Anders gaan eten om de aarde te redden

VLEESCONSUMPTIE De Belg eet steeds minder vlees, maar de vleesproductie blijft stijgen als gevolg van een verhoogde export.

In de afgelopen vijftig jaar is het vleesverbruik in de wereld bijna verdubbeld, van 63 gram per mens per dag naar iets meer dan 117 gram. De vleesindustrie heeft evenwel een bijzonder zware impact op het milieu. Kunnen we door minder biefstuk te eten de klimaatopwarming tegengaan?

De schadelijkste industrie ter wereld, zo bestempelt de Amerikaanse documentaire Cowspiracy de vlees- en visindustrie. De makers zien zelfs een soort complot: ze vragen zich af waarom milieuorganisaties zich niet actiever tegen de industrie verzetten en suggereren dat hun leven in gevaar is omdat ze in dit onfrisse potje roeren.

Dat laatste is er natuurlijk ver over. Maar het is wel zo dat wetenschappelijke rapporten al jarenlang aantonen dat vooral de veeteelt veel milieuschade veroorzaakt en dat die inzichten niet vertaald worden in politieke maatregelen. De vleesproductie draagt bij tot de opwarming van het aardklimaat, de grootschalige ontbossing en de watervervuiling. Ze veroorzaakt een vijfde tot een derde van de broeikasgassen die wij uitstoten, wat meer is dan de uitstoot veroorzaakt door het transport. En de mest van de dieren komt in de vorm van vervuilende nitraten in de bodem en het water terecht.

Toch rept het implementatieplan van de wereldtop over duurzame ontwikkeling uit 2002 met geen woord over vleesconsumptie. De vernieuwde strategie voor duurzame ontwikkeling van de Europese Unie uit 2006 doet dat evenmin. En in de Belgische beleidsvisie uit 2013 heet het dat ‘de sociale en ecologische impact van onze productie- en consumptiewijzen op het vlak van voedingsmiddelen’ tegen 2050 ‘aanzienlijk verlaagd’ moet zijn.

De hamvraag is in welke mate het terugdringen – of aanpassen – van het vleesverbruik de negatieve impact van de veeteelt op het milieu kan verminderen.

Wij Belgen eten al minder vlees dan vroeger. In 1955 at een Belg gemiddeld 150 gram vlees per dag. In 2003 was dat bijna verdubbeld tot 277 gram. Daarna kwam er een daling en in 2013 zaten we op 227 gram per dag. De consumptie van rundvlees nam vanaf de jaren 1970 af, maar die van varkensvlees en gevogelte nam dan weer toe, onder meer door de populariteit van kant-en-klaarmaaltijden.

In Europa en de rest van de wereld blijft de vleesconsumptie stijgen. Er zijn nu meer dan 3,5 miljard herkauwers – koeien, geiten en schapen – op onze planeet. Dat is de helft meer dan vijftig jaar geleden. Tussen 1964 en 2012 is het wereldwijde vleesverbruik bijna verdubbeld, van gemiddeld 63 gram per mens per dag naar iets meer dan 117 gram. Vooral in ontwikkelingslanden gaat het snel, als gevolg van de verhoging van de levensstandaard. Het vleesverbruik stijgt als het inkomen toeneemt, maar vanaf een bepaald inkomensniveau valt de stijging stil en komt er zelfs een afname, mogelijk omdat gegoede mensen bewuster met hun voeding omgaan. Dat toonden Liesbet Vranken en haar collega’s van de Afdeling Bio-economie aan de KU Leuven vorig jaar nog aan in het vakblad Environmental Science & Policy. Helaas bevinden veel landen zich nog ver van dat omslagpunt.

Mestkever tegen broeikasgas

Gezondheidsinstanties hameren erop dat veel vlees eten niet gezond is. Ons Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid legde de limiet in 2006 op 100 gram vlees per persoon per dag. Maar volgens een recent verslag in New Scientist zou zelfs dat te veel zijn: een veertigjarige man die elke dag een hamburger van 85 gram eet, zou gemiddeld een jaar minder lang leven dan iemand die dat niet doet. Te veel rood vlees zou uiterst ongezond zijn, maar geen rood vlees eten wordt evenmin aanbevolen – een beetje zou het beste zijn. Het vlees in de winkel is met het oog op onze gezondheid in de loop der jaren wel magerder geworden.

Ook in deze context moeten we meer aandacht hebben voor het milieu, want een gezondere voeding kom het milieu daarom nog niet ten goede. Een Amerikaanse aanbeveling om het eten van minder vlees op te vangen door meer zuivel, zeevruchten en fruit, zo meldde The Journal of Industrial Ecology, zou de totale uitstoot van broeikasgassen door alles wat met voeding te maken heeft met twaalf procent verhogen.

De vlees- en zuivelindustrie verbruikt een derde van het zoetwater op aarde. Om een kilogram biefstuk te produceren, heb je een klein zwembad aan water nodig. Een kilogram dierlijke eiwitten zwelgt honderd keer meer water op dan een kilogram plantaardige eiwitten. Driekwart van de recente ontbossing op wereldschaal is een rechtstreeks gevolg van veeteelt. Een derde van het ijsvrije landoppervlak van de aarde is ingeschakeld in de productie van veevoeder en een kwart in het laten grazen van het vee. Dat is een sterke grondbelasting.

Er zouden in ons land jaarlijks 285 miljoen dieren voor menselijke consumptie gedood worden. Die produceren meer dan 200 miljoen kilogram mest, die niet allemaal efficiënt verwerkt kan worden. Een grappige studie, gepubliceerd in Public Library of Science One, wijst uit dat de verwerking van koeienvlaaien en schapenkeutels door kevers kan leiden tot een substantiële daling van de broeikasgassen. Wereldwijd zouden er ongeveer evenveel soorten mestkevers als soorten vogels zijn. Jammer genoeg staat de keverpopulatie, net als de rest van de biodiversiteit, onder druk door grootschalige menselijke activiteiten.

Ondanks het feit dat we in België steeds minder vlees eten, produceren we niet minder vlees. Tussen 2005 en 2013 steeg het aantal geslachte dieren met zes procent, als gevolg van meer vleesexport naar landen als Duitsland en Rusland. De uitstoot van broeikasgassen, gekoppeld aan de internationale handel in vee zou, volgens het vakblad Environmental Research Letters, de afgelopen twintig jaar met bijna twintig procent zijn toegenomen.

Analisten voorspellen dat alleen al de voedselproductie de maximale uitstoot aan broeikasgassen zal leveren die in afbouwscenario’s voor 2050 wordt voorzien. Met andere woorden: de rest van de economie zal volledig koolstofvrij gemaakt moeten worden, wat een zo goed als onhaalbare doelstelling is.

Vorig jaar meldden wetenschappers in Nature Climate Change dat de uitstoot van broeikasgassen door voedselproductie tegen 2050 met 80 procent zal zijn toegenomen: als gevolg van verdere ontbossing, een hoger gebruik van meststoffen en een verhoogde uitstoot van methaangas. Methaan is een gas dat bij de vertering van gras geproduceerd wordt in de maag van koeien, en onder meer via ‘boeren en winden’ in de atmosfeer terechtkomt. Het is veel minder algemeen dan het klassieke broeikasgas CO2, maar 25 tot 100 keer krachtiger als broeikasversterker.

Koeien en andere herkauwers produceren de helft van de aan landbouw gelinkte broeikasgassen, maar ze leveren slechts drie procent van de calorieën in de menselijke voeding. Op verzoek van het Departement Landbouw en Visserij van de Vlaamse overheid maakte Ellen Bracquené van het Brusselse studiebureau ERM in 2011 een verslag over de zogenaamde koolstofvoetafdruk van Vlaamse vlees- en zuivelproducten, die bepaalt hoe bezwarend ze zijn voor het milieu. Voor elke liter rauwe melk wordt het equivalent van 1 kilogram CO2 uitgestoten, maar voor een kilo verwerkt varkensvlees loopt dat op tot 5,5 kilo en voor een kilo verwerkt rundvlees tot liefst 23 kilo. De verhoudingen zijn duidelijk.

Koeien zouden 77 procent van de uitstoot van broeikasgassen uit veeteelt voor hun rekening nemen, en varkens en kippen ongeveer 10 procent. De lage bijdrage van de laatste groep is deels toe te schrijven aan de heel intensieve productieteelt, die ook vragen doet rijzen over dierenwelzijn. Over het algemeen zouden een diervriendelijker productie en andere aspecten van biologische landbouw geen zegen zijn voor het milieu, omdat ze meer land vereisen voor een vergelijkbare opbrengst. Sommige soorten groenten en fruit kunnen een hogere koolstofvoetafdruk hebben dan bepaalde graangewassen.

Drie keer België

Wat zijn de te verwachten effecten van een vermindering van de vleesproductie in Europa op het milieu? Dat vroegen Nederlandse onderzoekers zich vorig jaar af in Global Environmental Change. Ze gingen na wat de gevolgen waren van een shift van een kwart tot de helft van de consumptie van dierlijke voedingsproducten naar plantaardige elementen, met een vleesverbruik dat zakt naar gemiddeld 46 gram per persoon per dag.

De halvering van het vlees- en zuivelverbruik zou een vermindering van de stikstofuitstoot met 40 procent opleveren, een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen met 25 tot 40 procent en een vermindering van het areaal aan landbouwgewassen nodig per consument met 23 procent. Een gezond dieet met de helft minder rood vlees op het menu, een derde minder wit vlees en een beetje minder zuivel, zou in Europa een oppervlakte landbouwgrond gelijk aan drie keer België uitsparen. Voor het voeden van een menselijke vleeseter heb je gemiddeld zes keer meer land nodig dan voor het voeden van een vegetariër.

De kwaliteit van lucht en water zouden verbeteren en het waterverbruik zou dalen. De landbouwsector zou zich wel grondig moeten heroriënteren. In afwachting daarvan kunnen de huidige productieprocessen al milieuvriendelijker worden gemaakt. De voeding van koeien kan worden aangepast om minder methaan te produceren. Volgens een analyse in The Journal of Animal Science kan de productie van broeikasgassen door de vleesindustrie halveren als het juiste veevoeder wordt gebruikt. Het zou mogelijk moeten zijn om meer koeien te voeden met grassen en gewassen die ongeschikt zijn voor menselijke consumptie, omdat we ze niet kunnen verteren, wat de druk op het landbouwareaal zou verlichten. Er zijn rassen van koeien die genetisch zo gemaakt zijn dat ze minder methaan produceren. En aangezien de methaanproductie veroorzaakt wordt door bacteriën in het complexe maagstelsel van de koeien, hopen veetelers winst te kunnen boeken door een aanpassing van de darmflora.

Een studie van begin 2014 in Proceedings of the National Academy of Sciences kwam tot het besluit dat het efficiënter zal zijn om in te grijpen aan de productiezijde dan aan de consumptiezijde. De cruciale vraag daarbij blijft of consumenten op voldoende grote schaal hun vleesverbruik zullen aanpassen om klimaatdoelstellingen te halen. Her en der wordt gepleit voor een milieubelasting op vleesconsumptie om het omschakelingsproces te versnellen. De goede wil van de consument zal niet volstaan.

DOOR DIRK DRAULANS

Voor de voeding van een menselijke vleeseter is zes keer meer land nodig dan voor de voeding van een vegetariër.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content