De Kosovaar Rexhep Mulaki (39) is een paar weken geleden met zijn gezin in België gearriveerd. Hij heeft niets meer, alleen “de vrije lucht” die hij nu inademt.

“Ja, ik geloof nog in God. Maar wat ik niet begrijp: waarom heeft God de aarde laten beven in Turkije en niet in Servië? Mijn moeder is op bezoek bij familie in Turkije. Gelukkig is ze ongedeerd, ik mag er niet aan denken dat haar iets zou overkomen. Mijn vader is gestorven drie weken voor de bombardementen begonnen. Hij was onderwijzer in Vushtrri, het dorp waar ik ben geboren en getogen. Hij was een streng, maar gerespecteerd man. Een echte notabele. Iedereen was op zijn begrafenis.”

“De bombardementen waren een dag bezig toen het gebeurde. Ons huis werd onder vuur genomen door de Serviërs. Mijn eerste gedachte was: de kinderen, ik moet de kinderen redden. We verscholen ons achter het huis van de buren. Iets later kwamen de politieagenten naar ons toe: we moesten vertrekken. Meteen.”

“Tien kilometer lang was de colonne. We werden gedeporteerd naar Albanië. Onderweg kregen we het hard te verduren: ik werd geregeld geslagen door Serviërs. Anderen werden gewoon geëxecuteerd. Mijn dochtertje heeft een paar van die executies gezien. Dat zal zij nooit kunnen vergeten. Ze vertelt er nog bijna dagelijks over.”

“In Albanië heb ik besloten dat het beter was voor mijn vrouw en kinderen om naar West-Europa te komen. Gelukkig heb ik altijd goed gespaard: de boottocht naar Italië kostte in totaal honderdtwintigduizend frank. Via Italië en Frankrijk ben ik dan uiteindelijk hier terechtgekomen, bij mijn neef, die hier al acht jaar woont.”

“Mijn zes broers en ik hadden onze huizen zelf gebouwd, met onze eigen handen. Nu liggen ze in puin. En zijn ze leeggeroofd. Ik heb niets meer. Vier van mijn broers zijn al terug naar ons dorp. Een woont in Amerika, een in Frankrijk en ik zit hier. Maar ik wil terug. Volgende zomer, hoop ik. Ik heb één keer een huis gebouwd, ik zal het een tweede keer doen. Ik begin opnieuw.”

“Ik heb altijd dezelfde nachtmerrie. Onze Servische buren, met wie we vroeger altijd bijzonder goed opschoten, zijn weer onze vrienden. Maar gaandeweg veranderen ze in de monsters die ze nu geworden zijn. Volgens mij is het bij hen iets genetisch. Het zijn slechte mensen. De Kosovaren die nu wraak nemen op de Serviërs, hebben daar hun redenen voor, ja. Ik zeg niet dat het goede redenen zijn, want wraak is nooit goed. Maar ik kan hen begrijpen.”

“Als Milosevic voor mij zou zitten, zou ik hem vragen: beseft u wel wat u gedaan hebt? Aan alle andere Serviërs zou ik willen vragen: wat laat u achter voor de volgende generaties? Ik voorspel dat er over vijf of zes maanden een burgeroorlog zal uitbreken in Servië.”

“Ik wil mijn vertrouwen in de mensheid terugvinden. Ik ben nu al gelukkig dat ik elke dag vrije lucht mag inademen. Dat is ook mijn grote wens: dat Albanezen en Kosovaren een leven mogen leiden zoals de mensen in West-Europa. Mijn kinderen, de enige rijkdom die ik nog heb, zullen dat hopelijk ooit mogen meemaken. Zodra ik terug in Kosovo ben, wil ik de traditie van mijn vader voortzetten: hard werken en ervoor zorgen dat mijn kinderen op het rechte pad blijven.”

Joël De Ceulaer

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content