Hubert van Humbeeck

Het Westen vindt de Islamitische Staat nu een erger kwaad dan de Syrische president Bashar Al-Assad. En dat heeft consequenties.

Er werd in Moskou de voorbije dagen gepraat tussen vertegenwoordigers van de Syrische president Bashar Al-Assad en enkele oppositiegroepen. Veel werd daar vooraf niet van verwacht. Dat er wordt gepraat, is op zich al significant. Met de opmars van de IS en de dreiging die er voor het Westen van uitgaat, is de situatie in Syrië dramatisch veranderd.

De IS controleert nu ongeveer de helft van Syrië. In de andere helft van het land leggen meer gematigde verzetsgroepen het af tegen de troepen van Assad. Aangezien de Amerikaanse president Barack Obama niet van plan is om op het terrein bij te springen, is de kans klein dat het regime militair op de knieën kan worden gedwongen. Vliegtuigen van de westerse alliantie bombarderen wel in Syrië, maar dan alleen stellingen van de IS. The New York Times citeerde vorige week zelfs een Amerikaanse studie die tot de conclusie komt dat de val van Assad de VS op dit moment slecht zou uitkomen. Het zou de Syrische instellingen die nog werken, onderuithalen en de Islamitische Staat verder vrij spel geven. Wat er gebeurt als de instellingen van een land helemaal instorten, werd in Libië pijnlijk duidelijk.

Washington staat daarmee voor een dilemma. De VS en Assad hebben met de IS wel een gemeenschappelijke vijand, maar van een samenwerking kan nog geen sprake zijn. De enige uitkomst op relatief korte termijn is een politiek akkoord waarbij ook de belangrijkste bondgenoten van de strijdende partijen in de burgeroorlog worden betrokken. Dat zijn Rusland en Iran aan de kant van het regime, en Turkije en Saudi-Arabië aan de kant van de rebellen. Dat is zoveel als water en vuur verzoenen.

De Verenigde Naties werken intussen niet zonder succes aan kleine wapenbestanden tussen lokale milities en de Syrische legerleiding. Daarmee bestaat de kans dat de wapens straks ook in de zwaar geteisterde stad Aleppo zwijgen. Maar een coherent plan om die plaatselijke bestanden tot een breder vredesakkoord uit te bouwen, heeft helaas niemand.

Daarom probeert Rusland om alvast met enkele rebellengroepen een overeenkomst te onderhandelen die, in het beste geval, tot een geleidelijke machtsdeling kan leiden. Dat ligt nu nog moeilijk bij de Republikeinse meerderheid in het Amerikaanse parlement. Die gruwt van elke deal waarbij Assad betrokken is. Maar als het Westen snel met de IS wil afrekenen, moet het voorlopig toch weer met Bashar Al-Assad leren leven.

Hubert van Humbeeck

Op dit moment zou de val van Assad het Westen slecht uitkomen: het zou de IS vrij spel geven in Syrië.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content