franse frank van hun beurswaarde verloren.

De Franse regering klemde aanvankelijk de lippen op elkaar. Wat niet wegneemt dat zij de bankenstrijd met argusogen volgde. In geen ander Europees land is de verwevenheid tussen overheid en bedrijfsleven zo groot als in Frankrijk. Begin de jaren tachtig nationaliseerde François Mitterand de grote banken (en ondernemingen). De Banque Nationale de Paris is pas sedert 1993 opnieuw geprivatiseerd. De énarques en politechniciens verhuizen van de overheid naar de particuliere sector en terug. Die gesloten elite uit de grandes écoles complotteert in de Parijse salons. Michel Pébereau liep in het zog van de voormalige president Valéry Giscard d’Estaing een hele tijd rond in de politieke wereld. Hij werkte op kabinetten en bij de schatkist alvorens verder carrière te maken in de bankwereld. Ondanks het grote belang van buitenlandse institutionele beleggers, houdt de Franse financiële wereld met kruisparticipaties – iedereen zit bij iedereen – de macht in handen. Er bestaat een eigen Frans model, waarin kapitalisme en nationalisme samengaan, het geld en de driekleur.

De invloedrijke minister van Economie en Financiën Dominique Strauss-Kahn, die aanvankelijk de fusie van de Société Générale met de Paribas loofde, had het megabod van de Banque Nationale de Paris ongetwijfeld kunnen verbieden wegens schadelijk voor het financieel systeem. Hij deed dat niet, omdat de regering, al kan zij dat niet openlijk toegeven, de vorming van de megabank niet ongenegen is. “Een sterke Franse economie heeft sterke Franse banken nodig.” In de wandelgangen heeft SBP al een formidabele financiële slagkracht. Ook Claude Bébéar van de verzekeringsgroep Axa, die vertegenwoordigd is in de drie banken en zelfs de grootste aandeelhouder is van Paribas, is gewonnen voor de ménage à trois. Als het nog tot een oplossing komt, zal dat zonder twijfel het werk zijn van deze gelauwerde overnamestrateeg.

DE MARKT WINT

Maar onderhandelen blijkt nu wel zeer moeilijk te zijn. De regering stuurde gouverneur Jean-Claude Trichet van de Banque de France, de centrale bank, in de arena om de drie kemphanen tot de orde te roepen. Er kwam een plan om de drie banken aan elkaar te smeden en toch hun autonomie te respecteren, maar na zes dagen en twee nachten onderhandelen kon daar nog steeds geen akkoord over worden bereikt. Gelukkig wellicht, want dergelijk loodgieterswerk leidt vaak snel tot scheuren.

De liberalen jubelen dat het falen van de centrale bank bewijst dat de markt de strijd heeft gewonnen. Het heet zelfs dat Frankrijk daardoor veranderd is. De beurs bepaalt nu inderdaad wie de winnaar is. De aandeelhouders van de banken zullen beslissen op welk bod zij ingaan. In de financiële wandelgangen krijgt het dubbelbod van de Banque Nationale de Paris hoge slaagkansen. De ingezette prijs is hoog genoeg om de aandeelhouders tot het ruilen van hun papier te verleiden en bovendien nog enige cash op te strijken.

De 57-jarige Pébereau, die ongetwijfeld aan zijn laatste zet toe is, heeft de reputatie risico’s te schuwen en alleen te handelen als hij zeker weet te zullen winnen. Maar die zekerheid heeft hij dit keer helemaal niet. In de bankwereld hebben fusieoorlogen de neiging op het slagveld dood te bloeden. Zo is het mogelijk dat BNP grote stukken van de twee andere banken kan binnenrijven, maar zonder de vijftig procent te halen die de controleautoriteiten opleggen. In dat geval moet Michel Pébereau wellicht de handdoek in de ring gooien.

Hoe langer de strijd duurt, hoe meer twijfel er ontstaat over die ene grote SBP. Hoewel het Amerikaanse ratingbureau Moody’s het als een goed project beoordeelde, is een fusie van drie grote banken niet vanzelfsprekend. De kantoren van de Banque Nationale de Paris en de Société Générale liggen in het hele land vaak naast mekaar. De vakbonden vrezen een sociaal bloedblad en verzetten zich tegen de fusie. Directies en kaderleden stribbelen ook tegen; zij zien veel carrières sneuvelen. Parijzenaars vertalen SBP al in TGB, le Très Grand Bordel. Een machine van 300 miljard Franse frank met bijna 150.000 personeelsleden is moeilijk beheersbaar.

Minister Strauss-Kahn ergert zich eraan dat de banken te pas en te onpas goochelen met de “waardencreatie voor de aandeelhouders” en waarschuwt voor de sociale gevolgen van een megafusie. En hij onderstreept dat “de herstructurering van de banksector te belangrijk is om volledig aan de vrije markt over te laten”. De regering is er als de dood voor dat de bankenoorlog op een totale overgave zou uitdraaien. En dat de buitenlanders die zij zo lang buiten de grenzen wist te houden, de Franse banken zouden komen redden en overnemen. Zonder een deus ex machina duurt het gevecht op de beurs nog tot het eind van de maand voort. In augustus zal de Franse banksector wellicht van aanschijn zijn veranderd. En in Parijs is het dan vakantie.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content