Patrick Buchanan tegen Bill Clinton ? Zó rechts moet de Republikeinse kandidaat voor het Witte Huis nu ook weer niet zijn.

BIJZONDER POPULAIR IS de Amerikaanse president Bill Clinton nooit geweest. Maar zoals de zaken er vandaag voor staan, is het zo goed als zeker dat hem op verkiezingsdag 5 november een tweede ambtstermijn wacht. Dat heeft hij te danken aan de verdeeldheid waaraan zijn tegenstanders in de Republikeinse partij ten prooi zijn gevallen tijdens de nu aan de gang zijnde voorverkiezingen. In de Verenigde Staten wijzen niet de partijcenakels de kandidaten voor de presidentsverkiezingen aan. Dat doen de kiezers in een van staat tot staat verschillend proces van primaries. Die in de staat New Hampshire die op 20 februari werden gehouden worden als een eerste graadmeter van de krachtsverhoudingen beschouwd.

Dat Clinton de nominatie van de Democratische Partij binnenhaalt, kan geen punt van discussie zijn. Bij de Republikeinen verschenen ze echter met negen aan de startlijn ; één van hen, senator Phil Gramm, haakte ondertussen al af. Zij moeten het dus eerst tegen elkaar opnemen en in zo’n strijd worden soms pijnlijke wonden geslagen. De 72-jarige Bob Dole, leider van de Republikeinse fractie in de Senaat, leek aanvankelijk, als meest ervaren politicus, de beste kans te maken. Tot Steve Forbes kwam opzetten.

Multimiljonair Forbes, een man met te veel tijd en te veel geld, gooide uit eigen zak een reusachtig bedrag tegen zijn campagne aan, waarmee hij de indruk wekte dat het in de VS mogelijk zou zijn om het presidentschap te kopen. Niet dat geld helemaal geen rol speelt in de Amerikaanse politiek, integendeel. Kandidaten kunnen hun dure campagnes alleen betalen met bijdragen van het bedrijfsleven, wat hen hoe dan ook altijd schatplichtig maakt aan de milde schenkers. In Forbes’ geval bestond de nieuwigheid erin dat de kandidaat zijn eigen en enige weldoener was.

In een stortvloed van televisiespotjes trok Forbes tegen zijn mede-Republikeinen ten strijde en promoveerde hij zijn programma, dat uit één punt bestaat : een nieuw, simpel belastingsysteem, een flat tax van 17 procent, alleen op inkomens uit arbeid. Pensioenen of uitkeringen blijven ermee onbelast, maar ook renten en dividenden, zodat dit stelsel vooral rijken ten goede komt. Het voorstel leverde Forbes vorig weekend alvast de overwinning op in de (overigens niet zo belangrijke) voorverkiezingen in Delaware.

RACISME.

In New Hampshire kwam Patrick Buchanan als eerste uit de bus. Diens programma is ondubbelzinnig : uiterst-rechts en populistisch. Hij bepleit een moreel traditionalisme (onder meer met een verbod van abortus) en is allerminst een vriend van immigranten of van de emancipatie van vrouwen of etnische minderheden, op het randje van het racisme af.

Buchanan, zelf een oudgediende van de presidenten Richard Nixon en Ronald Reagan, mist geen gelegenheid om te keer te gaan tegen de traditionele politiek en tegen ?Washington”, waarvan veteraan Dole bij uitstek een vertegenwoordiger is. Dat antipolitieke betoog bezorgde de Republikeinen in 1994 al een meerderheid in de Senaat en het Huis van Afgevaardigden. Meerdere kandidaten sloten zich daarbij aan, ook de gewezen gouverneur van de staat Tennessee Lamar Alexander, die hoopt dat Dole en Buchanan elkaar zullen afslachten en hij als lachende derde de nominatie kan opeisen. Hoewel deze miljonair minister van Onderwijs was in de administratie van president Reagan, keert ook hij zich tegen Washington. Voor zijn campagne ruilde hij daarom de krijtstreep voor een rood-zwart geruit houthakkershemd.

Het anti-Washington-denken sluit naadloos aan bij de angst en onzekerheid die de VS schijnen te beheersen en waarvan de oorzaak wordt gezocht bij de machthebbers, de gevestigde politiek en de centrale staat die slechts belastingen heft en regels oplegt. De meest extreme uiting ervan is terug te vinden bij de radicaal-rechtse, paranoïde milities die het desnoods met de wapens tegen ?de staat” willen opnemen. De bomaanslag in Oklahoma vorig jaar bewees dat ze zelfs voor terreur niet terugschrikken.

EGOISME.

Buchanan voegde aan de anti-establishment-propaganda nog iets toe : America First, eigen volk eerst, in de vorm van nationalisme, isolationisme en economisch protectionisme. Met dat laatste raakte hij een gevoelige snaar. Veel Amerikanen vrezen dat een ongebreidelde internationale economische concurrentie de werkgelegenheid in de VS op de helling zet. Daarmee, vinden zij, worden jobs geëxporteerd naar lage-loonlanden en van daaruit komen de goedkope producten waartegen de Amerikaanse industrie niet kan concurreren, met nog meer ontslagen als gevolg. Dat populisme trekt de vrije-marktidee in twijfel zodat Wall Street zich begon af te vragen of die Buchanan soms geen socialist zou zijn. Tot diens retoriek behoort immers ook die van het ?bedrijfsegoïsme”, die wil dat ondernemingen alles opofferen, ook de werkzekerheid van werknemers, als ze hun winsten en de dividenden van hun aandeelhouders maar veilig kunnen stellen.

Bij de Republikeinse power brokers, de invloedrijke politici die het partijapparaat domineren, moet Buchanan op niet veel steun rekenen. Ze beschouwen hem als extremistisch en vrezen, wellicht niet ten onrechte, dat hij een match tegen Clinton nooit kan winnen. Vandaar dat zij vierkant achter de gematigde conservatief Dole gingen staan. Die moet nu bewijzen dat politieke ervaring meer te bieden heeft dan gefulmineer tegen het bestel. En als Dole ook nog de populaire zwarte generaal Colin Powell, de ?held” van de Golfoorlog, als kandidaat-vice-president aan boord kan hijsen, zit het helemaal snor. Want geen enkele, traditioneel Democratisch stemmende Afro-Amerikaan kan het zich veroorloven om een zwarte niét in het Witte Huis te helpen.

M.R.

Pat Buchanan : tegen de elites.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content