Het oppermachtig geachte Chiquita verkeert in geldnood. En dat is de schuld van Europa, beweert de Amerikaanse bananenreus.

In 1954 werd in de Midden-Amerikaanse republiek Guatemala een staatsgreep gepleegd. Het was de eerste niet en het zou de laatste niet zijn. President Jacobo Arbenz had het in zijn hoofd gehaald verregaande landhervormingen door te voeren en het land onder de arme boeren te verdelen. Een dringende reden bijgevolg om de president uit zijn paleis te jagen. Die klus werd geklaard door huurlingen, met de steun van de Amerikaanse inlichtingendienst CIA, zoals achteraf bleek. De geheime dienst deed dat min of meer op instructie van United Fruit Company, een van Amerika’s grootste concerns, dat in Guatemala enorme bananenplantages uitbaat. De baas van de CIA was toen Allen Dulles, voormalig bestuurder van United Fruit. En in Washington was John Moors Cabot als staatssecretaris verantwoordelijk voor Midden-Amerikaanse Zaken. Zijn broer John was enkele jaren daarvoor nog president van de bananengigant.

Niemand keek echt op van die Midden-Amerikaanse keukenruzies. Landen als Honduras, Guatemala, Panama, Costa Rica en Colombia leken bestuurd te worden vanuit de East Fifth Street in Cincinnati in de Amerikaanse staat Ohio, waar de voedingreus z’n hoofdkwartier heeft (met Proctor & Gamble herbergt de provinciestad nog een tweede reus). United Fruit was oppermachtig en maakte met staatsondermijnende acties, omkoping van politici en desnoods moord de dienst uit in Midden-Amerika. Het concern beschouwde het als het ware als een eer de uitvinder van de ‘bananenrepubliek’ te zijn. In 1961, tijdens het presidentschap van John Fitzgerald Kennedy, vond United Fruit het een staatsburgerlijke plicht zijn bananenschepen mee te sturen voor de invasie van de Varkensbaai. Daarmee zou op sluikse militaire wijze een einde worden gemaakt aan het bewind van de Cubaanse leider Fidel Castro. Dat plannetje is dus mislukt, communist Castro zwaait nog steeds de scepter in Havanna.

United Fruit heet sinds een tiental jaar Chiquita Brands International. Het was commercieel interessanter de merknaam van de banaan als groepsnaam te gebruiken, wegens de herkenbaarheid. De vrolijke Zuid-Amerikaanse Miss Chiquita, met een volle mand bananen op het hoofd, werd zelfs in Europa populair. Dit logo, als sticker op elke banaan, is getekend door Dik Browne, bekend van zijn ‘Hagar de Verschrikkelijke’.

KWALEN VAN GLOBALISERING

Vandaag deelt Chiquita de bananenwereld met de twee andere groten, Del Monte en Dole. De drie Amerikanen beheersen de handel in ‘dollarbananen’, hoewel ze in de States nauwelijks produceren en weinig volk aan de slag houden. Chiquita leidt een wereldimperium met 40.000 medewerkers, 60.000 hectare bananenplantages, vooral in Midden-Amerika en handel in zestig landen. De groep doet vooral in bananen, maar ook mango’s, kiwi’s, citrusvruchten, pepers, tomaten, komkommers, suikerwaren, fruitsap, tee en zelfs melk behoren tot het assortiment.

Twee jaar geleden vierde de bananengroep zijn honderdjarige bestaan. Hij is in 1899 ontstaan door de fusie van de Boston Fruit Company met het spoorwegbedrijf van Min C. Keith uit Brooklyn, die in Costa Rica de treinen liet rijden. Die ongewone fusie was een slimme zet: met plantages langs de spoorweg had de nieuwe groep zowel productie als transport in handen.

Vandaag doet Chiquita er alles aan om z’n bananenrepubliekreputatie kwijt te raken. Het public-relationsvolk van Cincinnati bewierookt het eigen huis om de geleverde milieu-inspanningen. In de brochures wordt het sociale beleid dik in de verf gezet, met investeringen in huisvesting, scholen, ziekenhuizen en infrastructuur in de arme landen waar het bedrijf zijn bananen produceert. Nadat orkaan Mitch over Honduras was geraasd, investeerde de groep extra veel geld in de wederopbouw van het land. En de wereld moet hoognodig weten dat Chiquita de vakbondsrechten van de Midden-Amerikanen respecteert. Wat minder voor de onafhankelijke bonden geldt dan voor het Solidarismo, de eigen arbeidsorganisaties.

Net als sportartikelenreus Nike staat Chiquita niettemin symbool voor de kwalen van de globalisering. Niet-gouvernementele organisaties en actiegroepen beschuldigen het concern ervan de arbeiders op de plantages te weinig te betalen en de vakbondsmensen te intimideren. Milieugroepen klagen over het overmatige en onzorgvuldige gebruik – misdadig in hun terminologie – van gevaarlijke pesticiden, bij de bestrijding vooral van de sigatoka, een schimmelziekte die de bladeren van de bananenplant aantast. Volgens Oxfam-Wereldwinkels liet Chiquita een plantagedorp in Honduras dat in staking ging tegen een dreigende sluiting gewoon van de kaart vegen. En de eigen veiligheidsdiensten waren in 1994 betrokken bij de moord op een Hondurees vakbondssecretaris.

37 MILJARD SCHULDEN

Het wereldwijde protest van het idealistische volk tegen Chiquita schept het beeld van een onaantastbaar wereldconcern dat bergen geld en veel politieke invloed heeft. Stomme verbazing dus wanneer topman Steven W. Warshaw op 16 januari aankondigt dat de groep geldproblemen heeft en onmiddellijk de terugbetaling van zijn schulden stopzet. De totale schuldenlast bedraagt 37 miljard frank. De beurzen voelden het aankomen. Vele kwartalen na mekaar eindigen al in het rood. De notering van het aandeel brokkelt steeds verder af.

Chiquita blijkt een reus op lemen voeten. Het imperium overweegt zelfs bij de rechtbank een concordaat aan te vragen – het van de L&H-affaire bekende Chapter 11 uit de Amerikaanse faillissementswetgeving, dat bescherming tegen schuldeisers biedt. De Blackstone Group werkt aan een herstucturering, wat tot verkoop van activiteiten kan leiden. Warshaw minimaliseert: de schuldherschikking is een nieuwe stap om het langetermijnsucces van de onderneming te verzekeren.

Beter geïnformeerde analisten weten dat Chiquita vanaf 1993 op de sukkel is geraakt. Dat is net het jaar waarin Europa zijn eenheidsmarkt voor de bananen creëerde met een nieuwe invoerregeling, waarmee een einde kwam aan de uiteenlopende toestanden in de lidstaten. Het is een heel technische aangelegenheid, die erop neerkomt dat de bananen uit de ACS-landen een streepje voor krijgen op de dollarbananen. Die landen uit Afrika, de Cariben en het Stille-Oceaangebied zijn voornamelijk voormalige kolonies van Europese lidstaten, van Frankrijk, Groot-Brittannië en Spanje. De invoerregeling kon verhinderen dat de prijzen instortten, zodat de arme ACS-landen voldoende betaald kregen voor hun producten. De Europese bananenconsument – de Duitsers zijn verlekkerd op de dollarbananen – betaalt nu een hogere prijs.

Chiquita was marktleider in Europa, goed voor de helft van de omzet en het leeuwendeel van de winst. Chiquita was dus furieus dat Europa zijn markt beschermde tegen de vrije invoer. Ook België was niet opgezet met die invoerregeling en stemde zelfs tegen op de Europese Landbouwraad. Antwerpen had de regering duidelijk gemaakt dat het de belangrijkste invoerhaven is voor dollarbananen. De bananenboten leveren welvaart. Aan de Antwerpse Rijnkaai bevindt zich Chiquita International Service Group, dat met een 150-tal mensen de logistieke diensten voor het hele concern verzorgt. En er is veel afgeleid werk, bij de Belgian New Fruitwarf en bij de spoorwegen, de stouwers, de maritieme agenten en de transportbedrijven. Een eenheidsmarkt die eigen belangen schaadt, kan geen goeie eenheidsmarkt zijn, redeneren ze in de Antwerpse havengemeenschap.

Hoewel nauwelijks een banaan in de Verenigde Staten wordt geproduceerd, voelde Washington zich door Europa in zijn handelsbelangen geschaadt. Amerika begon een bananenoorlog. Meer dan Del Monte en Dole heeft Chiquita daartoe de regering opgejut. De traditie van de Midden-Amerikaanse coups indachtig voerde de groep in Washington een felle anti-Europese campagne.

PRESIDENTSVERKIEZINGEN

Chiquita heeft altijd veel invloed op de Washingtonse politiek gehad. Carl Lindner van de American Financial Corporation, die sedert 1984 de grootste aandeelhouder is van de bananengroep, en aldus voorzitter van Chiquita, heeft de gewoonte miljoenen dollars aan de campagnes voor de presidentsverkiezingen te schenken, aan Republikeinen en Democraten gelijk. Politici verplaatsen zich met de bananenvliegtuigen. Lindner toont al wie kijken wil het fotoalbum van zijn visvangstavonturen met vader Bush. Als dank voor het schone sponsorgeld mocht de Chiquita-voorzitter overnachten in de prestigieuze Lincoln-slaapkamer van het Witte Huis.

De tijden zijn toch veranderd. Toen in de jaren zeventig uitlekte dat het concern 2,5 miljard dollar had betaald aan de president van Honduras in ruil voor gunstige belastingregels, sprong de toenmalige president-directeur van de 44ste verdieping van het Pan-Amgebouw in New York.

Onlangs diende Chiquita bij het Europees hof van justitie een vordering in van goed 22 miljard frank: dat is de door het concern berekende schade als gevolg van het Europese invoerregime. De groep voelt zich sterk omdat, onder druk van de Verenigde Staten, de Wereldhandelsorganisatie tot twee keer toe het Europese bananenbeleid heeft veroordeeld. De steunmaatregelen voor de invoer van ACS-bananen ten koste van de dollarbananen zijn strijdig met de principes van de vrije wereldhandel.

Europa heeft intussen de regels van zijn eenheidsmarkt gewijzigd. Dat heeft jaren palavers gekost, bij gebrek aan eensgezindheid over de eenheidsmarkt. Maar de druk van de Verenigde Staten werd te groot. De States begonnen ook met invoerheffingen op Europese producten, voor in totaal zeven miljard frank per jaar. Maar tegen 2006 verdwijnen dus alle invoerbeperkingen en dat juichen Chiquita en Antwerpen allebei toe.

Maar in de overgangsregeling van ‘wie eerst komt, eerst maalt’, krijgen de ACS-landen toch nog enkele zachte tariefvoordelen. Op de top Verenigde Staten-Europa, net voor Kerstmis, liet Bill Clinton er geen twijfel over bestaan : de Europese regeling blijft strijdig met de vrije wereldhandel. Het ziet er niet naar uit dat de Verenigde Staten de sancties opheffen, een derde veroordeling door de Wereldhandelsorganisatie is waarschijnlijk.

De Europese Commissie is evenwel niet onder de indruk. Ze vindt dat het agressieve Chiquita zijn problemen voornamelijk aan zichzelf te danken heeft. De Europese markt is de enige ter wereld waar de bananenproducenten, inclusief Chiquita, de jongste jaren winst konden maken.

Heel stilletjes bekent het in geldnood verkerende Chiquita – omdat geen enkel lobbywerk daartegen opgewassen is – dat de lage koers van de euro ook in zijn nadeel speelt. In euro betaalde dollarbananen scheelt een stuk op de rekening. Maar een te lage koers van de euro kan evengoed een te hoge koers van de dollar heten.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content