‘Gek zijn is gezond’ zong Stef Bos begin jaren ’90 in een poging om het taboe op gekheid in de samenleving op te heffen. En we leken toleranter dan ooit tegenover vreemdheid. Maar wat als de gekheid ontspoort en de psychiatrie lijkt te falen?

‘Ze roddelden over me’, zei Ivo M. toen de politie hem inrekende. Op vrijdagavond 25 juni stapte de dertigjarige paranoïcus met een jachtgeweer, dat hij al een tijdje in zijn slaapzak verborgen hield, binnen bij Jurgen en Nadine in frituur ’t Roetje. Hij schoot moeder en zoon dood. Hij liep de straat op en richtte op enkele voorbijgangers. Daarna vluchtte hij in paniek de veilige, grote tuin van het psychiatrische ziekenhuis van Sleidinge in. Hij wierp zijn geweer in de vijver en verborg zich in het statige gebouw, dat al een eeuw lang psychiatrische patiënten herbergt.

Ivo M. was al een maand ontslagen uit het Psychiatrisch Centrum Sleidinge (PC Sleidinge), maar hij kon moeilijk afscheid nemen van de buurt. Het leek gemakkelijker om na de opname in een psychiatrische instelling de confrontatie met zijn stad, Mechelen, te mijden. Daarom hing hij rond in de straten bij de instelling en bedelde er om geld en eten. Hij was een zwerver, in een dorp dat eigenlijk geen zwervers kent. In een woonwijk waar tuintjes, spelende kinderen en een handvol verkeersdrempels zijn, valt het meteen op wanneer je geen dak boven je hoofd hebt.

Didier Geleyte, 42 jaar en geboren en getogen in Sleine, zag Ivo ’s morgens als hij naar zijn werk vertrok, en Ivo in zijn wagen achter de frituur de nacht doorbracht. ‘Ik toeterde eens luid zodat hij zou vertrekken. Ik wist dat het een ex-patiënt was en dacht dat hij drugs dealde.’ Carlos Martens, de uitbater van de buurtwinkel zag Ivo toen hij samen met een vriend, een patiënt van de instelling, boodschappen deed in de buurtwinkel. ‘Het was een rustige jongen, niet zoals andere psychiatrische patiënten, die kampen met een alcohol- of drugsverslaving. Hij was nooit gewelddadig.’

Jurgen en Nadine van de frituur ’t Roetje, aan de spoorweg, zagen Ivo toen hij eten en geld kwam vragen in de frituur. Ze vonden het vervelend dat hij in de auto sliep naast hun zaak. Ook de politie sprak met Ivo, drie keer zelfs, en ze probeerden hem terug in de instelling te plaatsen. Dat ging niet. Het PC Sleidinge wist dat Ivo ronddoolde, maar zonder gerechtelijke beslissing voor gedwongen opname kon het niets doen. Wat ging er mis? Het verhaal van Ivo M. of de grenzen van de psychiatrie.

Neuropsychiater Philippe Hennaux leidt al zeven jaar de psychiatrische kliniek La Pièce in het hart van Brussel. Hij werd nog nooit geconfronteerd met moord of andere gewelddaden door (ex-)patiënten en benadrukt dat de moord in Sleidinge uitzonderlijk is. ‘Lange tijd dacht men dat psychiatrische patiënten gevaarlijker en gewelddadiger waren dan de ‘normale’ bevolking. Maar dat is fout. Er zijn zelfs studies die erop wijzen dat er minder geweld is in de psychiatrie. Het statistische risico van geweld drukt natuurlijk niet uit hoe groot de schrik is, die onder de mensen leeft. Gekken geven mensen een onveilig gevoel, omdat ze onvoorspelbaar zijn. We begrijpen ze niet.’

De angst voor de gekheid leidde al vaker tot een storm van kritiek op de aanpak van psychiaters en instellingen. De gekken, pedofielen en drugsverslaafden hebben meer rechten dan wij, luidt het. De psychiatrie treedt veel te laks op.

In Sleidinge is Ivo M. de druppel die de emmer doet overlopen. ‘De patiënten terroriseren onze wijk. Er worden drugs gedeald, er wordt alcohol gestolen uit de buurtwinkel. Er blijven spuiten achter op straat.’

Vroeger was het anders. Het instituut werkte toen met hydrotherapie, volgens de inzichten van dokter Samuel Kneipp. De Broeders Hiëronymieten en de Soeurs de l’Enfant-Jesus zwaaiden er de plak. Volgens Carlos Martens, uitbater van de buurtwinkel, zou een strengere aanpak, zoals bij de broeders en zusters, de buurt meer kunnen geruststellen. ‘De kneippers mochten niet onbeperkt in de buurt rondhangen. Nu zouden de gevaarlijke gevallen, zoals pedofielen, toch ook moeten worden opgesloten.’

Tot de jaren ’60 werden psychiatrische patiënten vaak levenslang geplaatst. Ze kregen een behandeling in een gesloten instelling en werden voor het leven verbannen uit de samenleving. Gekheid was taboe, een geheime wereld in de schaduw van de kappen van nonnen en de pijen van broeders. Na de verandering van de wet op de opname van psychiatrische patiënten in 1990 werd opsluiting eerder de uitzondering dan de regel.

Nu wil de psychiatrie de patiënten net integreren in het buurtleven. Dat zou het genezingsproces vooruit helpen. Want uiteindelijk is het de bedoeling dat ze opnieuw in de maatschappij kunnen functioneren. Wanneer de kloof tussen de psychiatrische opname en de samenleving te groot is, wordt reïntegratie bijna onmogelijk.

Hennaux: ‘Het is verleidelijk om na een gewelddadig incident voor de gemakkelijkste oplossing, de opsluiting, te kiezen. Maar je kunt één geval toch niet veralgemenen. Meer plaatsen in de gevangenis of in de gesloten instellingen lossen de maatschappelijke problemen echt niet op. Er is meer communicatie nodig en een tolerantere houding van de gemeenschap. Want net het verstoorde gemeenschapsleven is verantwoordelijk voor de toename van de psychiatrische problematiek.’ In België schat men dat momenteel één op de vier mensen geconfronteerd wordt met ernstige psychische problemen.

Geen tovenaars

‘Als ik dacht dat de aanpak van mijn instelling verantwoordelijk was voor de moord die Ivo M. pleegde, dan had ik al lang mijn ontslag genomen’, zegt Roel De Cuyper, directeur van het PC Sleidinge. ‘Dit tragische incident is geen bewijs van het falen van de psychiatrie. De psychiatrische kliniek heeft grenzen. Die heeft ze lange tijd zelf niet willen erkennen. Dat werkte het wantrouwen in de psychiatrische instelling in de hand. We spiegelen mensen voor dat alles in de maatschappij beheersbaar is. Ook de psychiatrie heeft als wetenschap de boodschap verspreid dat een stoornis volledig kan worden genezen. Alsof een psychiatrisch probleem een kronkel in de hersenen is, die kan worden rechtgetrokken. Dat is niet zo. Iemand met een verstoord zelfbeeld en relationele stoornissen zal altijd wat gestoord blijven.’

‘De verwachtingen zijn te hooggespannen’, vindt ook Hennaux. ‘Kijk maar naar de rol die psychiaters bijvoorbeeld krijgen in het rechtssysteem. We laten ons misbruiken. En dat brengt onze geloofwaardigheid in gevaar. Voor alle misdaden moet een psychologische verklaring zijn. En misdadigers verschuilen zich achter psychologische problemen om hun daden goed te praten. Voor mij is iemand die een misdaad begaat, altijd zelf verantwoordelijk. Net als een patiënt die in mijn kliniek de vloer vol plast, het ook zelf moet opruimen. Een psychiatrische ziekte is geen excuus.’

Hoewel we graag willen dat er voor de Dutrouxs en Fournirets in deze wereld een psychologische verklaring is, zijn de gevallen van acute waan en ongeschiktheid van wil volgens de psychiater zeer zeldzaam.

‘Het is volkomen onzinnig dat psychiaters moeten oordelen over toerekeningsvatbaarheid of de kans op recidivering. We moeten tovenaars zijn om te weten of mensen zullen hervallen. Een psychiater kan de toekomst niet voorspellen. En als je moet oordelen of een patiënt genezen is en er geen gevaar is dat hij (zelf)moord zal plegen, ben je eigenlijk enkel aangewezen op je eigen subjectiviteit. We laten ons onder druk zetten om gekke voorspellingen te doen omdat patiënten anders nooit een nieuwe kans krijgen.’

‘Een psychiater kan nooit garanderen dat de patiënt na zijn ontslag uit de instelling niet zal ontsporen. De psychiatrie is geen absolute wetenschap. We werken met hypotheses en niet met waarheden. We worden afgerekend op onze te grote pretentie, de illusie van de wetenschappelijkheid. De psychiatrie is te veel een religie geworden.’

Een rode lap op een stier

Dat de psychiatrie haar onmacht lijkt toe te geven, is niet echt geruststellend. Want als we geen garantie hebben dat de behandeling werkt, waar zijn we dan mee bezig? Didier Geleyte, die tegenover de kliniek woont, vindt dat de strengere behandeling van de Broeders Hiëronymieten meer vruchten afwierp. ‘De contacten met de buurt waren in ieder geval beter. We wisten dat we bij problemen een beroep konden doen op de broeders, maar de laatste jaren konden we nergens heen met onze klachten.

Op vraag van de buurt is er daarom een meldpunt in de instelling opgericht. Daar kunnen we de klok rond terecht met onze klachten. We namen ook zelf het initiatief om een buurtcomité op te richten dat het contact met de instelling moet verbeteren. Want voor ons was het geval van Ivo M. geen uitzonderlijk incident, maar wel de climax in een lange geschiedenis van overlast.’

Ook de gemeente wil de bezorgdheid en de angst onder de bevolking wegnemen. De psychiatrische instelling krijgt extra aandacht in het veiligheidsplan. Er zijn meer politiecontroles in de buurt van de instelling.

Het centrum vreest nochtans dat meer politiecontrole en nadruk op veiligheid bij de patiënten als een rode lap op een stier zal werken. Er moet vooral meer aandacht zijn voor communicatie over psychiatrie. Directeur De Cuyper: ‘Het is belangrijk om met de buurt samen te werken om de angst weg te nemen. Daar hebben we in het verleden misschien te weinig aandacht aan geschonken. Door de professionalisering van de instelling verwaterde het contact tussen de buurt en de werknemers. En ook de begeleiding na het ontslag uit de instelling moet verbeteren. Het kan niet dat een ex-patiënt blijft ronddolen. Het is belangrijk dat de psychiatrie en de intramurale zorg niet verantwoordelijk worden gesteld voor het hele proces van behandeling.’

Nu krijgt de psychiatrie altijd de zwartepiet toegespeeld. Terwijl iedereen Ivo M. gezien had, maar niemand iets ondernam. De verschillende diensten zoals politie, huisvestingsmaatschappijen en crisiscentra zijn te weinig op elkaar afgestemd. Nazorg en begeleid wonen zijn nochtans zeer belangrijk in het zorgtraject van een patiënt.

Een beleid dat het veiligheidsgevoel bespeelt, pakt enkel een gevoel en niet de echte problematiek aan. De Cuyper: ‘Ik hoop dat er in de toekomst over een dergelijk geval een crisisoverleg tussen de verschillende diensten zal zijn. Want Ivo M. is niet de enige, er lopen er nog zoveel rond. Dat vraagt om vermaatschappelijking van de psychiatrie en een groter collectief verantwoordelijkheidsgevoel. En door de toenemende psychiatrische problematiek zijn ook meer middelen nodig.’

De aanpak van veiligheid en gesloten instellingen kost de overheid nu misschien minder, maar zal op termijn een pervers effect hebben. Psycholoog Dirk Bryssinck van het PC Sleidinge: ‘Als je iemand het idee geeft dat hij gevaarlijk is, wordt hij pas gevaarlijk. Ik word wat je zegt dat ik ben. We stigmatiseren en criminaliseren mensen die niets fout hebben gedaan. Ze zijn alleen vreemd. Dat moeten we accepteren. Laat de angst voor de gestoordheid niet de bovenhand krijgen bij de aanpak van de psychiatrische patiënten. Gekheid heeft altijd al bestaan en evolueert mee met de maatschappij. Daar is niets mis mee. Zolang de vreemdheid de wettelijke grenzen respecteert, natuurlijk.’

door Emilie Lachaert

‘Iemand die een misdaad begaat, is altijd zelf verantwoordelijk. Een psychiatrische ziekte is geen excuus.”Een beleid dat het veiligheidsgevoel bespeelt, pakt enkel een gevoel en niet de echte problematiek aan.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content