Hitlers chef-architect en minister van Bewapening, Albert Speer, bekende na 1945 medeschuld aan de nazi-heerschappij. Maar van de misdaad van de eeuw tegen de joden wilde hij niets geweten hebben. Hitlerbiograaf Joachim Fest (72) gaat in een nieuw boek tot op de bodem van het raadsel Speer.

“Ietwat stug, bijna deemoedig.” Publicist Joachim Fest herinnert zich nog precies welke indruk Albert Speer op hem maakte, toen hij hem eind 1966 voor het eerst persoonlijk ontmoette. “Ik kon het amper geloven, dat deze vriendelijke heer identiek moest zijn met de nazi-minister, die een van de machtigste mannen van het Derde Rijk was.”

Enkele maanden voordien zocht de 61-jarige Speer, na twintig jaar opsluiting ontslagen uit de gevangenis van Spandau, een expert die bereid was hem een handje te helpen bij zijn memoires. Dat kwam goed uit, want Fest was net bezig met de voorbereidingen voor een omvangrijke Hitlerbiografie. Een tijdsgetuige als Speer, die als geen ander in nauw contact had gestaan met de door legendes omsponnen dictator, kwam de historicus als geroepen.

In de volgende twee jaren hielp Fest – samen met uitgever Wolf Jobst Siedler – als een soort lector en historisch adviseur, de Herinneringen van Speer in een leesbare vorm gieten.

De architect had in de gevangenis al veel genoteerd en zowat 2000 geheime boodschappen naar buiten laten smokkelen. Zijn geheugen werkte uitstekend, zij het duidelijk selectief. Hiaten lieten zich ook door nadrukkelijke vermaningen niet altijd invullen. Fest: “Bij bepaalde vragen vluchtte hij, in plaats van concreet te worden, in het vage.”

Speers Herinneringen werden, toen ze in de herfst van 1969 verschenen, desondanks – of precies daardoor – een weergaloos succes. De gelouterde nazi, die plaatsvervangende rouw toonde, viel in de smaak bij al diegenen die een slecht geweten hadden. De media vochten om de gecultiveerde heer met de goede manieren. Sarcastisch vatte de historicus Eberhard Jäckel de levensloop van de laatste overlevende uit de engste kring van de nazi-macht als volgt samen: ” Everybody’s darling – Hitlers lievelingsarchitect, sinds 1942 zijn lievelingsminister, in Nürnberg de lievelingsbeklaagde en vandaag ook de lieveling onder de laat teruggekeerde krijgsgevangenen van de West-Duitse maatschappij.”

Speer bleef een merkwaardig vage figuur van de nieuwste geschiedenis, hoogst omstreden, van alle nazi-groten de raadselachtigste, precies omdat hij niet helemaal in het rijtje paste. Velen dachten dat de “architect van de duivel” bij het proces van Nürnberg en later in z’n memoires zijn eigen legende bedachtzaam en met ijskoude bereking gefabriceerd had. De psychoanalyticus Alexander Mitscherlich legde daarentegen bij de “fijnzinnig schuldig-onschuldige” hevige verdringingsmechanismen bloot: “een mooi voorbeeld van onbewuste zelfbegoocheling.”

EEN OPEN REKENING

“Van de moorden op de joden was ik niet op de hoogte” – zijn leven lang bleef Speer in wezen bij deze verklaring voor de internationale krijgsraad.

Pas na zijn dood (1981) werd Speers hoogst persoonlijke deelname aan het uitroken en deporteren van de Berlijnse joden en de uitbuiting van de dwangarbeiders voor de wapenindustrie systematisch onderzocht en aan het licht gebracht.

Dat liet de historicus Fest niet rusten. Zijn Hitlerbiografie (1973), ook een bestseller, had voor furore gezorgd. Daarna had de auteur, twintig jaar lang mede-uitgever van de Frankfurter Allgemeine, zich aan andere thema’s gewijd: de broers Thomas en Heinrich Mann, Italië en het verzet tegen Hitler ( Staatsgreep, 1994).

Met Speer stond er echter nog een rekening open. Fest wist intussen dat zijn toenmalige gesprekspartner hem niet alles had gezegd, en niet alles wat Speer gezegd had, diende het vinden van de waarheid. Het moest de publicist ook krenken telkens weer het verwijt te krijgen dat hij Speer zou hebben geholpen bij de formulering van diens zelfstilering. Bovendien had hij nog een map met notities uit die tijd, waar hij nog niets mee had aangevangen.

Zo verschijnt dezer dagen zijn Speerbiografie, een briljant geschreven werk, waarvan Knack een vertaald uittreksel publiceert.

Aan feiten brengt Fests boek nauwelijks iets wat niet ook al elders stond. Niettemin biedt zijn genuanceerde weergave de lezer nieuwe inzichten. Meesterlijk weet de auteur de facetten van deze biografie uit te werken en zo te schikken dat de interne dramatiek duidelijk wordt. Hij haalt de figuur als het ware uit het wassenbeeldenkabinet van de geschiedenis en reanimeert hem tot een historische persoon met al zijn levensleugens en opvallende tegenspraken.

Een charmeur, een professioneel improvisator, een robotachtige workaholic, onomkoopbaar en ambitieus, overgavebereid en machtshongerig. Architect Speer was dat alles en nog meer. Maar Fest wijst op een doorslaggevend tekort: “In een karakter als het zijne was er geen plaats voor principes.” De oude Speer zelf zei over zijn eerste beroepsjaren: “Voor een grote bouw zou ik zoals Faust mijn ziel verkocht hebben.”

In een slotbeschouwing noemt Fest hem “een man met vele capaciteiten, maar zonder eigenschappen,” een “genie van de aanpassing”, uiteindelijk afhankelijk van zijn meester, die hij in Hitler gezocht had.

Voor hem voelde hij een “grenzeloze bewondering”. Al toen hij eind 1930 de nationaal-socialistische partijleider voor het eerst als redenaar meemaakte, kwam hij onder diens bekoring.

“Ik was dertig toen hij een wereld aan mijn voeten legde”, verklaarde Speer na 1945 zijn fascinatie. De architect en zijn hooggeplaatste bouwheer konden het uitstekend met elkaar vinden, ze hadden kennelijk een erotisch gekleurde genegenheid voor elkaar. Zijn bureauchef Karl Maria Hettlage zou Speer toevertrouwd hebben: “Moet u weten, u bent Hitlers ongelukkige liefde.”

EEN VERRASSENDE BREUK

Beiden voelden zich als kunstenaars. In eindeloze nachtgesprekken ontwierpen ze bouwwerken waarvan de dimensies alle menselijke maten opbliezen.

Voor Berlin-Mitte plande Speer reusachtige axiale straten van meer dan 100 meter breed, met een triomfboog aan het einde, veel machtiger dan die in Parijs. Naast de Brandenburger Tor ontstond op het tekenbord een gigantische ontmoetingshal, 290 meter hoog en voorzien van een koepel met een doorsnee van 250 meter. In 1950 moest alles klaar zijn en Berlijn als metropool van een nieuw Germaans wereldrijk in Germania omgedoopt worden.

Als “Algemeen Bouwinspecteur” verblijdde Speer zijn beschermheer met een nieuwe rijkskanselarij, inclusief 391 vierkante meter werkruimte voor de heer des huizes. Bij de massademonstraties van de Partij in Nürnberg zorgde hij als “chef-decorateur” met op de lucht gerichte schijnwerpers voor de spectaculaire lichtkathedralen, symbool van de nationaal-socialistische esthetiek.

Als opvolger van de verongelukte minister van Bewapening Fritz Todt stelde de carrièremaker zijn rivaal Göring in de schaduw en beroofde ministers en generaals die hem in de weg stonden van hun macht. Met Goebbels daarentegen maakte hij gemene zaak, om vaart te zetten achter de “totale oorlog”.

Onder Speers leiding werd de Duitse wapenproductie verdrievoudigd. Ondergeschikten die niet in het gareel liepen, dreigde hij met het concentratiekamp. Toen hij in 1943 op het toppunt van zijn macht de hele oorlogseconomie dirigeerde, wierp hij zichzelf als kroonprins op.

Een droom die niet lang duurde. Kort daarop torpedeerden de bomaanvallen van de geallieerde luchteskaders ook de positie van de minister van Bewapening. De productiecijfers daalden, en zijn ster meteen. Om hem heen kwam het tot intriges en interne machtsstrijd. Speer was ongelukkig omdat hij zich door Hitler achteruitgesteld voelde. De wereld aan zijn voeten? Neen, een puinhoop.

Toen eindelijk ook hij, begin 1945, de oorlog verloren gaf, omzeilde hij de in zijn ogen “misdadige” vernietigingsverordeningen (“Nero-bevel”) van zijn chef en saboteerde ze waar hij kon. Voor Fest betekent dit een verrassende breuk in Speers biografie, die niet gemakkelijk te verklaren is.

Werkelijk onbegrijpelijk is voor hem evenwel dat Speer op 23 april nog een keer naar het Berlijnse bunkerinferno terugkeerde om persoonlijk afscheid te nemen van zijn geliefde führer en hem zijn onverminderde loyaliteit te betuigen. Daar capituleert de voor zijn begripvol inlevingsvermogen beroemde auteur: “Op deze plaats moet de historische waarnemer een ogenblik lang uit zijn rol als afstandelijk kroniekschrijver treden en zijn radeloosheid bekennen.”

Copyright Knack/Der Spiegel

Joachim Fest: “Speer. Eine Biographie”. Alexander Fest Verlag, Berlin. 540 blz., ca. 1200 fr.

Rolf Rietzler

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content