Het einde van de feestdagen geeft nogal eens aanleiding tot een zucht van opluchting. Voor de een omdat de drukte van cadeautjes-jacht, familieverplichtingen en overvloedige maaltijden achter de rug is ; voor een ander gewoon omdat er weer niets te vieren viel.

VOOR mij mag die kerstboom al lang weg,” zegt Willy, terwijl hij zijn ochtendkoffie drinkt in het opvanghuis. Willy werkt in ploegen en is net teruggekeerd van de nachtdienst. De kerstboom vol felrode en purpere ballen staat bovenop de lange tafel. Je kunt er moeilijk naast kijken. Het is een raar symbool, iets dat hier vooral onwennigheid en afweer oproept, weet Denies Vandevoort, koördinator van een klein krisisopvangcentrum in Leuven. ?Wie geen thuis meer heeft, is extra blij dat de feestdagen achter de rug zijn. Het gebrek aan familie wordt op die dagen namelijk des te meer voelbaar. Overigens verkeren heel wat mensen in opvangcentra ook niet in de materiële mogelijkheid om cadeautjes te geven. Gewoonlijk zorgen wij voor een persoonlijk prezentje voor iedereen die bij ons verblijft. Eén jaar hadden wij de bewoners voorgesteld zelf iets uit te zoeken voor elkaar : in alle pakjes zat tabak of sigaretten.”

Ongeveer vijftienduizend mensen doen jaarlijks een beroep op de thuislozenzorg in Vlaanderen. In het kleinschalige centrum dat Denies Vandevoort koördineert, kunnen mensen terecht voor maximum 21 dagen : jongeren die het zelfstandig wonen niet blijken aan te kunnen en in een zwart gat zijn terechtgekomen ; vrouwen al dan niet met kinderen die het dak boven hun hoofd verliezen omdat de alimentatie niet tijdig betaald werd, of zich door een akute relatiekrisis gedwongen zien het huis te verlaten ; mannen die hun vriendin of baan verloren hebben en met zichzelf geen blijf weten… Tijdens de korte opnameperiode wordt intensief met de bewoners naar een oplossing gezocht die hen liefst zo snel mogelijk opnieuw zelfstandig en weerbaar maakt. Dat blijkt iets vlotter te slagen bij vrouwen dan bij mannen. ?Vrouwen zijn zelfredzamer,” meent Vandevoort. ?Ze zijn meer gewend het huishouden te beredderen, en kunnen het alleen zijn iets makkelijker hanteren.”

Ief Barbier, koördinator van een opvanghuis voor langduriger verblijf, beaamt dit. ?Het klassieke man-vrouw patroon zie ik nog sterk doorleven bij onze bewoners. Sommige mannen zijn nog nooit zelf inkopen gaan doen. Ik vroeg een man of hij in orde was met de ziekenkas. Hij dacht dat ik het over de vakbond had. Vrouwen verliezen soms wel hun inkomen, maar behouden over het algemeen wel hun organizatietalent.” In het opvanghuis wordt daar iets aan gedaan. De gasten gaan zelf mee inkopen doen, en hebben een beurtregeling voor het bereiden van de maaltijden, binnen een bepaald budget.

ANTABUUS.

Willy is een rustige man van veertig jaar die gewend is zijn eigen boontjes te doppen. Toch kwam de voormalige ordehandhaver hier twee maanden geleden terecht, zijn eerste en naar hij hoopt ook laatste verblijf in een opvanghuis. Want niemand zit hier voor zijn plezier. Dit jaar heeft hij kerstmis en nieuwjaar doorgebracht in het opvanghuis. Vorig jaar was dat nog bij zijn moeder, maar die hertrouwde ondertussen en ging een eind verder weg wonen. Zijn zoon en dochter zijn bij zijn ex-vrouw. Jaren geleden waren de feestdagen nog een familiegebeuren, met de traditionele bijeenkomsten. Maar dat netwerk verbrokkelde in de loop van de voorbije vijftien jaar langzaam aan. Eerst stierf vader, wat een leegte achterliet in het ouderlijk nest. Willy was op dat moment al getrouwd, en stichtte weldra zijn eigen gezin. Na een aantal jaren in overheidsdienst schakelde hij over naar de privé–sektor, en werd winkeldetektive in een grote keten. Een stressvolle job, en ondertussen groeiden er spanningen op het thuisfront. Willy ging almaar later naar huis en zat steeds meer in het café. De drank werd een te goede vriend, dat kwam hem duur te staan. Willy kon zijn job niet meer aan en meldde zich bij de dop. Zijn vrouw hield het voor bekeken, en Willy ging op kamers wonen. Het ging van kwaad tot erger.

?Ik kwam in het milieu terecht. Drinken en soft drugs. Tot ik werd opgenomen in de kliniek voor een ontwenning. Toen ik daaruit kwam, vond ik met behulp van de sociaal assistent opnieuw werk. Meer dan vier jaar ging het goed. Ik woonde alleen en stak veel energie in mijn werk. Na een paar jaar werd ik zelfs werkleider. Ik zorgde goed voor de kinderen in de weekends. Maar dan zette ik een verkeerde stap. Ik leerde een vrouw kennen en trok bij haar in. Ik wist niet dat zij verslaafd was aan medicijnen, en daarbij nog dronk ook. Ze trok mij mee naar beneden, zodat ik mijn baan verloor en opnieuw in een ontwenningskliniek belandde. Daarna kon ik bij mijn moeder terecht, maar ik herviel nog eens.

Het is echt een weg van vallen en opstaan. Maar ik begin het nieuwe jaar met goede voornemens. Ik ben blij dat ik terug aan de slag kon op mijn vorige werkplaats. Ze weten daar wat ik waard ben, maar ik zal mezelf eerst weer moeten bewijzen. Hier in het opvanghuis wil ik niet lang blijven. Het is er op zich niet slecht en de sfeer valt wel mee. Alleen heb ik er moeite mee dat we ons geld niet in eigen beheer hebben en maar een beperkt zakgeld per week krijgen. Na aftrek van de kosten krijg ik het resterende deel van mijn geld wel terug als ik vertrek. Mijn moeder wil me helpen met de huurwaarborg. Zo gauw ik bevestiging heb dat ik voor langere duur kan blijven op mijn werk, zoek ik opnieuw een eigen plek. Wat het gevaar voor hervallen betreft : ik neem nu vrijwillig antabuus, iets wat maakt dat je ziek wordt als je gaat drinken. Er zijn hier mensen die dat moeten nemen om hier te mogen blijven, omdat ze al zo vaak hervallen zijn.”

RELATIE-ARMOEDE.

Eén op drie bewoners van het opvanghuis heeft werk. Maar dat betekent niet noodzakelijk dat ze het alleen wonen aankunnen, of hun budget ook weten te beheren. Denies Vandevoort herinnert zich het meisje van achttien jaar dat een flinke som in haar hand kreeg toen ze uit een instelling kwam. Het geld was er op minder dan twee maanden tijd door aan dure cadeaus voor haar vriend en rondjes in het café. ?Geld wordt uitgegeven om een sociaal netwerk op te bouwen. Toernees geven om populair te zijn. Ook het juiste imago speelt een grote rol : bepaalde sweatshirts, schoenen of baseballpetjes om in te zijn.” Vandevoort noemt het stijgend aantal thuisloze jongeren verontrustend en schrijnend. ?De vroegtijdige meerderjarigheid in kombinatie met schoolmoeheid maakt dat meer jongeren vroeger proberen op eigen benen te staan. De eerste job geeft soms het gevoel ik heb het gemaakt, en ze zijn al op weg om hun eigen studio te huren. Maar het kan gebeuren dat ze in een zwart gat terechtkomen. En ze willen of kunnen niet altijd terug naar het ouderlijk huis. De grotere ontwrichting van gezinnen speelt eveneens een rol in het stijgend aantal jongeren dat we zien. Mensen associëren thuisloos zijn nog altijd met materiële armoede, maar in de eerste plaats heeft het veel met relatie-armoede te maken. Wij krijgen net zo goed jongeren over de vloer uit materieel begoede gezinnen, maar waar er een grote affektieve armoede heerst.”

Ook Ief Barbier verzet zich tegen het beeld van de oude clochard onder de brug, dat mensen nog al te vaak koppelen aan thuislozen. Barbier en Vandevoort hanteren trouwens bewust de term ?thuisloos” en niet ?dakloos”. Al gebeurt het dat mensen zo op de dool geraken dat ze letterlijk geen dak meer boven hun hoofd hebben, in veel gevallen kan een dak wel gevonden worden. Maar een dak maakt nog geen thuis. Een publikatie van Thuislozenzorg Vlaanderen stelt dat veel thuislozen verblijven in pensions, logementen, gemeubelde kamers in de stad, in bepaalde verzamelplaatsen en trefpunten. Barbier : ?Thuisloosheid is een realiteit die iedereen kan overkomen wanneer een aantal problemen samen komt. Bij mensen uit hogere klassen is het gewoon minder zichtbaar en opvallend. De lagere klassen hebben wel de extra pech dat ze een kleinere materiële veiligheidsmarge hebben om op terug te vallen.”

Barbier noemt een gebrek aan kommunikatieve vaardigheden en problemen in de relatie met de ouders of de partner als belangrijke oorzaken voor thuisloos worden. Opvallend is het verschil in de redenen voor aanmelding die vrouwen en mannen opgegeven. Mannen geven veeleer materiële redenen aan, vrouwen verwijzen veel vaker naar relatieproblemen. Een analyse van de aanmeldingsproblematiek in 1994 toont dat huisvestingsproblemen (91 procent) en tewerkstellingsproblemen (36 procent) het meest voorkomen bij mannen. Meer dan 80 procent van de vrouwen noemt relatieproblemen als belangrijkste bron van ellende. Maar achter de reële, materiële noden die de mannen noemen, schuilen doorgaans even zeer gebroken relaties. En de relatieproblemen van vrouwen gaan niet zelden gepaard met materiële zorgen. Deze gemeenschappelijke problematiek uit zich nogal eens op verschillende manieren. ?Bij vrouwen die hier terechtkomen, zie ik veel psychische problemen”, stelt Barbier. ?Die gaan vaak terug naar een gestoorde relatie met de ouders, niet zelden een incestproblematiek. Zoiets kan iemand lam leggen op latere leeftijd.”

CIRCUITGASTEN.

Bij één man op drie, die zich aanmeldden, speelde een vorm van verslaving gewoonlijk aan drugs of alkohol een rol. Dat was zeker het geval voor Nico, die al op vijftienjarige leeftijd begon te ?blazen.” Is het verhaal van Willy er een van de regen in de drop, dat van Nico beschrijft de ontwikkeling van een kind dat van jongsaf aan moest leren overleven. In zijn 31 jaar heeft hij al meer watertjes doorzwommen dan de meesten in hun hele leven. Zijn ouders gingen uit elkaar toen Nico nog een peuter was. De jongen groeide voort op bij zijn moeder, die een privé-klub uitbaatte.

?Een sjieke zaak, hoor. Mijn moeder wisselde geregeld van man. Met één van hen schoot ik absoluut niet op. We hadden altijd ruzie en toen ik hem eens te lijf ging, werd ik door de jeugdrechter in een instelling geplaatst. Ik hield het daar geen week uit, muisde er van onder, naar het buitenland. Daar knapte ik een tijdlang klusjes op. Ik was toen zestien of zeventien jaar. Na een poosje had mijn moeder een nieuwe vriend. Ik kwam terug, maar werd niet lang daarna met veertig gram hasj opgepakt aan de grens. Drie maanden Lantin. Daarna woonde ik samen met een vriendin. Dat lukte een tijdlang, maar het bleef niet duren. Ik ging alleen wonen maar kon het niet aan. Na een diefstal verzeilde ik weer in de gevangenis, en van daar in verschillende opvanghuizen. Omwille van de drugs kwam ik in een terapeutische gemeenschap terecht, maar ook daar hield ik het niet uit. Daarna had ik opnieuw een vriendin en toen ging het vijf jaar goed. Ik had een vaste job in de fabriek, en was stabiel. Maar toen begon ik opnieuw met blazen en spuiten. Mijn vriendin trok er uit. De BOB viel binnen en via de omweg van de gevangenis werd ik naar de psychiatrie gestuurd.

Toen ik daar uit kwam, zwierf ik een tijdlang rond. Ik weet wat het is om écht geen dak boven je hoofd te hebben. Dat is wreed, hoor. Ik werd in verschillende opvanghuizen weggestuurd omdat ik me niet aan de regels kon houden : niet drinken of op tijd binnen zijn en zo. Nu verblijf ik hier toch al een hele tijd. Ik wil het hier nog een tijd uithouden.” Nico klinkt monter : ?Ik mag vandaag gaan solliciteren voor werk. Ik hoop dat het wat wordt.”

?Circuitgasten” worden mensen als Nico genoemd, veteranen van de opvangcentra. ?Het is heel moeilijk hen hieruit te halen,” zucht Ief Barbier. ?De houding van de overheid is nog teveel : geef hen een dak en wat brood, dan is de kous af. Maar daar gaat het niet om. Zoiets pakt de problemen niet bij de wortel aan. Ik vind het gênant dat grootwarenhuizen rond deze tijd van het jaar etenswarenakties inrichten. Thuislozen zijn psychosociaal gekwetst. De hele samenleving is zo georganizeerd dat je bepaalde doelen moet bereiken. Kan je dat niet, dan word je aan de kant geschoven. Ik zie thuisloosheid als de keerzijde van onze konsumptiemaatschappij. Wat wij nodig hebben, is een maatschappij die meer aandacht geeft aan het aanleren van kommunikatieve vaardigheden. Dat moet een veel groter aandeel krijgen in het schoolgebeuren, en daar moet meer budgetten en personeel voor komen in de thuislozenzorg. Wij willen met deze mensen en de circuitgasten onderstrepen het belang hiervan , werken aan manieren om relaties in stand te houden : op werkvlak maar ook op persoonlijk vlak.”

HUISVESTING.

Dat neemt niet weg dat er gerust meer plafonds in de huurprijzen mogen komen, meent Barbier. ?Voor brood bestaan er wel vastgestelde prijzen. Waarom is er geen betere regelgeving voor huisvesting ?” Slechte huisvesting, die natuurlijk vooral de ekonomisch zwakken treft, werkt relatieproblemen in de hand. En relatieproblemen gekoppeld aan een beperkt inkomen creëren huisvestingsproblemen. De cirkel is rond. Denies Vandevoort ving vorig jaar in haar krisiscentrum een koppel op dat al een kind had en het tweede verwachtte. ?Ze hadden problemen met grenzen stellen, lieten hun kind, bijvoorbeeld, opblijven tot zij zelf gingen slapen. De ouders kwamen zelf van gebroken gezinnen met weinig gezonde patronen. Wij hebben hen geholpen het kind eraan te wennen voor de ouders te gaan slapen. Maar toen ze na enkele weken bij ons vertrokken, kwamen ze op een studio terecht omdat ze zich niets groters konden veroorloven. Dan houd je toch je hart vast. Kun jij je het leven met een peuter en een baby in zo’n beperkte ruimte voorstellen ?”

Voor de supermarkt leurt een vrouw met ?de daklozenkrant”. Ze kost zestig frank ?waarvan 36 frank voor de verkoper.” In een kommentaar ronkt het van de volzinnen. ?Wij daklozen, en de enkele gewaarborgde vrienden die begrip voor ons hebben getoond wij zeggen begrip, geen medelijden ; onze waardigheid heeft er lak aan zouden willen herinneren aan het feit dat kerstmis het meest vreugdevolle en tevens het meest droevige van alle feesten is. Het meest vreugdevolle : want, eerlijk gezegd, wij zeggen dit zonder bitterheid of wrok (het lijkt onze schuld dat wij ons niet uit de slag hebben kunnen trekken, is het niet ?). Maar tevens is kerstmis het meest droevige feest : temidden van de gezamelijke vreugde wordt de droefheid, de eenzaamheid, de armoede die wij op andere dagen nog wel kunnen verdragen ons voor deze ene avond en nacht te sterk. Ekskuzeer om te bestaan.”

Oef, de feestdagen zijn weer voorbij. Een nieuw jaar is ingezet.

Ria Goris

De symbolen van de eindejaarsperiode staan onwennig in opvangcentra. Het gebrek aan familie wordt tijdens die dagen extra voelbaar.

‘Thuisloosheid kan iedereen overkomen, maar de armste lagen van de bevolking hebben natuurlijk de kleinste veiligheidsmarge.

De verkoop van de daklozenkrant. Ekskuzeer om te bestaan.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content